Zelden een meer eenvoudige beschrijving van een vogel moeten maken als bij de zwarte roodstaart [Phoenicurus ochruros]. Bij de man tonen de bovendelen zich in een roetzwarte kleur, de onderzijde en de aarsstreek bezitten een wat lichtere tint. In het vleugeldek contrasteert de witte vleugelvlek tegenover de rest van het lichaam. De meest opvallende kleur wordt teruggevonden in de staart die rood kleurt. De pop is vrijwel gelijk aan de man, weliswaar met de nuance dat ze over haar geheel veel lichter is. De grootte is 14 centimeter.
Ruïnes. Naar wordt beweerd gaat het om een vogel die oorspronkelijk was terug te vinden op schrale bergwanden en dit tot ver boven de boomgrens. Maar wie in Vlaanderen oude, vervallen gebouwen bezoekt of steengroeven, zal onvermijdelijk de zwarte roodstaart op zijn weg vinden. Die omgeving is thans zijn meest geliefde biotoop geworden, al kunnen er ook zwarte roodstaarten worden opgemerkt bij nieuwbouwhuizen waar nog geen ramen en/of deuren bevestigd zijn.
Houding. Naast de aangegeven kleuromschrijving worden er nog andere specifieke troeven achter de hand gehouden. We denken hierbij onder meer aan de zang die nogal ‘krassend’ is en door meerdere ornithologen precies hierom niet echt als ‘sprankelend’ wordt beschouwd. Eigen is ook de houding, let er maar op, de zwarte roodstaart staat rechtop en vrij hoog op de poten waarbij heel vaak met de staart wordt getrild.
Insecten. De kleine, spitse snavel laat terecht toe te vermoeden dat het om een specifieke insectenetende vogel gaat. De zwarte roodstaart voedt zich met ieder insect dat vliegt, kruipt of … stilzit. Ook spinnen, larven en rupsen staan als een geliefd voedsel genoteerd. Niettemin, tijdens nazomer en herfst laat deze vogel er zich soms op betrappen dat hij ook niet vies is van een rijpe vrucht of bes.
Middellands Zeegebied. Hoewel de zwarte roodstaart tot de trekvogels wordt gerekend is het een vaststaand feit dat er ook vogels bij ons overwinteren. Naar verluidt is het Middellands Zeegebied voor deze zangvogel een ideale overwinteringsplaats. De zwarte roodstaart is ook één van de meest vroege vogels die uit het overwinteringsgebied terugkeert. Al in maart worden de eerste weerkerende vogels opgemerkt. In eerste instantie gaat het vrijwel altijd om mannen die met hun zang een wijfje naar het territorium proberen te lokken.
Nestplaats. De nestplaats kan sterk variëren. Er wordt onder andere genesteld in nissen, onder afdaken en dakpannen maar ook in een halfopen nestkast. Soms gewoon ook in houtmijten en een jager die ik ontmoette vertelde me dat hij ooit een broedende zwarte roodstaart heeft opgemerkt in een verlaten zwaluwnest.
Nest. Het nest is vrij los en wordt opgebouwd met droge worteltjes, natuurlijke vezels, mossen, dierenharen … De pop legt van vier tot zes lichtgekleurde eieren met, ook al, lichtgekleurde spikkels. Die eieren worden uitsluitend door het wijfje uitgebroed en dit in een tijdspanne van dertien dagen. Heeft de man een broertje dood aan broeden dan verandert zijn gedrag gedurende de tijd dat de jongen moeten gevoed worden drastisch. Hij blijkt een zorgzame vader te zijn die, samen met het wijfje, constant op en aanvliegt met voedsel (uitsluitend insecten) voor de jongen. Jonge vogels die veel dierlijke eiwitten toegestopt krijgen groeien ook zeer snel en goed veertien dagen oud wordt het nest verlaten. De nazorg van het eerste broedsel komt grotendeels op de schouders van de man terecht want na het uitvliegen begint de pop aan de bouw van het tweede, en meteen ook het laatste nest van het jaar. Twee weken na het uitvliegen zijn de jonge zwarte roodstaarten in staat om voor zichzelf te zorgen. Het spreekt voor zich dat de juveniele vogels nog niet de intensieve kleuren van de ouders bezitten. Maar dat is slechts een kwestie van tijd, het doffe grijze jeugdkleed verandert tijdens de jeugdrui naar de mooie natuurlijke kleuren van ma en pa.
.