Om de herkomst van de zonneral [Eurypyga helias helias] te kunnen achterhalen moeten we ons wenden naar Zuid-Amerika waar de vogel in drie duidelijk te onderscheiden ondersoorten leeft in onder meer Colombia, Venezuela, Bolivia, Peru en Brazilië. De vogel houdt er zich op in het tropisch regenwoud waar water en riviertjes nooit ver weg zijn. In zijn thuislanden staat de zonneral geboekt als een vrij schuwe soort. In dierentuinen en vogelparken daarentegen is het een makkelijk te benaderen vogel.
De drie ondersoorten zijn:
Eurypyga h. helias: leeft in Colombia, Venezuela, Guyana, Brazilië en Bolivia.
Eurypyga h. major: komt voor in Mexico en Guatemala.
Eurypyga h. meridionalis: leeft in Peru.
Reigerachtigen. De prachtig gekleurde, en zo mogelijk nog mooier getekende, zonneral heeft een grootte tot 48 centimeter met een gewicht van 220 gram. Een precieze beschrijving geven van deze vogel lijkt een onbegonnen opgave. Makkelijker is het om naar bijgaande foto te verwijzen. In tegenspraak met wat de Nederlandstalige naam laat vermoeden moeten we, voor wat de classificatie betreft, de zonneral niet bij de rallen zoeken maar bij de reigerachtigen, de lange snavel is hierbij een aanspreekpunt. Maar ook toont de vogel een lange hals die we niet bij rallen kennen maar wel bij reigerachtigen. De vleugels zijn afgerond en bij het vliegen wordt er gebruik gemaakt van lange glijvluchten waarbij er met voorkeur over het wateroppervlak wordt gegleden. Tussen man en pop is er amper een onderscheid te zien. Schrijven we verder dat de zonneral een vogel is die het liefst alleen leeft, alleen tijdens de kweekperiode zoekt de man een pop om voor nakroost te zorgen.
Voedsel. Als in de inleiding geschreven houdt de zonneral van een vochtige biotoop waar water nooit veraf is. Hij voedt zich daar uitsluitend met dierlijk voedsel dat wordt verzameld op de grond. Er wordt zowel gejaagd op gewervelde en ongewervelde diertjes als op libellen en hun larven, waterkevers, wormen enz. Indien de kans zich voordoet wordt er ook weleens een vlinder of een spin gevangen. Ook kleine visjes worden genuttigd en hetzelfde kunnen we zeggen van slakken, kikkers en kikkervisjes en zelfs van kleine hagedissen.
Balts. Voorafgaand aan de kweek is het bij veel vogels gebruikelijk dat er wordt gebaltst. De man van de zonneral zakt hierbij onder meer door de poten, opent de vleugels, buigt voorover en richt de staart in een waaiervorm. De schoonheid van deze vogel komt hierbij ten volle tot zijn recht. De kleurenrijkdom en de beauty van de zonneral behoort tot het mooiste wat de vogelwereld te bieden heeft. Zeggen we er nog bij dat de balts altijd plaats heeft op een zonovergoten plaats en dat er ook wordt gesprongen en gedanst waarbij de seksen contact blijven houden door een zacht gefluit.
Kweek. In tegenstelling tot wat kan worden verwacht nestelt de zonneral niet op de grond maar wordt er geopteerd om een komvormig nest te bouwen met modder, bladeren, kleine takjes en mossen op een hoogte gelegen tussen drie en zes meter. De pop legt één of hooguit twee witbeige gekleurde eieren die verder bedekt zijn met roodbruine vlekken. Beide geslachten bebroeden de eieren en de broedtijd is dertig dagen. De jonge vogel wordt gedurende drie tot vier weken op het nest door beide ouders gevoed waarbij het voedsel letterlijk uit de snavel van de oudervogel wordt gehaald. Tijdens de nesttijd is de jonge zonneral zeer kwetsbaar. Hij wordt onder andere bejaagd door het kapucijnenaapje [Cebus apella], maar ook tal van roofvogels zien in het jonge zonneralletje een makkelijk te slagen prooi. Na het uitvliegen wordt het jong, of de jongen, nog twee maand nagevoed. Kweekrijp wordt het of worden ze pas tijdens het tweede levensjaar.
Particulier. In particuliere handen wordt de zonneral niet meteen gerekend tot de meest voorkomende vogels. In vogelparken daarentegen is de zonneral een vaak voorkomende vogel. Onder meer in ‘Pairi Daiza’ en ‘Vogelpark Walsrode’ is het een blikvanger. Weet dat hier gehouden vogels makkelijk dertig jaar oud kunnen worden.
Komt die zonneral niet voor in Costa Rica’? Groeten.
Toen ik in Puertoviejo de Sarapiquí Costa Rica woonde zag ik de zonneral of Sunbittern ( jammer genoeg heb ik geen lokale naam ) een paar keer in La estación para estudios tropicales La Selva, waar ik regelmatig kwam. Twee vogels fourageerden aan de kant van van het pad , in nabijheid van een beekje.Waren vrij rustig te benaderen tot op een 5 tal meter.Bij het naderen opende een van hen even de vleugels, zodat de kleuren te zien waren, weliswaar minder spectaculair gezien het bladerdak terplaatse.