De zeearend [Haliaeetus albicilla] is de grootste arend die in Europa leeft. Onder meer kan deze vogel waargenomen worden in Nederland alwaar een koppel in 2017 in het natuurpark ‘Biesbosch’ drie jongen kreeg, een uitzonderlijk hoog aantal voor één nest. De zeearend broedt in dit gebied al sedert 2012. In ons land staat de zeearend niet als broedvogel bekend, wel zijn er geregeld meldingen van doortrekkende vogels. Maar nu blijkt dat er een koppel in de Blankaart (Diksmuide, West-Vlaanderen) aan het nestelen is. Weet dat het vier, tot zelfs vijf en zes jaar kan duren voor de zeearend écht volwassen is.
Eigenheden. De grootte van deze machtige vogel wordt gesitueerd tussen 80 en liefst 95 centimeter. Hebben we het geluk om hem al vliegend te zien dan merken we een vleugelspanwijdte van ruim 220 centimeter. Dat is niet niks maar het verraadt uiteraard, samen met de gevingerde vleugeltoppen, onmiddellijk om welke vogel het gaat. De hoofdkleur van de bevedering, althans bij een volwassen vogel, is donker- tot vaalbruin. Zeer eigen aan de zeearend is de volledig witgekleurde staart, ook hier geldt dit enkel voor een volwassen vogel. De staart bij een niet adulte zeearend is net als de lichaamskleur bruin. Als dat ook van toepassing is voor andere roofvogels springt ook hier de sterke snavel zo in het oog. Arenden, in het algemeen, bezitten een krachtige snavel waarbij de bovensnavel sterk gekromd is. Bijgaande foto bewijst dit ten overvloede. En daar komt bij dat de kleur, geel, hier de kracht nog accentueert. Geel is ook de kleur van de bijzonder forsgebouwde en sterk ontwikkelde poten. De nagels kleuren zwart. Het verschil tussen man en pop? Als steeds, de grootte van de vogel. Een kleinere zeearend is een man, een grotere vogel duidt op een pop. Geven we nog mee dat er in het verenkleed van nog niet volwassen vogels soms verschillende kleurvelden kunnen herkend worden. Het gewicht van een volwassen vogel wordt gesitueerd tussen 4,500 en 6 kilogram.
Geluid. Het gemaakte geluid is zeer eigen en is een vaak herhaald ‘krick-krick-krick’, althans voor de man. De pop houdt het op ‘rack-rack-rack’.
Biotoop. Qua biotoop wordt gekozen voor een waterrijk gebied. Maar in tegenspraak met wat zijn naam laat vermoeden opteert hij niet voor de zilte zee maar verkiest hij zoetwater met een grote rijkdom aan vis. Dit verklaart meteen waarom de visarend heel vaak in het binnenland, ver weg van zee en oceaan, kan waargenomen worden. Naar wordt beweerd wordt er slechts een heel klein territorium rond het nest verdedigd wat dan ook de reden is waarom er soms meerdere horsten op vrij geringe afstand van elkaar kunnen gevonden worden. De zeearend wordt tot de standvogels gerekend, de zwervende vogels die soms boven België worden gesignaleerd zijn doorgaans jonge exemplaren.
Voedsel. Naast vis wordt er jacht gemaakt op watervogels, zoogdieren, (grotere) zangvogels enz. maar ook wordt de zeearend aanzien als een belangrijke aaseter (is vogel of dier die zich voedt met reeds dode dieren). Ondanks zijn grootte, en schijnbaar geringe wendbaarheid, kan de zeearend ook vliegende vogels ter grootte van een reiger slaan. Als er jacht wordt gemaakt op vis vliegt hij dicht over het wateroppervlak en grijpt hij in de vlucht, met openstaande klauwen, grotere vissen die zich te dicht bij het wateroppervlak ophouden.
Kweek. De zeearend plant zich voort wanneer hij écht volwassen is. In de inleiding werd het reeds geschreven, dit kan pas tijdens het vierde, vijfde of zesde levensjaar. Er is een zekere voorkeur om het nest (horst) te maken op een rots maar ook in hoge boomtoppen wordt het aangetroffen. Het wordt in hoofdzaak gemaakt van sterke stokken en kan jaren na elkaar worden gebruikt door hetzelfde, monogame, paar. Wel is het zo dat er jaarlijks bijgebouwd wordt zodat, na enkele jaren, het nest toch wel een fameus bouwwerk kan genoemd worden. Het volledige legsel is niet groot maar gebeurt wel vroeg in het jaar. Het gebeurt dat begin maart de pop reeds aan het broeden is op één, twee of hooguit drie eieren. De broedperiode is met 38 dagen, en rekening houdend met de grootte van de vogel, redelijk te noemen. De jongen worden door beide geslachten grootgebracht met het vlees van vis, vogel enz. De nesttijd is met 80 tot 90 dagen wel zeer ruim te noemen. Nadat de jongen het nest verlaten hebben worden ze nog gedurende een vrij beperkte tijd nagevoed. Rekening houdend met de lange broedtijd en het langere verblijf van de jongen in het nest is het heel normaal te noemen dat er slechts één kweekronde per jaar kan zijn.