Zebravinken

Er bestaat geen boek over vogels, geen universeel vogelmagazine of prachtvinkenblad waar de zebravink [Taeniopygia guttata] onbesproken is gebleven. Zelfs in strikt wetenschappelijke magazines wordt deze Australische prachtvink steeds meer in beeld gebracht. En nooit gebeurt dit in negatieve zin. Het is de logica zelf. Bestaat er wel een vogel die zowel geschikt is voor de strikte amateur én voor de wetenschapper én voor alles wat daartussen ligt?

Beginneling. Wellicht zijn veel zebravinkenliefhebbers, net als ik, begonnen met een gemeenschapsvolière waar de zebravink niet mocht in ontbreken. In nogal wat gevallen was het ook de eerste (en enige) vogel die, gehouden onder die omstandigheden, aan kweken dacht. Vaak waren die allereerste jongen ook de reden om verder te doen. Zebravinken verhuisden van volière naar kweekkooien om ze daar, gerichter, te kunnen kweken. Want inderdaad, er waren standaardeisen die een heel ander ideaalbeeld vooropstelden dan onze vogels. Maar moest dat echt? Ja en neen. Ja voor de liefhebber/ster die het tentoonstellen tot kunst verheft, neen voor hij/zij die vindt dat al die gespecialiseerde bombarie niet aan hem/haar besteed is.

Specialist, of niet? Standaardeisen zijn een door een vereniging of bond uitgegeven boek waarin keurig staat vermeld aan wat een zebravink (of andere vogelsoort) moet voldoen om een waardige tentoonstellingsvogel te zijn. Niet alleen kleur en tekeningen blijken voornaam maar ook type, formaat, bevedering, conditie … spelen mee. Het is echt niet eenvoudig om een goede zebravink te kweken die aan ieder criterium voldoet of benadert. Bovendien blijkt het ook zo te zijn dat ieder puntje voor discussie en interpretatie vatbaar is, zeker bij mutatiecombinaties. Urenlang kan en wordt er soms geredetwist over een detail. Voor menig zebravinkenliefhebber hoeft dit niet. Al dat gedoe laat hem of haar koud in de wetenschap dat er ook zebravinken kunnen gekweekt worden die voor een niet tentoonsteller een (te) dun traanstreepje mogen bezitten of waar de flanktekening onregelmatig mag zijn. Die vogels kunnen voor die liefhebber veel waardevoller zijn dan een exemplaar die iedere week prompt 92 punten scoort.

Het jaar rond. Op vandaag is het zo dat cultuurvogels, dus lang niet alleen de zebravink, het volledige jaar door kunnen gekweekt worden. Met behulp van een degelijke lichtinstallatie/schakelklok is thans veel mogelijk. Er kunnen inderdaad van januari tot december vogels gekweekt worden. Maar toch, ook hier zijn er voor de zebravink enkele voorwaarden die strikt moeten nageleefd worden. Enkele voorbeelden:

  • Een goede algemene conditie van de vogels,
  • Elke kweekvogel moet minstens 9 maand oud zijn, liefst nog iets ouder,
  • Er moet voldoende licht, geleidelijk aan, opgebouwd zijn,
  • Dat licht moet ’s morgens langzaam op gang komen en tegen hetzelfde ritme ’s avonds doven,
  • Minimaal 14 uur licht vinden we noodzakelijk,
  • Kooien, stokken, drinkflesjes in een berispelijke staat,

Grijs. Ooit was er in het Nederlandse maandblad ‘Onze Vogels’ een artikelenreeks met de naam ‘De Zebravink in 50 kleurslagen’. Op vandaag kunnen we zeggen dat er een veelvoud aan kleurslagen bestaat. Maar voor welke kleurslag of kleurslagen er ook gekozen wordt, de gespecialiseerde kweker moet beseffen dat er sedert lang geen makkelijke kleurslagen meer bestaan. Iedere kleurtje, enkelvoud of combinatie, heeft zijn specifieke eisen/werkpunten waar niet aan te ontsnappen valt. Laten we hierbij de grijze zebravink als voorbeeld nemen. Zelf heb ik de wildvorm in Australië meerdere keren kunnen observeren. In veel lijkt die vogel niet op de grijze standaardvogel. De Australische zebravink is kleiner, minder geblokt, toont een plattere kop met een scherpere snavel, borstband is dunnetjes bedeeld, op de vleugels wordt een duidelijke bruine bijkleur gezien… Laten we met een dergelijke vogel deelnemen aan een vogelshow en we komen hooguit uit op 83 of 84 punten. De standaardgrijze moet, net als iedere andere zebravink, een geblokte vogel zijn met een ronde kop en een kegelvormige snavel, borstband, breed (50 millimeter) en van schouderbocht naar schouderbocht zonder al te veel inkepingen. Bruine bijkleur op het vleugeldek? Zonde! Al moet het gezegd dat voor een eerste jaarsvogel er een zekere tolerantie is ingebouwd.

Wetenschap. De zebravink is hoe langer hoe meer ook een ideaal studieobject geworden voor de wetenschap. Wist u bijvoorbeeld dat in 2010 het genoom van de zebravink ‘gesequencet’ is. Hieruit blijkt dat het genoom van dit vogeltje zo’n 17475 genen met eiwitcodering telt. Onderzoek van de expressie van het RNA (de moleculen die de onontbeerlijke tussenschakel vormen bij het omzetten van de specifieke DNA-codes in de overeenkomstige eiwitten) wijst uit dat een groot aandeel van het RNA dat in de hersenen van de zebravink geproduceerd wordt, een rol speelt bij het aanleren van de zang. Er is blijkbaar een groot gedeelte van het genoom betrokken bij dit leerproces. Het lied van de zebravink, en van de andere zangvogels, is dus niet alleen een artistiek, maar ook een evolutionair kunstwerkje. Ze communiceren met hun soortgenoten door aangeleerd gebruik van hun stem. Dat is een bijzonder zeldzame eigenschap in het dierenrijk, wat ze erg interessant maakt bij onderzoek naar de evolutie van taal bij de mens. Bron:

Wesley C. Warren, David F. Clayton, e.a. (2010). The genome of a songbird. Nature 464: 757-762.

 
Digiprove sealThis content has been Digiproved © 2022 Danny Roels

One comment

Leave a Reply

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *