Zebravinken, Terug naar de basis, de kweek (deel 1)

Het lijkt of alles wat om de zebravink (Taeniopygia guttata) draait de simpele eenvoud is. Het samenplaatsen van man en pop zou voldoende zijn om met succes jongen te bekomen. De échte kweker weet beter, goede zebravinken kweken is niet simpel.

Fysieke eigenschappen. Voor man en pop samengeplaatst worden is het echt van belang om beide zebravinken te controleren op hun fysieke eigenschappen. Beide vogels moeten kweekrijp zijn, dat is de logica zelf. Een volledige en glanzende bevedering is doorgaans een gunstig teken, waarbij komt dat de man vaak zingt. Bij de pop kunnen we al eens een eitje vinden. Ook dat is een hint. Voor we man en pop samenplaatsen kijken we nog eens poten, en vooral tenen en nagels, na. Te lange nagels zorgen voor een moeilijkere bevruchting, te scherpe nagels kunnen de eieren beschadigen. Een nagelknipper lost dit probleem in een oogwenk op. Let wel: nagels knippen doen we niet zomaar. Liesbeth Mestdagh schreef er een mooi artikel over in ‘De Vogelwereld’ van januari 2018. De moeite waard om te herlezen. Naar ons aanvoelen is het niet slecht om ook de snavel in het oog te houden. Zebravinken met een korte en kegelvormige snavel hebben er geen last van maar vogels met een scherpere snavel tonen soms een te lange bovensnavel. Dit kan een storend element zijn om, later, de jongen te voeden. Net als de nagels moet ook hier de bovensnavel, weliswaar voorzichtig bijgewerkt worden.

Kweekruimte. De zebravink is echt geen watje, de vogel kan tegen mindere temperaturen maar dat betekent niet dat hij zomaar in gelijk welke plaats kan gehouden worden. Een tochtvrije, droge ruimte met een mogelijkheid om lichtjes bij te verwarmen is een noodzaak. En wat in sommige kweekruimten ook te wensen overlaat is luchtzuiverheid. Onzuivere lucht leidt tot stinkende plaatsen. Voor én de vogels én de liefhebber is dit zeer beklemmend maar ook onaangenaam en bijzonder ongezond. Een raampje dat nu en dan kan opengezet worden kan dit euvel makkelijk voorkomen. En ook, hou niet te veel vogels op een te kleine ruimte.

Kweekkooi. Voor de vogels in de kweekkooi geplaatst worden moet die plaats zuiver zijn. Weet dat:

  • Een mooi uitgewassen en/of keurig geverfde en/of goed ontsmette kweekkooi netjes staat,
  • Het een absolute vereiste is dat zitstokken stevig bevestigd zijn. Loszittende zitstokken bieden geen of een mindere garantie op bevruchte eieren.
  • Ook de dikte van de zitstokken is niet zonder belang. De zebravink houdt geenszins van te dikke zitstokken. Een stok met een doorsnede van één centimeter lijkt een goede optie te zijn.
  • Een aangepaste nestkast (de zebravink houdt in het bijzonder van een halfopen nestkast) is essentieel.
  • Eetbak en fontein moeten zuiver zijn. Het is een zekere noodzaak dat die dusdanig opgesteld staan dat de vogels er geen uitwerpselen kunnen in laten vallen. Gebeurt dit toch dan is dit niet alleen zeer onhygiënisch maar ook zeer ongezond. Al eens aan een gemengde fontein van water met uitwerpselen geroken?
  • De handel biedt een groot aantal mogelijke bodembedekkers aan. Er is keuze zat maar naar ons aanvoelen is het klassieke schelpenzand nog steeds een van de betere. De anijsgeur is niet onaangenaam en de zebravink weet er zijn profijt mee te doen. Let er maar op: een nieuwe laag schelpenzand wordt binnen de tien seconden opgezocht. En daar komt bij dat zand een goede vochtopnemer is.
  • Een echte zebravinkenier hoeven we het belang van (zuiver) badwater niet uit te leggen. Badwater is essentieel om én de vogels aan het kweken te krijgen én om de luchtvochtigheid op peil te houden. Om de puurheid van het water te garanderen moet dit uiteraard ook dagelijks vervangen worden. En nog, badhuisjes worden ook gebruikt als nestkast.
  • We kunnen en mogen nooit uit het oog verliezen dat de kweekkooi onderhouden moet worden. Het lijkt ons volkomen logisch dat, zelfs als de vogels broeden, de bodembedekker minimaal eenmaal per week vervangen wordt.

Nestmateriaal. De zebravink is op meerdere vlakken geen kieskeurige vogel. Dit gaat ook op voor het nestmateriaal. Een broedrijp koppel kan zowat alles gebruiken om te bouwen. Voor de vuist weg citeren we: hooi, gedroogde plantenvezel, kokosvezel (geknipt), sharpie, mos, jutedraadjes enzovoort. Met een of meerder materiaal wordt gebouwd aan een knus nestje, vaak tot tegen het invlieggat volledig opgevuld. En hier schuilt een (klein) gevaar. Het gebeurt dat er blijvend nestmateriaal naar de nestkast wordt gedragen, zelfs wanneer er al eieren in het nest liggen. Die manier van nestelen heeft de zebravink de gevleide naam van ‘etagebouwer’ bezorgd. Die al aanwezige eieren verdwijnen onder het nestmateriaal en kunnen als verloren beschouwd worden als er niet ingegrepen wordt. De liefhebber moet de eieren weer bovenaan leggen en, uiteraard, ook al het nog aanwezige nestmateriaal dat zich in de kooi bevindt wegnemen.

Tien dagen. Bij het samenplaatsen van een koppel zebravinken gebeurt het, en zeker bij écht broedrijpe exemplaren, dat er binnen de tien minuten gepaard wordt. Nog dezelfde dag zal het paar de nestkast verkennen en in de meeste gevallen ook daadwerkelijk aan een nest bouwen. Een gezonde broedrijpe man zingt er op los en zal geen kans voorbij laten gaan om ook de pop te treden. Zebrapopjes hebben op dit punt wat meer schroom en durven de man af te wimpelen. Een broedrijpe pop zal lichtjes door de poten gaan om op die wijze een liggende houding aan te nemen. Met de staart wordt heen en weer bewogen en de snavel gaat heel snel open en toe. De paring duurt hooguit een handvol seconden maar kan meerdere keren per dag plaatsvinden. Bij zebravinken die op die manier met elkaar omgaan kunnen er binnen de week eieren verwacht worden. Ten laatste tien dagen na het samenplaatsen zullen broedrijpe koppels eieren hebben.

Broeden. Een volledig legsel bestaat uit vier tot zeven eieren waarbij vijf me een goed gemiddelde lijkt. Man en pop broeden. Soms zitten ze samen op het nest maar in de meeste gevallen neemt iedere vogel een deel van de broedtaak op zich terwijl de andere eet, drinkt, zich wast en ontlast. De broedtijd begint meestal na de leg van het derde ei. Na dertien dagen kunnen de eerste jongen verwacht worden. Is de bevruchting optimaal dan zien we drie kleine jonge vogeltjes in het nest met weinig dons. De volgende dagen zal er telkens, naargelang de eieren al dan niet bevrucht zijn, er een vierde, vijfde en misschien zelfs een zesde vogeltje bijkomen. Een specialist-kweker kan heel vaak aan de kleur van de huid al grotendeels bepalen om welke kleur en geslacht het gaat. Paren we bijvoorbeeld een maskergrijze roodoog man aan een grijze pop dan zullen de jongen met de donkere huid gegarandeerd grijze vogels zijn. De mannen, weet de specialist-kweker, zullen bovendien maskergrijs roodoog verervend zijn. Alle jongen met een bleke huid zullen uitgroeien tot masker grijze poppen. Bovendien zijn die wijfjes bij de geboorte gesierd met een bloedrood oog wat de determinatie alleen nog vereenvoudigt.

Groei. Doorgaans zijn zebravinken vogels die met heel veel zorg voor hun jongen zorgen. Zelfs met zaad en water alleen komen ze groot maar een liefhebber met het hart op de juiste plaats weet intrinsiek dat het beter kan. Iedere zebravink houdt van eivoer, weet onkruid- en gekiemde zaden te waarderen. Probeer het ook eens met gekiemde trosgierst …  Al dat aangehaalde, bijkomend voer, wordt wat graag aan de jongen doorgegeven. Na elke voederbeurt zijn de kroppen van de juveniele vogels van goed tot zeer goed gevuld. Amper drie weken oud wordt het nest verlaten. Niet definitief weliswaar, maar toch, de jongen kunnen rond die tijd voor het eerst in de kweekkooi gezien worden. Bij valavond trekken ze één voor één terug naar het nest om er gezamenlijk te overnachten. (Wordt vervolgd)

 
Digiprove sealThis content has been Digiproved © 2022 Danny Roels

Leave a Reply

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *