Witkeelmanakin

Manakins [familie Pipridae] hebben altijd tot de verbeelding gesproken. Het zijn vogels die specifiek in Midden- en Zuid-Amerika terug te vinden zijn. Het gaat om vrij kleine vogels, hun grootte is begrepen tussen 8,5 en 12,5 centimeter, die zich het liefst verborgen ophouden. Wie ze zien wil moet wel geduld hebben, … of geluk. Zo verscheen er in Sarapiqui (Costa Rica) plots, en onverwacht, een mannelijke witkeel manakin [Manacus candei] voor onze lens.

Eigenheden. Bijgaande foto’s geven naar ons inzicht een vrij goed beeld van de mannelijke witkeel manakin. Deze vogel beschrijven is een voorrecht. Zo zien we een zwarte kap op de kop die strikt aansluit bij de ook al donkere, maar kleine en spitse snavel én het donkere oog. Onmiddellijk onder de snavel, uitlopend over keel en borst, en verder over de hals, kleurt de bevedering sneeuwwit. Die witte kleur staat in fel contrast met de zwarte rug- en vleugelkleur. De stuit en de bovenstaartdekveren kleuren kakigroen. De korte, hoekige staart is zwart. Let ook op de kleur van de pootjes, die zijn feloranje. Als aangegeven, groot kan deze vogel niet zijn. Hij meet hooguit 10 centimeter. Graag voegen we er nog aan toe dat de witte veren doorgaans iets langer zijn dan de anders gekleurde veren. Wanneer deze manakin de veertjes ervan opricht, onder meer bij de balts, lijkt het of hij over een witte baard beschikt, vandaar dat voor hem ook de naam ‘witbaard manakin’ van toepassing is.

Dimorfisme. In schril contrast met de schoonheid van de man is er het eenvoudig gekleurde wijfje. Bij haar kleurt ieder veertje grijsgroen, waardoor ze niet alleen veel minder mooi is maar ook amper of niet opvalt. Wat vergelijkbaar is met de man zijn alleen de donkere snavel en ogen en de oranje gekleurde pootjes. Het spreekt voor zich, en daar komen we verder op terug, dat die donkere kleur een reden heeft.

Biotoop. Manakins zijn vogels die kiezen voor een verborgen bestaan. Graag houden ze zich op tussen struiken maar ook in hoge bomen in het tropisch regenwoud.

Voedsel. In die biotoop wordt soms gezamenlijk naar voedsel gezocht dat in hoofdzaak bestaat uit bessen en vruchten die de natuurlijke biotoop daar (rijkelijk) te bieden heeft. Graag wijzen we erop dat manakins, ondanks hun geringe grootte, toch over een snavel beschikken die zeer rekbaar is. Grote stukken fruit of bessen worden in hun geheel doorgeslikt. In mindere mate worden ook insecten opgenomen die worden gezocht tussen/onder  bladeren.

Specifiek. De voortplantingstijd in Costa Rica situeert zich in de periode april tot augustus. Maar wat eraan vooraf gaat is net zo spectaculair als de broedperiode zelf. Er worden niet zomaar koppels gevormd. Om het hart van een wijfje te veroveren komen meerdere mannen samen op een specifieke plaats dat ‘lek’ wordt genoemd. Mannen voeren nu spectaculaire bewegingen uit waarbij er gedanst wordt, gesprongen en ritmische bewegingen worden uitgevoerd. Een belangrijk hulpmiddel daarbij vormen de vleugels waarbij de schachten van de kleine slagpennen fel verdikt zijn met daarbij, ook al, verdikte vleugelspieren en vleugelbeentjes. De buitenste vleugelpennen zijn wat gekromd en de vlaggen, die geen baarden bezitten, zijn stijf en smal. Dit alles mondt bij het baltsen uit in een wel heel specifiek snorrend geluid. Oplettend en kieskeurig slaan de wijfjes dit gebeuren gade. De mannelijke exemplaren die het mooist ‘dansen’ krijgen als eerste de kans om met een pop te paren, goede dansers kunnen meerdere wijfjes treden. De mindere dansers zijn vaak alleen toeschouwer.

Nest. Na de balts en de paring(en) houdt de man het voor bekeken. Net als bij kolibries [familie Trochilidae] zal het wijfje alleen moeten instaan voor de bouw van het nest, het bebroeden van de eieren en het grootbrengen van de jongen. Het nest, dat op een horizontale tak wordt gebouwd, heeft een komvormige constructie en wordt opgetrokken uit mossen, korstmossen, fijne worteltjes, dode bladeren. Dit materiaal wordt onder andere samengehouden met spinrag. Zelden worden meer dan twee eieren gelegd. Die hebben een lichtgroene kleur met donkerbruine tekeningen. De broedtijd is om en bij de zeventien dagen. En hier komt de schutkleur van de pop goed van pas. In haar grijsgroene kleur valt ze al broedend niet op waardoor mogelijke predatoren haar niet in het vizier krijgen. Met het al vermelde voedsel worden de jongen grootgebracht zij het met de wetenschap dat gedurende de eerste levensdagen er uitsluitend dierlijke eiwitten worden aangereikt. De nesttijd bedraagt goed twee weken waarna de grijsgroene jongen zich in de beplanting ophouden. Het wijfje voedt de jongen nog twee weken na. Na een jaar zijn de jonge vogels op kleur maar op hun mooist kunnen ze pas genoemd worden na de derde rui.

Literatuur

  • Animal Diversity Web.
  • A Guide to the Birds of Mexico and Northern-Central America by Steve N. G.
  • Howell, Sophie Webb.
  • Birds of Costa Rica by Richard Garrigues and Robert Dean.
  • Diverse plaatselijke gidsen, mondeling.
 
Digiprove sealThis content has been Digiproved © 2020 Danny Roels

Leave a Reply

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *