Vogelinfo vzw.
Iedereen die vogels observeert zal op een bepaald moment vaststellen dat ze veel tijd doorbrengen met het poetsen van veren. Vogels doen dit niet zomaar. Het is een broodnodige bezigheid om het verenpak in een goede conditie te houden om, onder meer, zonder veel problemen te kunnen vliegen. Het is met behulp van de snavel dat de veren gepoetst worden. Dit kan gebeuren zowel en, naargelang de soort, na een water-, een zand- of een zonnebad. Vogels zijn graag mooi, baden daarom veelvuldig maar het is ook een noodzaak. Met water, zand en zon wordt onder meer vervelend en hinderend vuil verwijderd maar ook luis en andere parasiet worden weggepoetst.
Noodzaak
U begrijpt dat een goed onderhouden verenpak een noodzaak is, en dan zeker in de wildbaan, om te overleven. Een huismus [Passer domesticus] die slecht in de veren zit heeft weinig kans tegenover de sperwer [Accipiter nisus] want die laatste heeft al snel door dat juist die slecht bevederde mus de makkelijkste prooi zal zijn. Ook overwint de vogel met een goed onderhouden bevedering veel beter de zwaartekracht dan diegene die minder strak in de veren zit. De pluimen zorgen verder voor de nodige warmte en isolatie. Maar veren zijn ook kwetsbaar, ieder jaar weer moeten ze vervangen worden. We spreken dan over de ruitijd, een tijd waarop vogels het meest zwak zijn en tot de meest makkelijke prooien voor roofvogels worden gerekend.
Stuitklier
Een opmerkelijk hulpmiddel om de bevedering dagelijks in een goede conditie te brengen is de stuitklier. Zoals de naam het stelt is die klier terug te vinden op de stuit. Die klier bestaat uit een tweelobbig gedeelte die zich grotendeels onder de huid bevindt maar waarvan er een duidelijke uitstulping te zien is op de stuit. We hoeven enkel de veren weg te blazen om die uitstulping te zien. In die klier worden doorlopend vetten aangemaakt. Bij zich poetsende vogels valt het meermaals op dat ze met de snavel over de stuit wrijven. Op die manier ontnemen ze vet aan de klier en wrijven die met behulp van de snavel open over de gehele bevedering. Het vet van de stuitklier zorgt er onder meer voor dat vogels over een mooi en glanzend verenkleed beschikken maar ook maakt het vet de bevedering waterafstotend.
En nog
• Het vet uit de stuitklier zou ook over een bepaalde geur beschikken die onmogelijk door de mens kan waargenomen worden. Het vet zou een groot aantal feromonen bezitten, dat als een ideaal lokmiddel wordt beschouwd om in de gratie van het andere geslacht te komen.
• Bepaalde vogels als struisvogel [Struthio camelus], casuaris [Casuariidae] en emoe [Dromaius novaehollandiae], niet toevallig de grootste loopvogels die nog nauwelijks pluimen bezitten in de echte zin van het woord, zouden al lang geen stuitklier meer bezitten.
• Ook papegaaiachtigen hebben geen stuitklier. Ze is vervangen door de groei van speciale donsveertjes. Die donsveertjes verpulveren en vormen een waterafstotend poeder op het lichaam van de vogel. Daarom ook dat bij in huis gehouden papegaaiachtigen er zo vaak een witte pluis en veel stof kan waargenomen worden.
• Bij sommige vogels heeft de stuitklier nog andere functies. Een mooi voorbeeld hiervan is de hop [Upupa epops]. Deze vogel gebruikt zijn stuitklier niet alleen om zijn verenkleed in conditie te houden, maar gebruikt die ook tijdens het broeden om roofdieren op afstand te houden. Hij produceert dan een donkere stuitkliersecretie met een zeer penetrante geur. Bij bedreiging van een predator wordt die stinkende substantie op de aanvaller gespoten.