Ieder jaar ruien vogels hun versleten veren voor nieuwe. Veren slijten onder andere omdat ze in aanraking komen met stokken, struiken of bomen wanneer er op voedsel gejaagd wordt. Een goed voorbeeld hierbij zijn spechten. Ondanks de al versterkte staartveren slijten die door het vele klimwerk tegen boom en schors toch snel af. Zonder nieuwe veren wordt het klimmen, en dus ook het voedselzoeken, op den duur problematisch. Dergelijke voorbeelden zijn legio in de vogelwereld.
Organen. Maar ook de intensiviteit van de kleuren taant. Het tentoonstellingsseizoen start na de ruitijd omdat de meeste vogels dan écht op hun mooist zijn waarbij er moet rekening gehouden worden met het gegeven dat er in principe twee verschillende ruivormen zijn (zie verder). Maar wist u ook dat de rui geregeld wordt door enkele organen? Zo bezit de schildklier [Glandula thyreoïdea] een hormoon dat na afscheiding zorgt voor het begin van de rui. Hierdoor vallen de veren letterlijk uit. Hierna scheidt de hypofyse op haar beurt hormonen af die de geslachtsorganen aan het werk zetten die instaan voor onder meer kleur, vorm en aangroei van nieuwe veren. Niet onbelangrijk bij ruiende vogels zijn verder externe toestanden als onder meer de plaats waarin de vogels vertoeven maar ook de daar aanwezige temperatuur, de vochtigheidsgraad enz.
Ruivormen. Hoewel wetenschappelijk niet helemaal correct kunnen we de ruitijd in twee verschillende soorten opdelen. We spreken over een gedeeltelijke rui en over een volledige rui.
- Gedeeltelijke rui. Hier ruien alle veren uit met uitzondering voor slag- en staartpennen. Die ruivorm komt in hoofdzaak voor bij vinkachtigen. Jonge kanaries, zebravinken en de meeste Europese zangvogels zijn hier goede voorbeelden van. Een uitzondering op de regel is de jonge spreeuw [Sturnus vulgaris] die wél slag- en staartpennen vervangt.
- Volledige rui. Zoals de naam laat vermoeden worden hier alle veren verwisseld. Het spreekt voor zich dat dit heel geleidelijk gebeurt. Niet alle veren vallen gelijk uit maar dit geschiedt per paar. Voorbeeld. Aan beide vleugels vallen op hetzelfde moment een paar slagpennen uit die terug groeien waarna andere slagpennen uitvallen tot iedere slagpen vervangen is door een nieuwe. Mochten alle slagpennen tegelijkertijd uitvallen dan zou bewuste vogel niet meer kunnen vliegen waardoor hij toch wel een zeer makkelijke prooi zou worden voor iedere natuurlijke predator. Als een veer uitvalt dan zit er in de veerzak eigenlijk al een nieuwe klaar, zo verloopt de ruitijd binnen een bepaalde aanvaardbare tijd die evenwel van vogelsoort tot vogelsoort verschillend kan zijn. En ook hier vermelden we graag een uitzondering, kraanvogels [familie Gruiformes] verliezen bij het begin van de ruitijd wél alle slagpennen tegelijkertijd waardoor het de vogels onmogelijk wordt om gedurende een maand te vliegen.
Energie. De ruitijd start in de meeste gevallen na het beëindigen van de kweektijd maar ook voor de winter (vaak voedselschaarste). Trekvogels zullen niet aan hun reis naar de overwinteringsgebieden beginnen voor de rui volledig achter de rug is. Dit is ook één van de verklaringen waarom jonge vogels, meestal, ons land vroeger verlaten dan overjarige. De veren wisselen is een belangrijke gebeurtenis die van het vogelgestel veel energie vraagt. Onder meer kalkreserves worden aangesproken om nieuwe veren aan te maken wat meteen nog een argument is om ook onze volièrevogels het jaar door rijkelijk van mineralen te voorzien.