Vogelzang, vogelgeluiden

Vogels uiten zich door meerdere geluiden te kneden tot een harmonieuze zang. Veel vogelgeluiden (zang) hebben een specifieke naam gekregen. Hanen ‘kraaien’. Mussen ‘tsjilpen’. Merels ‘fluiten’. Kalkoenen ‘klokken’. Duiven ‘koeren’. Eksters ‘babbelen’. Hennen ‘kakelen’. Kuikens ‘piepen’. Tortelduiven ‘roekoeien’. Nachtegalen ‘orgelen’. Toch zijn er nog andere, niet altijd boeiende geluiden bij vogels te noteren. Een kleine bloemlezing.

Koekoek [Cuculus canorus]. Van een echte zang kan er bij de koekoek niet gesproken worden. Hij roept, zonder overhaasting, zonder overdreven herhalingen gewoon zijn eigen naam ‘koekoek’. De klank van de koekoeksroep wordt tot een van de meest zuivere in de ornithologische wereld gerekend. Akoestisch is hij zuiver en perfect. Het geluid van de koekoek wordt in ons land enkel gehoord gedurende de lente en een klein deel van de zomer. De koekoek toeft slechts gedurende een beperkte tijd bij ons.

Bosuil [Strix aluco]. Niet meteen een vogel die met een zuivere zang wordt geassocieerd. Maar toch. De vogel heeft, wat heet, een spookachtige roep waarbij man en pop, beiden soms ver uit elkaar gezeten, vanop een boomtak naar elkaar roepen met prachtige langgerekte tonen. Omdat die ‘zang’ gedurende de nacht wordt geuit krijgt hij een wat lugubere ondertoon.

Grote lijster [Turdus viscivorus]. Bezit een prachtige, doordringende zang die al heel snel in het voorjaar wordt naar voor gebracht. Het is één van de vroegste, zo niet de vroegste zanger onder de Europese vogels. De zang kan al eind januari gehoord worden. Helaas is die zang beperkt in tijd. Het lied bestaat uit zich herhaalde geluiden die op een melancholische wijze worden gefloten. En ook, voor heel wat toehoorders is de zang van de grote lijster mooier dan die van de zanglijster.

Wielewaal [Oriolus oriolus]. Wie de wielewaal ooit horen zingen heeft vergeet het lied nooit meer. De zang wordt als klankvol beschouwd en wordt in meerdere beschrijvingen weergegeven als ‘due-delüü-lio’. Weet hierbij dat ook het wijfje niet onaardig zingt maar minder sterk en minder zuiver dan de man.

IJsvogel [Alcedo atthis]. De ijsvogel heeft een prachtig voorkomen dat weet iedereen. Minder bekend lijkt te zijn dat zijn roep heel doordringend is, luid en scherp. Die roep wordt, vaak, ook tijdens het vliegen luidkeels herhaald.

Merel [Turdus merelus]. Voor heel wat vogelliefhebbers heeft de merel de meest mooie zang onder alles wat zich in België zangvogel laat noemen. Of hij met de nachtegaal kan wedijveren laten we hier in het midden. Feit blijft dat de merelman al lang voor zonsopgang begint te zingen en dat hij dit ook doet bij de avondschemering. Apart is ook dat zijn zang wordt gedeclameerd vanaf een zangpost. De nok van een dak, of nog een boomtop zijn, hier twee voorbeelden van.

Huismus [Passer domesticus]. Een échte zanger kan de prachtig gekleurde en getekende huismus niet echt genoemd worden. De vogel staat vooral bekend om zijn getjilp die vooral gedurende de lente kan gehoord worden. Gezeten aan de dakrand, vaak met afhangende vleugels, tsjilpt de man er nu op los met de bedoeling om op die manier een popje te versieren. Vroeger, toen de mussen nog iedere straat met tientallen sierden, werd er soms door meerdere mussenmannen gezamenlijk getsjilpt. Prachtig toch?

Zwartkop [Sylvia atricapilla]. Een zanger pur sang is wel de zwartkop. Zelden een vogel gehoord die zo melodieus en gevarieerd zingt als deze vogel. De zang wordt omschreven als luid met heldere tonen. We kunnen dit alleen beamen.

Zanglijster [Turdus philomelos]. Het woord zang in de naam verklaart al heel veel. De zanglijster wordt algemeen beschouwd als een van de beste zangvogels die in Europa leven. We gaan dit niet tegenspreken. Net als bij de eerder vermelde merel wordt, ook hier, de zang als luid en zeer gevarieerd, levendig en vol beschouwd. De zang bestaat uit twee tot vier, steeds weer herhaalde strofen. Net als de merel wordt ook hier vaak gezongen vanop een zangpost.

Geelgors [Emberiza citrinella]. (Zie foto). De meest mooie gors die we in België aantreffen, de geelgors, is een niet onaardige bard. Zijn karakteristieke zang werd zelfs door Ludwig von Beethoven vereeuwigd in zijn vijfde symfonie. De zang van de man is ongemeen mooi en begint als ‘dii-dzi-dzi-dzi-dzèèèè’. Het meest, en dat zal niet verbazen, wordt er gezongen gedurende de broedtijd maar afgezien van de ruiperiode is de zang van de man toch geregeld te horen.

Veldleeuwerik [Alauda arvensis]. Niet meteen de meest kleurrijke vogel maar wat een zang! Helaas wordt deze vogel in heel wat regio’s steeds meer gemist. Uniek om zien en horen is hoe hij vanop de grond hoog naar de hemel stijgt en hij inmiddels zijn onwaarschijnlijk mooi lied laat horen. Hoog in de lucht blijft hij hangen om met fladderende vleugels luidkeels te blijven zingen.

 

One comment

Leave a Reply

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *