Vogels uit Australië, roodneklori

De roodneklori [Trichoglossus haematodus rubritorquis] is een ondersoort van de groenneklori. Door zijn veelkleurigheid wordt die vogel ook ‘regenbooglori’ genoemd en met hem ook alle andere ondersoorten waartoe verder ook, onder meer, de lori van de Blauwe Bergen wordt gerekend. Ons inziens komt de roodnek in Australië minder voor dan de lori van de Blauwe Bergen. De roodnek wordt er voornamelijk teruggevonden in het Kimberleygebied waar hij absoluut niet schuw kan genoemd worden. De vogel laat zich makkelijk benaderen door de mens en bezoekt er onder meer tuinen en parken. Nuttig om weten, regenbooglories kunnen in de wildbaan tot twintig jaar oud worden.

 Kleurrijk. Een prachtige verschijning is de roodneklori zeker. Een lust voor het oog waarbij het groen de dominante kleur van de bovendelen blijft en fel contrasteert tegenover onder meer de blauwe nek, de rode nekband, de paarsblauwe kop, de rode borst en de donkerblauwe naar zwart neigende buikkleur. Het donkere oog valt heel sterk op door middel van de roodbruine oogring. De snavel kleurt zoals dat hier hoort mooi rood. Rood is ook de kleur van de ondervleugels. De staart is groen, spits en trapvormig opgebouwd. De grootte van de vogel wordt bemeten tussen 26 en 29 centimeter. De poten tonen grijs. De vleugels zijn scherp wat de vogel tot de beter vliegende vogels maakt. En bij het vliegen wordt er behoorlijk geschreeuwd wat altijd weer de aanwezigheid van de vogel verraadt. Een duidelijk dimorfisme tussen de geslachten blijkt er niet te zijn. Vogels met een lichtere buikkleur worden vaak als poppen beschouwd maar eigen observatie duidt er op dat er tussen de vogels, ook hier, vaak van kleine tot grote individuele verschillen waar te nemen zijn. Jonge vogels bezitten een mattere kleur met een smallere, minder kleurrijke rode nekband. De snavel bezit hier nog geen rode kleur maar toont bruin met aan de punt een licht oranje bijtint.

Biotoop. De roodnek leeft in grotere benden in meerdere biotopen gaande van het regenwoud, eucalyptuswouden, houtland, landbouwgebieden, mangroves maar is ook, als gesteld, een geregeld bezoeker van tuinen en parken. Sommige Australiërs lokken de vogels naar de eigen tuin door ze op vaste tijdstippen nectar aan te bieden. En of de vogels het weten! Door de band wordt er geleefd in kleine tot grotere benden die zich niet alleen door hun kleurenpracht laten opvallen maar ook door het al gemelde luid geschreeuw.

Sociaal. Het gaat om een zeer sociaal voelende vogel, de benden die gevormd worden lijken ons hiervan een goede illustratie. Slechts zelden wordt een dergelijke vogel als eenzaat opgemerkt. Typisch voor het karakter is dat het gaat om een zeer nieuwsgierige en speelse soort. De roodnek houdt er van om in de ochtend door de klamme of natte bladeren te lopen en te springen, of nog om zich nat te laten regenen. Buiten de kweekperiode wordt er een nomadisch bestaan geleid waarbij voedseltochten worden ondernomen tot ruim vijftig kilometer verwijderd van de vaste verblijfplaats. Bijzonder is ook dat er doorgaans op hoge hoogten gevlogen wordt. De vlucht is snel en rechtlijnig.

Nectar. Voedsel is voor ieder levend wezen belangrijk en de meest makkelijke observatie bij lories in het algemeen gebeurt rond de voedselbronnen. Een groot deel daags wordt gespendeerd aan het zoeken naar bruikbaar eten. De roodnek leeft in hoofdzaak van nectar, pollen en bloemen. Verder wordt er fruit en bessen gegeten maar ook zaden en groenvoer. Om nectar eenvoudig te bemachtigen bezitten lories een apart gevormde ‘borsteltong’ waardoor dit voedsel makkelijk kan bereikt worden. Nectar en pollen zijn zeer proteïnerijk en het is de moeite van het observeren waard hoe vindingrijk dit soort vogels is om aan voedsel te komen. Zo worden de bloemen eerst met de snavel geopend en wordt de nectar met de tong er uit gehaald. Weet dat er zich op de borsteltong kleine, wat haarachtige uitsteeksels bevinden die de nectar vasthouden. Naar wordt beweerd kan een zich voedende lori tot veertig bloemen per minuut bezoeken. Tussenin blijft de vogel zeer alert en wordt er geregeld een rustpauze ingelast waarbij het lichaam gestrekt wordt en er rond zich heen wordt gekeken. Weet dat de voornaamste predators als valken en de diverse arenden (in de Kimberley alom tegenwoordig) het meest toeslaan bij zich voedende, en dus minder alerte vogels. Ook houdt de roodnek ervan om aan de eucalyptusbladeren te knagen. Schade wordt soms toegebracht aan maïsvelden en mangoboomgaarden.

Kweek. De kweektijd is niet speciaal aan tijd of plaats gebonden maar start doorgaans in maart. Bedenk hierbij dat er in het Kimberleygebied geen seizoenen zijn, er is alleen sprake van het ‘natte’ seizoen van november tot april, en van het ‘droge’ seizoen van mei tot oktober. Tijdens de broedtijd zondert een koppel zich af en zoekt een holte in een boom uit tot op een hoogte van vijfentwintig meter. Op de uitgeknaagde bodem zal de pop twee witte eieren leggen. De pop broedt die in een tijdspanne van vijfentwintig dagen uit. Man en pop voeden de jonge vogels op met het hiervoor aangehaalde voedsel. Zeven tot acht weken na de geboorte verlaten de jonge lories het nest. Kort hierna kunnen ze als zelfstandig beschouwd worden en beginnen de ouders aan een nieuwe kweekronde. Er kunnen tot drie nesten per seizoen zijn. De jongen van meerdere nesten verzamelen zich om hierna, net als de niet kwekende vogels, in kleine vluchten op voedseljacht te trekken. Er kunnen tot drie broedsels per seizoen zijn. De juveniele vogels zijn op de leeftijd van twee jaar kweekrijp.

Aanwezig. De roodneklori is in avicultuur een begeerde vogel. En uit wat vooraf gaat weten we dat het geenszins een vogel is die als enkeling kan gehouden worden. De roodnek houdt van het gezelschap van soortgenoten, anders kwijnt hij langzaam weg. Bovendien hoort een dergelijke vogel thuis in een liefst grotere volière waar er naar hartenlust kan gevlogen worden. En om wille van het speelse karakter worden hierin ook klimtouwen en knaagtakken geplaatst. De voeding stelt op vandaag nog amper een probleem. In de handel zijn echt puike voeders en pellets voor lories te bekomen en een toemaatje aan fruit of bessen is zo gegeven. Kweekresulutaten worden jaarlijks bekomen. Weet ook dat de vogel bij ons niet als winterhard kan beschouwd worden.

 

Leave a Reply

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *