Arenden hebben de mens altijd aangesproken. Naar Dirk van Genderen in ‘Visie’ beweert wordt de arend in de bijbel bijvoorbeeld 38 keer vermeld! Ze worden door velen beschouwd als de meest machtige vogels die op aarde leven. Terecht. Een van die vogels is de steenarend [Aquila chrysaetos] die in Europa vooral terug te vinden is in de Scandinavische landen. In ons land en in Nederland wordt hij tot de meest zeldzame overwinteraars gerekend. Volgens ‘waarnemingen.nl’ dateert de laatste observatie van de steenarend in Nederland uit 2001 toen één vogel in de provincie Drenthe werd opgemerkt. In Duitsland komt hij meer voor. Hoewel, vijftig broedparen lijkt niet echt veel te zijn. De totale Europese populatie zou bestaan uit 8000 paren (bron: Greifvögel und Eulen Neuer)].
Indrukwekkend. Net als alle andere soorten arenden is ook de steenarend een vrij indrukwekkende vogel en dan zeker wanneer hij vliegt. Zijn spanwijdte reikt tot meer dan twee meter, vandaar. Ook als hij op een stok rust lijkt hij zeer imposant. De steenarend bereikt dan een grootte van 80 tot 95 centimeter waarbij we in het achterhoofd onthouden dat het roofvogelwijfje steeds groter is dan het roofvogelmannetje. Karakteristiek voor arenden in het algemeen, en dus ook voor de steenarend, is dat het dagactieve roofvogels zijn, ze een vrij indrukwekkende snavel bezitten waarbij de bovensnavel sterk gebogen is en eindigt op een scherpe punt en uiteraard bezit iedere arend zeer scherpe klauwen. Voor de steenarend komt erbij dat hij, eens volwassen, een bruine kleur bezit met soms heel opvallende (en van vogel tot vogel) kleurennuances. Uitzondering hierop zien we op het achterhoofd waar er een geelachtige teint over de bevedering ligt. Die gele kleur vinden we ook terug rond de snavel. Beide geslachten zijn gelijk gekleurd. Net als meerdere andere roofvogels weet ook de steenarend zich te laten dragen door de thermiek waardoor ook hij urenlang zonder enige energieverlies kan rondzweven. Het geluid dat de steenarend voortbrengt is in verhouding tot wat kan worden verwacht vrij stil. Bijzonder is ook dat het tot vier en zelfs vijf jaar kan duren voor deze vogel zijn volledige, volwassen bevedering bezit.
Biotoop. De steenarend is bij uitstek een vogel van het open en halfopen veld waar hij makkelijk zijn prooien kan slaan. Het is geenszins een vogel van bos en woud. Wanneer er zich een koppel gevormd heeft wordt er strikt monogaam geleefd, meer zelfs, dergelijk paar blijft gewoon bij elkaar tot één van de twee vogels sterft. De steenarend wordt als een standvogel beschouwd hoewel het vaststaat dat de meest noordelijke populaties toch gaan rondzwerven bij streng sneeuw- en vriesweer.
Voedsel. Arenden zijn vleeseters. De steenarend neemt het hierbij niet te nauw en hij jaagt onder meer op marmot, konijn, haas maar, naar wordt beweerd, is ook een jong kalfje van ree of steenbok niet veilig voor hem. Ook hoenderachtigen worden niet versmaad. Apart voor de steenarend is het gegeven dat beide seksen gezamenlijk op jacht gaan. De jacht gebeurt in hoofdzaak via een lange glijvlucht waarbij de prooi wordt geslagen. De steenarend is ook niet vies van al gestorven dieren en wordt hierdoor (soms) tot de aaseters gerekend.
Kweek. Broedrijp wordt de steenarend pas als hij of zij de leeftijd van vier, vijf jaar heeft bereikt. Een gevormd en kweekrijp paar begint al heel vroeg in het voorjaar (januari maart) aan de balts. Ook hier kunnen mooie baltsvluchten gezien worden. Het nest zelf wordt het liefst gebouwd op rotswanden hoewel ook oude, liefst hoge boomtoppen worden gebruikt. Het nest, doorgaans horst genoemd bij roofvogels, wordt opgetrokken uit takken en stokken en kan met een doorsnede van circa twee meter vrij indrukwekkend worden genoemd. Het eerste ei wordt gelegd tussen eind maart en half april. Met twee, hooguit drie eieren wordt het nest als voltallig beschouwd. Het ei van de steenarend heeft een witachtige ondergrond met roodbruine vlekken. Man en pop broeden maar het overgrote deel van de broedtijd wordt toch op conto van het wijfje geschreven. De broedtijd is lang, liefst zes weken duurt het voor het bevruchte ei zal kippen. De eerste tien dagen van hun leven ligt de jonge steenarend in het nest, hierna probeert de juveniele vogel, met vallen en opstaan, rechtop te staan. Rechtstaand in het nest zitten wordt hierna de standaard. Bij de geboorte bezit het kuiken een witte dons die bij de twintigste levensdag donkerder wordt. De jonge steenarend wordt uitsluitend met vlees grootgebracht. Hij verlaat het nest als hij circa zeventig dagen oud is. Eerst is dit vrij onbeholpen en houdt hij zich in de buurt van het nest op een dikke stok op. Het kan tot drie weken na de nestverlating duren voor de échte eerste vliegbeurt plaats heeft.
Niet alleen Europa. De steenarend is heus niet alleen een vogel van Europa. De wetenschap heeft zes ondersoorten beschreven die verspreid leven over grotere delen van Europa, Azië, Amerika en zelfs Afrika. De ondersoort die in Europa wordt aangetroffen hoort tot de nominaatvorm (= de eerst beschreven ondersoort).