Scharrelaar

Zou er een Europese vogel bestaan die meer blauw in de bevedering toont dan de scharrelaar [Coracias garrulus]? Het maakt van hem een unieke verschijning en naar ons aanvoelen ook een pracht van een vogel. Het is een zonneklopper die ook én van water én van zand houdt. Hij is zowel voor zonne-, water- als zandbad te vinden.

Eigenheden. Meer dan de helft van de bevedering kleurt blauw met meerdere nuances, gaande van azuur- tot donkerblauw en zelfs paars. En die laatste kleur, paars dus, kan zelfs naar groen neigen indien het zonlicht erop valt. De rug kleurt in hoofdzaak bruin. De scherpe snavel bezit een zwarte tint, poten zijn geeloranje. In de vleugels merken we zwart. De scharrelaar is iets groter dan 30 centimeter en man en pop zijn gelijk in hun fysieke verschijning al wordt er toch van uit gegaan dat de pop doorgaans minder intensief gekleurd is dan de man. Valt het ook u op dat de kop hier vrij groot is en de nek vrij kort? En ziet u dat er rond het oog een kleine onbevederde zone is? Wie geïnteresseerd is in verdere details verwijzen we graag naar de foto die dit artikel opfleurt.

Herkomst. Wie een scharrelaar is ons land opmerkt moet weten dat het om een dwaalgast gaat. In principe komt deze vogel in België niet voor. Toch wordt hij tot de Europese vogels gerekend omdat hij gedurende de zomer leeft in grote delen van dit continent. Deze vogel houdt van warmte en verkiest daarom ook de meest Zuid-Europese landen als broedplaats. Zo valt hij te bewonderen in bijvoorbeeld Spanje maar zelf zag ik hem in Zuid-Frankrijk. Maar toch beperkt het verspreidingsgebied zich niet louter tot deze twee landen. De scharrelaar wordt ook, en onder meer, geobserveerd in Midden-Europa en is ook in sommige Aziatische landen geen ongekende soort. Voor de winter trekt hij naar Afrika, hij houdt niet van koude, vandaar. Daar in Afrika worden biotopen opgezocht bestaande uit savannen met acacia’s. Het is er niet alleen goed toeven maar ook valt het voedsel er makkelijk te bekomen.

Biotoop. De scharrelaar houdt van open landschappen met een lage begroeiing wat niet wegneemt dat hij ook terug te vinden is in open bosplaatsen en velden. Belangrijk ook, en daar komen we verder nog op terug, is dat er bomen staan met holten want die zijn belangrijk voor de kweek. Een paar gevestigd in een bepaald broedgebied is vrij luidruchtig en al van op zekere afstand te horen. Het geluid dat wordt voortgebracht is typisch nasaal en lijkt op een korte ‘rak’. Bij opwinding/gevaar wordt dit meermaals na elkaar herhaald. Bij de baltsvlucht lijkt het geluid op een langgerekt ‘rakrak … raaah-raah-raah rakrakrakrak …kekek…’.

Voedsel. Het voedsel bestaat grotendeels uit insecten en geleedpotigen waarbij het opvalt dat die toch een zekere grootte moeten hebben. Zelden of nooit worden prooien gezocht die kleiner zijn dan één centimeter. Gezeten vanop een uitkijkpost worden mogelijke slachtoffers geobserveerd en in een duikvlucht geslagen. Tot de mogelijke slachtoffers horen onder andere krekels, sprinkhanen, cicaden, libellen en vlinders maar ook rupsen. Een gevangen insect wordt vaak tegen een tak of ander hard voorwerp doodgeslagen waarbij het diertje stevig in de bek wordt genomen en met een paar klopbewegingen gedood wordt voor het opgegeten wordt. Soms wordt ook plantaardig materiaal genuttigd waarbij rijpe vijgen en wijndruiven een voorkeur bezitten. En nog, ook zijn kleine amfibieën voor hem niet veilig.

Voortplanting. Er wordt eenmaal per jaar gebroed. Als aangegeven betreft het een holenbroeder maar het is geen specht en dus is de scharrelaar aangewezen op natuurlijke broedholten of op, inderdaad, oude spechtennesten. Maar ook wordt in zandsteen of leemgronden genesteld waarbij holten worden gebruikt van 50 tot 60 centimeter diep. Ook nestkasten worden aanvaard. Er wordt geen eigenlijk nest gebouwd, dus wordt er ook geen nestmateriaal aangedragen. Zelden wordt er voor half mei gebroed. De paarvorming gebeurt in het overwinteringsgebied. Bij aankomst in het broedgebied wordt, vooral door de man, een territorium verdedigd. Mooi om zien is de balts waarbij siervluchten worden uitgevoerd en de man de pop eten aanreikt. In die balts worden, letterlijk, koprollen uitgevoerd en precies daarom worden ze in het Engels ‘Rollers’ genoemd. De pop legt van vier tot zes witgekleurde eieren. Tussen ieder gelegd ei ligt een tijdspanne van achtenveertig uur. De broedtijd begint pas nadat het laatste ei gelegd is. Hoewel beide partners broeden wordt het leeuwenaandeel toch door het wijfje verricht. De broedduur is achttien dagen. De jonge scharrelaar wordt naakt en blind geboren. Gedurende de eerste levensweek houdt vooral het wijfje de jongen warm en zorgt de man voor het nodige voedsel. Eens de veertjes doorbreken gaat ook de pop op jacht naar de broodnodige dierlijke eiwitten die van de kleine onbeholpen scharrelaar in een tijdsduur van vier weken een mooie jonge vogel zullen maken. Na het uitvliegen worden de juveniele vogels nog gedurende twee weken door beide ouders nagevoed. Al heel vroeg in het najaar (begin september) wordt de trektocht naar Afrika ingezet.

 
Digiprove sealThis content has been Digiproved © 2023 Danny Roels

One comment

  1. Mooi artikel terug Danny.
    Mag ik opmerken dat er in de zoo van Antwerpen een koppel vertoeft?
    Ze hebben dit jaar met succes zelfs een vijftal jongen grootgebracht!
    Grtn Matthieu

Leave a Reply

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *