Roulroul, een patrijs uit Azië

Roulroul. Bovenaan, hen. Onderaan, haan.

Troeven genoeg! Dat is wat op zijn minst van de roulroul [Rollulus rouloul] kan gezegd worden. Een vogel met een onuitgegeven schoonheid. De zijdeachtige en glanzende bevedering is een eerste troef, de korte gedrongen vorm staat op twee en wat te zeggen van de kleur en de prachtige roodbruine kuif die, zo lijkt het toch, bestaat uit rechtopstaande haartjes. Nog niet overtuigd? Bezie dan de kop van (vooral) de haan. Die kleurt zwart met een groene glans wat in contrast staat met de rode snavelbasis. En nog, het grote donkere oog wordt keurig omgeven door een roodgekleurde ring.

En verder. Bezitters van de roulroul zullen beamen dat wat voorafgaat slechts een summiere samenvatting is van wat de roulroul écht is. Zo hebben we het nog niet gehad over de donkergroene mantelkleur die, naargelang de lichtinval, een staalblauwe glans toont die ten ander ook op de stuit kan waargenomen worden. Of nog, er is ook de kastanjebruine vleugelkleur en een vrijwel zwart getinte keel. Borst en buik kleuren dan weer diep donkerblauw, zelfs een tikkeltje zwart. Specifiek voor de roodgekleurde poten is dan weer dat er geen achterteen is. De drie andere tenen kleuren rood maar de nagels zwart. U ziet, deze patrijs is een vrij kleurige en fleurige verschijning al moeten we eraan toevoegen dat de hen, tegenover de man, veel aan schoonheid moet inbinden. De foto hierbij spreekt voor zich. Onder meer merken we op dat de oogring bij haar minder duidelijk is maar ook dat ze in haar geheel genomen veel aan kleurintensiteit moet inboeten. En toch, schoonheid is relatief, ook zij heeft klasse zie bijvoorbeeld de prachtige bruine vleugelkleur contrasterend tegenover de groene mantelkleur.

Herkomst. De roulroul wordt in de natuurlijke habitat teruggevonden in Azië. Zo leeft hij in India, Myanmar, Borneo, Thailand en Maleisië om het slechts op die landen te houden. Maar waar hij ook voorkomt en leeft, altijd weer worden bamboebossen en andere immer groenblijvende wouden uitgezocht met een zachte ondergrond. In een dergelijk leefgebied is het doorgaans warm met een hoog vochtigheidsgehalte. Buiten de broedperiode wordt er in kleine groepen opgetrokken, die steeds weer op voedseljacht zijn. Door de band is de weinig luidruchtige roulroul, ondanks zijn opvallende schoonheid, een weinig in het oog springende vogel die een teruggetrokken bestaan leidt. Om de nacht door te brengen wordt gekozen voor laaghangende boomtakken.

Voedsel. Net als zoveel andere hoenderachtigen scharrelt ook de roulroul zijn voedsel op de grond bij elkaar. En opvallend, bij deze bezigheid wordt het korte staartje heen en weer geslagen. Het zal u niet verbazen dat het voedsel bestaat uit vruchten en bessen, maar ook uit zachte groene plantendelen en jonge boomknoppen, maar ook uit insecten en gewervelden.

Voortplanting. Gedurende de kweektijd wordt er een monogame levenswijze op na gehouden. De roulroul is niet alleen qua uiterlijk een heel speciaal vogeltje ook voor wat de voortplanting betreft is het deels een apart geval. Zijn andere patrijzensoorten tevreden met een kuiltje in de grond dan kiest de roulroul voor een goed verborgen nest in het struikgewas. De hen zal er vijf of zes eieren in leggen. Als het legsel volledig is zet ze zich op het nest om de eieren warm te houden. De haan neemt aan het broedgebeuren geen deel. De broedtijd is achttien tot negentien dagen. Hoenderachtigen zijn nestvlieders. Eens de juveniele vogeltjes na het kippen opgedroogd zijn lopen ze vrij rond, dit weliswaar onder de beschermende vleugels van de oudervogels. De jonge roulroul heeft duidelijk nood aan warmte die hij vindt in de bevedering van vooral de hen. De eerste levensdagen wordt voedsel door de hen aan de jongen aangeboden (van bek tot bek) maar na de eerste levensweek wordt van de patrijsjes verwacht dat ze zelfstandig, weliswaar onder het goedkeurend oog van de oudervogels, zelf voedsel verzamelen. In hun totaliteit blijven de juveniele roulrouls gedurende tien tot twaalf weken bij hun ouders. Na die tijd verdwijnen ze uit het broedterritorium. De jonge hanen zijn vrij snel van de jonge hennen te onderscheiden omdat hun bevedering duidelijk donkerder kleurt.

Avicultuur. Dergelijke vogel heeft meer aandacht nodig dan andere hoenderachtigen. En daarmee wordt op de eerste plaats bedoeld dat de huisvesting moet aangepast zijn aan de natuurlijke levenswijze. Dus een zachte bodem, gesitueerd in een warme, liefst vochtrijke omgeving. Deze patrijs is verder in het geheel niet geschikt om buiten te overwinteren. Het betekent zijn dood. Voor de wintertijd hoeft een verwarmbare ruimte voorzien te worden. Ook een te kleine huisvesting is uit den boze. We kiezen dus voor een ruime vlucht, liefst goed beplant en rijkelijk voorzien van graspollen. Waarom een dikkere, hoger aangebracht stok nodig is kon u in het voorgaande lezen. Niet onbelangrijk blijft uiteraard de voeding. We mogen ons in België gelukkig prijzen dat firma’s uit eigen land wereldwijd hoge toppen scheren als het over voeding van vogels gaat. Dit laat toe om ook de roulroul veelzijdig en, belangrijker, uitgebalanceerd te voeden. Sierhoenderkorrel bijvoorbeeld is een uitstekende basisvoeding die naar hartenlust kan aangevuld worden met granen, fruit (onder meer appel wordt bijzonder graag opgenomen) groenten en levend voer (ondermeer meel- en buffaloworm). Ieder jaar weer slagen liefhebbers erin om met deze mooie vogel te kweken. We kunnen daarmee alleen maar blij mee zijn!

 
Digiprove sealThis content has been Digiproved © 2023 Danny Roels

One comment

Leave a Reply

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *