Bijgaande foto’s van de witvleugel treurduif [Zenaida asiatica] werden grotendeels gemaakt in La Fortuna, waar de Arenal vulkaan één van de grootste trekpleisters is. Rond die vulkaan is naar ons aanvoelen deze mooi gekleurde en weinig schuwe duif in grote aantallen terug te vinden, althans in de periode (februari/maart) dat wij er waren want van deze treurduif is geweten dat het om een trekvogel gaat.
Herkomst. Ook de witvleugel treurduif leeft echt niet alleen in Costa Rica. Het betreft een soort met een enorm verspreidingsareaal. Zo leeft ze onder andere in het zuidwesten van de Verenigde Staten (de Mountain States) met als bekendste Staten: Arizona, Colorado, New Mexico en Utah. Maar ook in grote delen van Zuid-Amerika is het geen ongekende soort. Daar komt bij dat het om een trekvogel gaat. Voor de winter wordt er voornamelijk geëmigreerd naar Mexico en de Verenigde Staten. De wetenschap beschrijft dertien ondersoorten, wat veel is. De duif kan gezien worden in open velden, parken, rond cactussen, in landbouwgebieden enz.
Levenswijze. Duiven houden doorgaans niet van bossen, wel van open plaatsen. Dit gaat ook op voor deze soort waarbij komt dat ze ook woestijngebieden opzoekt waar cactussen groeien. Een goed voorbeeld hierbij is de Sonorawoestijn. Het is een bewezen feit dat de witvleugel treurduif haar migratie afstemt op de bloeitijd van de saguaro cactus [Carnegeia gigantea]. Die bloeiende cactus is een uitstekende voedselbron. De witvleugel onttrekt er niet alleen voedingsstoffen aan maar ook water. Daartegenover staat dat de witvleugel treurduif als één van de belangrijkste bestuivers wordt beschouwd van vermelde cactus.
Voedsel. Aansluitend met het voorgaande voedt deze treurduif zich ook met een gevarieerde zadenmengeling en fruit. Beide voedselbronnen zijn seizoensgebonden en kunnen dus variëren. De genuttigde zaden zijn die van diverse grassen, boom- en plantenzaden maar ook die van gecultiveerde producten als daar zijn maïs, rogge, saffloer, zonnepitten, … Duiven hebben nood aan steentjes en andere scherp materiaal om het voedsel in de spiermaag fijn te malen. Instinctief worden hiervoor onder meer resten van slakkenhuisjes opgenomen maar ook naar verluidt (bron: Animal Diversity Web) worden botrestanten van geslagen prooien door roofvogels hiervoor gegeten. Het blijkt een belangrijke bron aan calcium te zijn wat niet alleen nuttig is voor de bouw van het skelet maar ook voor de vorming van de eischaal en, specifiek voor duiven, zelfs voor de melkproductie.
Details. Grootte: ± 30 centimeter. Gewicht: ± 170 gram. Snavel: lichtjes gebogen naar de punt toe, scherp en donkergrijs van kleur. Poten: roosachtig tot rood. Vliegbeeld: rechtuit met snelle slag. Oog: donkere iris met oranje oogring.
Lichaam. Bruinachtige tot grijze bevederingskleur met een karakteristieke en heel opvallende witgekleurde schouder- en vleugeltekening. Als de duif neerzit vormt dit wit een vleugelband van circa één centimeter. Bij het vliegen spreidt die witte tekening zich waardoor de duif zeer eenvoudig kan herkend worden, geen andere duif toont immers die specifieke vleugelkleur. Apart is de kleine blauwe streeptekening die aan de basis van de ondersnavel begint en tot halfweg het oog loopt. Op de onderwang is er een kleine zwarte streeptekening.
Dimorfisme. Doffer en duivin zijn visueel heel moeilijk uit elkaar te halen hoewel de man toch wat forsiger is dan het wijfje en hij is ook wat intensiever gekleurd dan zij. De oorvlek zou bij de doffer ook wat sprekender zijn.
Voortplanting. Naar ons aanvoelen wordt vaak beweerd dat duiven niet meteen de meest beste baltsers onder de vogels zijn. Maar toch weten we allemaal dat de doffer flink voor de duivin kan koeren met, vooral, een opgezette krop en vaak bukkende bewegingen. Soms wordt zelfs naar een mogelijke partner lichtjes gepikt. Baltsgeluiden begeleiden dit gedrag. Eigen aan deze duif blijft verder dat de man de nestplaats uitzoekt en dat die plek nooit ver weg is van voedsel- en waterbronnen.
Nest & eieren. Het nest bestaat uit een samenraapsel van kleine twijgen die op elkaar worden gelegd en verder afgewerkt met gedroogde grassen. Als altijd bij duiven is ook hier het nest schotelvormig. De duivin legt hierin twee witgekleurde eieren. Beide geslachten broeden en na een broedtijd van veertien dagen, en mits bevrucht uiteraard, worden de jonge duifjes geboren. Omdat de broedtijd onmiddellijk na het leggen van het eerste ei begint zal er tussen de geboorte van het eerste en het tweede jong een leeftijdsverschil zijn van twee dagen. Zoals het bij duiven past worden de kuikens gedurende de eerste levensdagen met kropmelk gevoed. Later wordt dit voedsel aangevuld met voorverteerde zaden, en nog later gewoon met zaden. Jonge witvleugel treurduiven worden vlotjes groot en na een nesttijd van iets meer dan twee weken wordt het nest verlaten. Na de eerste broedronde volgt er nog een tweede. Het is vooral de doffer die de nazorg van de jongen op zich neemt. Van de doorgaans vier jongen die een paar per jaar heeft gaan er circa de helft verloren door predatie. Gekende predatorenzijn: meerdere roofvogelsoorten, kraaien, uilen, verwilderde katten, slangen, wasberen …
Literatuur
- Animal Diversity Web.
- A Guide to the Birds of Mexico and Northern-Central America by Steve N. G.
- Howell, Sophie Webb.
- Birds of Costa Rica by Richard Garrigues and Robert Dean.
- Diverse plaatselijke gidsen waaronder Greivin Gonzalez, mondeling.
ik hoor je nog steeds zeggen: das iets anders, want die heeft blauw rond de ogen….!!!!!!
grt, Marc.