In het Engels praten we bij de benaming niet over de letterlijke vertaling van ‘rood’ in ‘red’ maar wordt er heel eerbiedig over de ‘scarlet’ ibis gepraat waarmee een sterke levendige rode kleur wordt bedoeld. Die keuze is dan ook best te begrijpen want de rode ibis [Eudocimus ruber] is meer dan een gracieuze verschijning!
Zuid-Amerika. De rode ibis vindt zijn verspreidingsgebied in tropische gebieden van Zuid-Amerika en komt verder voor op sommige eilanden van de Caraïben gelegen in de Atlantische Oceaan. Eén van die eilanden is Trinidad en daarvan is de rode ibis de nationale vogel. Zijn vorm en levenswijze laten geen twijfel, het gaat om een ibis maar met zijn scharlakenrode kleur is hij letterlijk het buitenbeentje binnen de familie. In zijn thuislanden wordt het als een algemeen voorkomende vogel beschouwd die in kolonies woont. De vogel houdt zich vaak op langs rivieren en moerassen waar hij het meest roest in aangrenzende bomen.
Rood. Ibissen worden onder meer gekenmerkt door het bezit van een lange wat gebogen snavel, een lange nek en vrij lange poten. Die drie eigenschappen worden ook bij de rode ibis teruggevonden. Eigen aan hem, hoe kan het anders, is de bijna volledige rode kleur. Slechts de vleugeltoppen van de eerste vijf slagpennen maken met hun zwarte tint hierop een uitzondering. En toegegeven, dit contrast verfraait de vogel er alleen maar mee! En nog, beide seksen zijn op het zicht slechts subtiel uit elkaar te houden. De man toont immers een weinig groter dan de pop en ook toont hij een wat langere snavel. De man meet ± 63 cm, de pop wat minder.
Garnalen. De vermelde lange gebogen snavel is ideaal om, op de tast, ongewervelde diertjes uit modder of van onder planten te halen. Mestkevers, krabben, weekdieren maar vooral garnalen staan bij deze ibis hoog aangeschreven. Dit voedsel wordt onder andere gezocht in rivieren, lagunes en moerassen. Vooral roodgekleurde garnalen zijn nodig om de rode kleur van de bevedering te bestendigen. Vogels met een rode kleur zijn vaak agressieve vogels. De rode ibis vormt hierop geen uitzondering en, zeker bij het voedselzoeken, kan hij soms scherp uit de hoek komen.
Platform. Het nest van een paar rode ibissen is weinig zaaks. Het wordt gebouwd in boomtoppen en eigenlijk is het weinig meer dan een plat platform gemaakt uit een reeks verzamelde boomtakken afgelijnd met grassen en wat veren. De rode ibis is een kolonievogel en tientallen nesten kunnen naast elkaar aangetroffen worden. De man baltst voor de pop door onder meer met de snavel te ratelen en haar letterlijk, ook al met de bek, over de kop te aaien. Verder voert hij baltsvluchten uit en biedt haar wat voedsel aan. De pop heeft per nest van drie tot vijf eieren die ze afwisselend met de man bebroedt. De broedtijd bedraagt drie weken, soms iets minder. De juveniele vogeltjes worden gevoed met halfverteerd voedsel dat uit de krop wordt uitgebraakt. Bij de nestverlating, na circa vijf weken, lijken ze in een donker, haast zwart verenkleed geenszins op de ouders. Slechts de buik heeft een vuilwitte kleur. Het duurt tot twee jaar voor de jonge vogels de volledig rode kleur bezitten.
Open ruimten. In menig vogelpark en/of dierentuin wordt hij vaak voorgesteld in grote, open volières waar hij een makkelijk benaderbare attractie is. De rode ibis heeft een wisselende vlucht waarbij er eerst met de vleugels wordt geslagen om dit vervolgens in een glijvlucht te laten overgaan. Vliegt de vogel in een bende dan wordt de gekende V-vlucht aangehouden. Om kleurverlies in avicultuur tegen te gaan worden caroteenhoudende stoffen onder het eten toegevoegd. De rode ibis wordt net als sommige andere soorten ook in avicultuur gehouden.