Van alle papegaaiamadines is de roodkop [Erythrura psittacea] samen met de driekleur de meest gehouden soort in avicultuur. Naar verluidt werden de eerste roodkoppen reeds in 1873 vanuit Nieuw-Caledonië (= eiland ten oosten van Australië) naar Europa ingevoerd. De echte doorbraak kwam er pas in de zestiger jaren van de vorige eeuw toen ook deze vogel eindelijk meerdere liefhebbers bereikte.
Dimorfisme. De roodkop is een wondermooie vogel waarbij de kleuren rood en groen excellent met elkaar contrasteren. Bijgaande foto’s spreken dit niet tegen: een bloedrode kopkleur tegenover een grasgroene lichaamskleur afgerond met opnieuw die rode kleur van stuit, bovenstaartdekveren en staart. De grootte is ± 12 cm. Een heel duidelijk verschil tussen man en pop is er niet. Het zekerste geslachtskenmerk is de zachte zang van de man. Vaak heeft deze laatste ook enkele rode aarsveertjes die de pop mist. De levendige aard van deze prachtvink maakt dat het eerder een volière- dan een kooivogel is. Verder is het een vrij verdraagzame soort.
Badwater! De roodkop is niet moeilijk in verzorging. Zoals steeds vormt een goede tropenmengeling de basisvoeding. Een toegift van bijvoorbeeld trosgierst en gekiemd zaad is evenwel aangewezen. Verder blijkt de vogel ook dol te zijn op kleine stukjes fruit (appel). Vogelgrit mag bij deze soort nooit ontbreken. Ook op groenvoer (vogelmuur) blijkt de vogel echt verlekkerd te zijn. Kleine dierlijke eiwitten (diepvries pinkies) kunnen onder het ook al graag genutte eivoer worden vermengd. Als er jongen zijn kunnen verder ook nog kleine (geknipte) meel- en buffalowormen verstrekt worden. Badwater is hier zeer belangrijk: de roodkop baadt zich graag en veel. Dit komt zijn ronduit schitterende bevedering enorm ten goede. De roodkop die zich niet dagelijks kan spoelen heeft binnen de kortste tijd een glansloze en veel te ruwe bevedering.
Natuurbroed. In een beplante volière wordt graag een vrijstaand nest gebouwd. Zoals bij alle papegaaiamadinen betreft het ook hier een vrij slordige bedoening waarbij graag langere grasstengels en kokosvezel maar ook bast en droge bladeren worden gebruikt. Een vrijstaand nest is kogelvormig en het heeft altijd een kleine insluipgang. Niettemin worden de meeste nesten in de volière in een nestkast gebouwd en dan blijkt de roodkop een voorkeur te hebben voor een halfopen model. Als nestmateriaal geldt: kokosvezel, hooi, sharpie en voor de binnenafwerking kleine veertjes. Hier brengt de man het nestmateriaal aan en bouwt de pop het nest. Er worden van vier tot zes witte eieren gelegd. De broedtijd start na het leggen van het voorlaatste ei. De broed zelf is hoofdzakelijk een aangelegenheid voor de pop. De man lost haar slechts voor een korte periode af. In die tijd ontlast ze zich, eet wat en spoelt zich. Opvallend is wel dat tegen de tijd dat de eieren moeten kippen ook de man veel langer op het nest vertoeft.
Jongen. De broedtijd bedraagt dertien dagen. Wanneer er jongen zijn wordt de man zeer actief. Terwijl de eerste dagen de pop de jongen warm houdt is het hoofdzakelijk de man die voor de opfok van de jongen zorgt. Hoewel in veel literatuur wordt geschreven dat er de eerste dagen uitsluitend dierlijke eiwitten worden gevoederd moeten we dit tegenspreken. We hebben meerdere keren vastgesteld dat de man zich echt op het eivoer en het gekiemde zaad stort om hierna onmiddellijk het nest op te zoeken. Bij controle blijkt dan altijd dat de kropjes én eivoer én zaad bevatten. Wel is het zo dat er ook zeer graag levend voer wordt opgenomen. Ongeveer één week oud kunnen de bedelgeluiden van de jonge vogels ook duidelijk buiten het nest gehoord worden. Dit is ook de tijd dat de jongen minder warm gehouden worden. De jonge roodkop verlaat het nest omstreeks de twintigste levensdag. En, belangrijk, hij keert er niet meer naar terug. Bij het uitvliegen is de jonge vogel volledig bevederd. Soms zijn bij enkele jongen reeds rode kopveertjes te bemerken. Vaak wordt gedacht dat dit jonge mannen zijn, wat niet altijd correct is. Twee weken na het uitvliegen kan het juveniel als zelfstandig beschouwd worden. Op een leeftijd van zes maand is de jonge vogel volledig op kleur.
Literatuur:
Franz Robiller ‘Prachtvinken’.
Diverse mondelinge mededelingen van prachtvinkenkwekers.
Ik heb een koppel roodkoppapagaaiamadines. Althans, ik vermoed dat het een koppel is. De ene vogel zingt geregeld terwijl ik dat de ander nooit heb zien doen. Ze jagen in de broedperiode geregeld achter elkaar aan en ik heb het mannetje geregeld op de andere vogel zien paren. Een keer zag ik echter de andere vogel dit doen op het mannetje. Is dergelijk gedrag gewoon? Hebben andere ook dergelijke ervaringen. Er worden geregeld nesten gebouwd maar eieren blijven tot nu toe achterwege. Het is nog n jong stel ( ca 2 jaar oud).