Wie oog heeft voor details ontdekt dat het loodbekje [Euodice malabarica], op het eerste zicht een vrij eenkleurig vogeltje, een schat aan verborgen parels bezit en dit zowel in kleur als tekening. De bruingrijze tinten hebben meerdere kleurennuances waar de witgekleurde stuitveren er prachtig tegenover contrasteren. Heeft u ook gezien hoe fijn de flanktekeningen, bijna geschilderd, in fijne lijntjes worden weergegeven?
Voordelen. En nog, het loodbekje is een bijzonder zachtaardig vogeltje. Agressie is het vreemd. Het wordt tegenover zijn verzorger binnen geen tijd aanhankelijk. Het zal nooit schrikachtig opvliegen. Zelden een vogeltje gehad dat zo eenvoudig in verzorging is. Het kan heel lang leven op water en zaad alleen. Geen enkele bijvoeding is hier strikt noodzakelijk (zelfs niet voor het grootbrengen van jonge vogels) maar een goede liefhebber heeft hier geen oor naar en zal ook de loodbek trakteren op ei- en groenvoer en zo nu en dan op een takje trosgierst. Badwater is dan weer wel een noodzaak. Dagelijks wordt er gebaad. Dit leidt ertoe dat ook deze vogel een prachtige gesloten bevedering zal dragen met een zekere glans. Badwater heeft als tweede voordeel dat het loodbekje hierdoor makkelijk in kweekconditie komt. Als steeds geldt dat grit en maagkiezel voorhanden moet zijn. Wist u dat brood, een weinig aangelengd met melk, voor het loodbekje een delicatesse betekent? Met grote happen wordt hiervan gegeten.
Nadelen? Let op het vraagteken hiervoor. Een nadeel aan de loodbek kan ik niet vinden. Alleen, winterhard is het vogeltje niet maar dat is, naar mijn aanvoelen, geldig voor alle prachtvinken en ook voor een groot aantal andere exotische vogels. Weet ook dat dit vogeltje graag, jaar in jaar uit, wat graag in een nestkastje slaapt wat toch een zekere bescherming biedt.
Dimorfisme. Laat u niets wijsmaken. Een uiterlijk verschil tussen man en pop is er niet. En toch, vind ik, is het vrij eenvoudig om de seksen uit elkaar te houden. Hij zingt én veel, zij niet. Zo eenvoudig kan het zijn. Het zingen op zich is mooi. Het wordt naar voor gebracht met een zacht geluid, haast fezelend. Kin- en keelveertjes worden hierbij opgericht, de snavel lichtjes geopend. Een zingend mannetje kan altijd weer op de belangstelling rekenen van het wijfje. Ze zit dan naast hem stilletjes op de stok met een wat gestrekt lichaam, een beetje als een toehoorster. Die zang wordt ook naar voor gebracht bij de balts maar dan neemt de man doorgaans een grassprietje of veertje in de snavel. Buiten de zang is er ook nog een kort maar duidelijk ‘tjik’geluid’, door beide geslachten geuit. Het is een contactroep waarmee de ene loodbek aan de andere duidelijk maakt waar het zich bevindt.
Kweek. De kweek met het loodbekje is weinig moeilijk. In de natuurlijke habitat wordt er wat graag een bolvormig nestje gemaakt in een struik. Wie een koppel in een beplante volière houdt merkt dat dit oerinstinct nog niet verleerd is. Maar de meeste loodbekjes worden in avicultuur gekweekt in broedkooien. Hier wordt graag een halfopen nestkast aangenomen waarin het koppel (beide vogels bouwen aan het nest) een keurig nestje zal bouwen. Prachtvinken in het algemeen bouwen graag met lange hooisprieten en/of bij gebrek hieraan met kokosvezel het nest. Een combinatie van beide nestmaterialen kan uiteraard ook. Voor de binnenkant wordt grotendeels geopteerd voor pluimpjes en ander zacht materiaal. Wie goed toekijkt stelt vast dat er bij de nestbouw, tussendoor, ook behoorlijk veel gebaltst wordt en ook gepaard. Door de band bestaat een volledig legsel uit vier tot zes witgekleurde eieren die door man en pop, afwisselend, worden uitgebroed. De loodbek begint aan de broedtijd nadat het vierde ei gelegd is. De broedtijd is twaalf dagen. Een jong loodbekje heeft bij de geboorte een donker, haast, zwarte kleur met een heel opvallende brede snavel. Als hiervoor aangegeven worden jonge loodbekjes wel heel makkelijk groot. Een specifieke voeding voor de nestjongen is, strikt genomen, niet nodig maar een liefhebber met het hart op de juiste plaats maakt er zich zo makkelijk niet vanaf. De aangegeven bijvoeding zal met dank aanvaard worden. Na een nesttijd van drie weken verlaten de jonge loodbekken het nest. Ze zijn volledig bevederd en lijken ontegensprekelijk op hun beide ouders. Het spreekt voor zich dat ze nog kleiner zijn en het staartje nog vrij kort toont. Beide ouders voeden ze nog twee weken na. Ambetant kan zijn dat de eieren van de tweede ronde door de jongen bevuild kunnen worden. Weet dat de juveniele vogels ervoor kiezen om iedere avond samen met de ouders de nacht in het nestkastje door te brengen. Een tweede kastje kan hier een oplossing zijn. Gelukkig zijn de jongen rond hun vijfendertigste levensdag al behoorlijk zelfstandig en kunnen/moeten dus uitgevangen worden. De jeugdrui verloopt rimpelloos. Drie tot vier nesten per seizoen zijn niet uitzonderlijk.
Lookalike. Het Aziatische loodbekje heeft een Afrikaans broertje. Het gaat om het zilverbekje [Euodice cantans] dat in gedrag, kweekcapaciteiten, verzorging … even eenvoudig is. Het grote verschil tussen beide is dat alles wat grijs kleurt bij de loodbek bij de zilverbek een bruin kleurtje heeft.