Prachtvinken. Elfenastrilde

Mijn eerste kennismaking met de elfenastrilde [Estrilda erythronotos] dateert van veertig jaar terug. Toen werd dit exootje nog geregeld in de handel aangeboden waar ik het leerde kennen als een frêle soort dat moeizaam te acclimatiseren was. Maar eenmaal die moeilijke periode achter de rug was het voor jaren een aangenaam exootje dat nog het liefst met iedere andere vogel in peis en vrede leefde.

Herkomst. Net als de meeste andere astrilden moeten we de herkomst van de elfenastrilde in Afrika zoeken, meerbepaald in Damaraland. Nog nooit van gehoord? Wel Damaraland is een naam die wordt gegeven aan het noord centrale deel van wat later Namibië werd, bewoond door de Damara’s. Verder komt het voor in Angola, het zuidwesten van Zambia, over Botswana tot in Zimbabwe. Dit verspreidingsgebied is dus vrij groot. Als biotoop wordt gekozen voor grasrijke gebieden waar vooral acaciastruiken groeien. Graszaden vormen daar de meest voorname voedselbron. Maar toch, ook kleinere insecten worden met smaak verorberd.

Kweek. In deze prachtige biotoop, gesteund door een warm klimaat, gaat de elfenastrilde graag tot broeden over. Leefde het voor de broedtijd nog in kleine benden (vaak met in grootte andere vergelijkbare prachtvinkensoorten) dan zondert een paartje zich nu af. Dit vogeltje bouwt wat graag een bolvormig nest met een vrij lange insluipgang. Naar verluidt wordt het voor het grootste part gebouwd door de man met een groot aantal grassprieten die hij in de aangehaalde biotoop makkelijk vinden kan. Het popje legt van vier tot zes witgekleurde eieren die door én man én pop in zowat dertien dagen worden uitgebroed. Het voedsel voor de kleine astrilden bestaat gedurende de eerste levensdagen uitsluitend uit insecten die in de natuurlijke habitat te vinden zijn. Termieten spelen hierbij een belangrijke rol. Ze zijn daar niet alleen makkelijk te vinden maar bovendien zeer eiwitrijk én dus voedzaam. Dit laatste weten bijvoorbeeld de miereneters en sommige hagedissen ook. Ook voor hen is het een onmisbare voedselbron. Een jong, pasgeboren elfenastrilde, heeft een vleeskleurige huid met een lichte dons. Wie de kop beziet stelt vast dat de beide ogen vrij groot zijn en dat de mondhoeken witblauw kleuren. De juveniele vogeltjes blijven drie weken in het nest. Hierna vliegen ze uit maar voor avond en nacht keren ze keurig naar het nestje terug.

Volière. De elfenastrilde is in avicultuur een graag gezien, maar een steeds zeldzamer worden exootje. Als gesteld was de periode na invoer een vrij moeilijk moment maar gezien er geen invoer meer is moeten we ons concentreren op hier nog aanwezige vogeltjes. Voor de dagelijkse verzorging volstaat een tropenmengeling, met als steeds voor prachtvinken toegiften van trosgierst, graszaden in de aar en andere onkruidzaden. Als altijd is proper water, een droge en windvrije huisvesting, een licht verwarmbaar winterverblijf echt nodig. De elfen is een zeer beweeglijk vogeltje waardoor het beter wordt gehuisvest in een ruime en beplante volière. Andere, vergelijkbare vogels kunnen er zonder gevaar op agressie bijgeplaatst worden: de elfen houdt van rust, vandaar.

Voorstelling. De hoofdkleuren worden hier beperkt tot rood, grijs en zwart. Grijs kleurt onder andere de bovenkop, de rug en de onderzijde. Het zwart is in hoofdzaak voorbehouden aan wangen, keel en staart. Rood wordt gezien op stuit, bovenstaartdekveren en in de broekbevedering. Over de rug ligt een sublieme rode waas die ook aan de onderkant opgemerkt kan worden. Kleine en grote vleugeldekveren bezitten een wel heel opvallende streeptekening. En nog, een subtiele dwarstekening is een element dat zowat over het volledige lichaam kan aangetroffen worden. Och, ja, ook de fijngebouwde snavel kleurt, zowel aan boven- als aan onderkant zwart. Ook de pootjes zijn keurig zwart. De grootte is plusminus twaalf centimeter. Tussen man en pop is het verschil echt niet groot. Er wordt van uitgegaan dat de flanken bij het wijfje minder fel doorgekleurd zijn dan bij de man, maar tropenliefhebbers weten al sedert lang dat dit geen absolute zekerheid is.

Literatuur:

Franz Robiller ‘Prachtvinken’.

Diverse mondelinge mededelingen van prachtvinkenkwekers.

 
Digiprove sealThis content has been Digiproved © 2023 Danny Roels

Leave a Reply

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *