De krokodilwachter [Pluvianus aegyptius] is niet meteen een soort die door de doorsnee vogelliefhebber wordt gehouden. Deze steltloper is wel present in dierentuinen en vogelparken. Zijn grotendeelse afwezigheid in avicultuur moet gezocht worden bij de huisvesting. De krokodilwachter heeft nood aan een ruime vlucht met én zand én water én een open vlakte. Niet meteen iets waar in een doorsnee volière kan aan voldaan worden.
‘Egyptische plevier’. In het Engels wordt deze vogel ‘Egyptian Plover’ genoemd, vrij vertaald ‘Egyptische plevier’. Die naam verraadt slechts een klein gedeelte van waar de krokodilwachter kan teruggevonden worden. Zo begint het verspreidingsgebied al van bij de West-Afrikaanse kust (Senegal en Gambia), en verder oostwaarts tot in Ethiopië, zuidwaarts tot in Congo en noordelijk tot in Angola. In Egypte wordt hij enkel langsheen de Nijl gezien. Zoals u ziet is het verspreidingsgebied geen klein bier en de krokodilwachter is er lang geen zeldzame vogel. In de natuurlijke biotoop, bestaande uit zand, water, open plaatsen langs rivieren en andere waterrijke omgevingen blijkt hij niet schuw te zijn en simpel te benaderen. Buiten de kweektijd zijn er kleine, nomadische trekbewegingen.
Elegant. Verwijzend naar de bijgaande foto stellen we vast dat het gaat om een mooi gekleurde, zeer elegante vogel. We tellen slechts vier kleuren maar de verdeling ervan maakt ook hem tot een vrij uniek wezen. Zo vinden we zwart op de schedel, in de teugel, op de bovenrug en is er een zwarte band die borst en buik scheidt. Van de vier kleuren is wit het minst aanwezig. Er is een helderwitte wenkbrauwstreep en we kunnen stellen dat wit ook wordt gezien op de kin, en langs de bovenkant van de vleugels. Borst, buik en flanken zijn zachtbruin gekleurd, zelfs met een beetje roze er doorheen. De vierde kleur is grijsblauw en hiermee zijn in hoofdzaak rug en vleugels gekleurd. Andere eigenheden zijn de lange grijsgekleurde poten (zonder zwemvliezen) en de zwarte, puntige snavel. De donkere ogen vallen in de zwarte teugel amper op. De krokodilwachter is niet groot te noemen, slechts tweeëntwintig centimeter. Man en pop zijn in voorkomen gelijk, van dimorfisme is hier geen sprake.
Gevarieerd. Het voornaamste voedsel bestaat uit insecten maar ook worden kleine weekdieren genuttigd. Hierbij gebeurt het dat hij met de snavel de strandsteentjes wegrolt, of optilt, om de hieronder verblijvende insecten/kreeftachtigen te verschalken. Niettemin wordt er ook groenvoer en zelfs zaden gegeten en naar verluidt wordt er zelfs aan kleine dode visjes gepikt. De voeding kan dus vrij gevarieerd genoemd worden.
Monogaam. Een koppel leidt een monogaam bestaan. De natuurlijke broedtijd zou zich volgens Howell al inzetten begin januari. Hij bestudeerde deze vogel in Ethiopië waar hij vaststelde dat januari de maand is met het minste kans op het overstromen van de broedplaats is. Dat heeft de krokodilwachter dus al lang door en ook, stelt Howell, verdedigt het paar tijdens de broedtijd een vrij groot territorium. Krokodilwachtersnesten in elkaars directe nabijheid worden er dus niet teruggevonden. Het nest stelt echt niets voor. Het is een in het zand gemaakt kuiltje, zonder enige versiering, waarin de pop doorgaans slechts twee eieren legt. Die eieren zijn donkergekleurd en bezitten roodachtige vlekken. De eieren worden met zand bedekt en de warme Afrikaanse temperaturen broeden de eieren deels uit. Apart hierbij is dat bij écht hoge temperaturen de eieren voortdurend door man en pop nat worden gehouden. Beide seksen gaan op beurt baden en behoeden met hun natte borst- en buikveren op die wijze de eieren voor uitdroging, de natuur op zijn best! De broedtijd kan met vier weken lang worden genoemd. Plevieren zijn immer nestvlieders en direct na het kippen beginnen de jonge vogeltjes rond te lopen. Als voeding houden de ouders ze kevers, spinnen, wormen en insecten voor. In vogelparken als Walsrode wordt de krokodilwachter gehouden op een basis voor insectenetende vogels en steltachtigen. Kleine krekels en ander levend voer als buffalo- en morioworm worden matig verstrekt.
Herodotus. Het minste wat we van de naam kunnen zeggen is dat die vreemd lijkt. Al in de Oudheid werden, volgens de overlevering, verhalen de wereld ingestuurd dat er een vogel bestond die insecten en vleesrestanten van tussen de tanden van krokodillen haalde. Die vogel zou de krokodilwachter zijn. Dit gedrag werd al in de vijfde eeuw voor Christus door Herodotus beschreven. Maar dit moet niet voor echt worden aangenomen, kleine vogeltjes die tussen de vervaarlijke kaken van de krokodil naar voedsel zoeken …? Tja!
Mooi beestje dat van warmte houdt!!!!