Vogelinfo vzw.
De pimpelmees [Cyanistes caeruleus] is een van onze meest bekende standvogels. In iedere tuin komt dit meesje voor en dan zeker daar waar hij wordt verwend met de steeds populairder worden mezenbollen. Het is voor het vogeltje, nauwelijks twaalf centimeter groot, en dan zeker in barre wintertijden een makkelijk vindbaar voedsel dat hij graag deelt met onder meer zijn grotere broer de koolmees [Parus major].
Azuurblauw
Wie de pimpelmees observeert ontdekt vlug de behendigheid waarmee het zich door de boomtakken laveert maar ziet ook de azuurblauwe kleur die vooral vleugels en staart heel opvallend maken. Verder springt de sterk getekende kop zeker in het oog waarbij de blauwe bles netjes wordt omlijnd door de witte kruin. Bijzonder is verder het zeer korte conisch snaveltje.
Dimorfisme
Tussen man en pop is er geen uitgesproken seksueel dimorfisme hoewel de man, naar verluidt, een intenser gekleurde blauwe kruin bezit en een bredere zwarte band op het achterhoofd. Het spreekt voor zich dat dit bij een veld- of tuinwaarneming nauwelijks vast te stellen is.
Zang/roep
Al heel vroeg in het voorjaar begint de pimpelmees te zingen. De zang bestaat uit twee tot drie hoge maar heel zuivere tonen en wordt altijd weer afgesloten met een lage triller. De pimpelmees heeft een duidelijke alarmroep. Bij het maken van onder meer bijgaande foto’s rond de nestkast werd er altijd weer door de aanwezige vogel, man of pop, een hoge en vaak herhaalde ‘tsie’ geslaakt waarna binnen de kortste tijd ook de andere oudervogel verscheen. Opmerkelijk is ook hoe beide vogeltjes dan iedere schuwheid verliezen en makkelijk tot op twee drie meter benaderbaar zijn.
Biotoop
De pimpelmees heeft een enorm verspreidingsgebied en komt nagenoeg in geheel Europa voor met uitzondering voor IJsland waar het niet te vinden is. Komt ook in grote delen van Azië voor en in Noord-Afrika. De biotoop bestaat vooral uit boomrijke gebieden maar net zo goed, en het werd in de inleiding al gesteld, komt het voor rond huizen waar hij makkelijk te vinden voedsel weet te waarderen. De pimpelmees kan tot de cultuurvolgers gerekend worden.
Insecteneter
De pimpelmees is een, vooral, insectenetende vogel. Zeker wanneer er jongen zijn kan het niet zonder. Er wordt vooral jacht gemaakt op groene rupsen en kleine spinnen maar ook de groene bladluis blijkt een favoriet te zijn. Bij het zoeken naar insecten gebeurt het dat de jagende vogel ondersteboven aan de takken hangt. De poten, met hun sterk ontwikkelde nagels, zijn hierbij handige hulpmiddelen om het beoogde doel te bereiken. En let er ook maar eens op, soms slaat de mees met haar korte maar krachtige snavel, spechtsgewijs zeg maar, op takken om insecten uit hun schuilplaatsen te lokken. Tijdens herfst en winter worden er ook zaden en bessen gelust waarbij onder meer een zonnebloempitje graag wordt genuttigd. In de vroege lente zien we de pimpelmees ook van de zich ontwikkelde boomknoppen eten. En het spreekt voor zich, de winterse voederplaats met de mezenbollen en pinda’s helpen het vogeltje makkelijker de winter door.
Holenbroeder
Het is een uitgesproken holenbroeder maar dan in de meest brede zin van het woord. Hij nestelt in kieren en spleten, in holten en brievenbussen maar ook in traditionele nestkasten. Zoals bij de meeste andere kleine zangvogels is ook de pimpelmees op de leeftijd van minder dan een jaar broedrijp. Al in het vroege voorjaar begint de man mogelijke concurrenten na te jagen en aldus stilaan maar zeker een klein territorium uit te bouwen. Hoewel het nest in holten wordt gebouwd wordt dit toch met zorg gemaakt. Het bestaat grotendeels uit mossen, dierlijke haren en korte en zachte veertjes. Het nest is circa zes centimeter hoog, uitermate zacht van constructie en heeft een doorsnede van vier tot vijf centimeter. Het legsel is vrij groot te noemen. De pop legt van zes tot twaalf en soms nog meer zacht witte, kleine eieren die vooral aan de bolle kant zijn bekleed met rode en bruine punten. De eileg begint eind april en er wordt om de dag een ei gelegd. Altijd weer worden de nog niet bebroede eieren afgedekt. Dit duurt tot de eigenlijke broedtijd begint.
Jongen
Het broeden, alleen door de pop, begint doorgaans na het leggen van het voorlaatste ei. Tijdens de broedtijd houdt de man zich vooral bezig met het verdedigen van het territorium en het zingen van zijn lied. De broedtijd bedraagt dertien dagen. Wanneer de jonge meesjes geboren worden bestaat de taak van de pop er vooral in om de jongen warm te houden. De man heeft het in die tijd behoorlijk druk met het aanbrengen van voedsel. Dit voedsel wordt overigens in die periode niet door hem zelf aan de jongen verstrekt maar doorgegeven aan de pop die het op haar beurt aan de juveniele vogeltjes voedt. De jonge pimpelmees heeft opvallende, grote gele mondhoeken met een rode keelholte die het de oudervogels makkelijk maakt de hongerige vogeltjes in de donkere ruimte terug te vinden. Wanneer de jongen ongeveer één week oud zijn, en de eerste veerschachten van de vleugels tevoorschijn komen, gaat ook de pop op voedsel jagen en voeden beide ouders de jongen vanuit de snavel. En opvallend, altijd weer wordt er naar het nest gevlogen met slechts één rups of spin. De korte snavel leent zich immers niet om meerdere insecten in één keer naar het nest te brengen. Vandaar dus dat een stel pimpelmezen honderden keer per dag op en aan moeten vliegen met een prooi om de kroost volwassen te krijgen. Een niet te onderschatten prestatie!
Uitsluitend insecten
De jonge mezen worden uitsluitend met dierlijk voedsel grootgebracht waarbij er vooral wordt gejaagd op [groene] onbehaarde rupsen, op kleine spinnen en op bladluizen. De al groter wordende hongerige jongen bedelen constant om voedsel en hoe ouder ze worden hoe luider die roep om voedsel wordt. De roep is dan ook duidelijk tot buiten de nestplaats te horen. Van belang is ook te weten dat haast bij iedere voederbeurt de ouders de uitwerpselen van de jonge vogels, die keurig in een vliesje zijn verpakt, meenemen om ze ver van het nest achter te laten. Dit is eerder ook met de eischalen gebeurd en het waarom hiervan moet gezocht worden in het feit dat op deze wijze de oudervogels willen voorkomen dat het nest aan mogelijke predatoren wordt verraden.
Nesttijd
De jonge pimpels blijven ongeveer achttien dagen in het nest. Menigmaal valt er te observeren dat de jonge vogels, de dagen die het uitvliegen voorafgaan, al aan de nestopening komen kijken. Vast staat dat ze de omgeving in zich opnemen en wanneer het nest verlaten wordt, dit gebeurt door alle jonge vogels binnen een paar uur, weten ze probleemloos de meest veilige plaats uit te kiezen. De jonge meesjes worden nu nog gedurende een ruime tijd door de ouders verder gevoed. Die laatsten hebben daar ruimschoots de tijd voor want in de regel is er slechts één kweekronde per seizoen. Bij de nestverlating lijken de jongen een valere en haast pastelkleurige versie te zijn van hun ouders. Opvallend aanwezig blijven verder de eerder vermelde gele mondhoeken. De staart is nog kort en vaak genoeg is de kopbevedering nog niet ten volle ontplooid. De ouders en de jongen vinden elkaar moeiteloos terug door het aanhoudend geroep van een vrij hoge contactgroep. Maar deze roep is ook herkenbaar voor predatoren.
Sperwer
Bij vogels die een groot aantal jongen per seizoen hebben is het vaak zo dat er ook een vrij groot percentage gedurende het eerste levensjaar verloren gaan. Dit is ook het geval voor de mooie pimpelmees. Vooral de snelle en door de bomen heen behendige sperwer [Accipiter nisus] vindt de jonge pimpelmees een lekkernij. Maar ook zoogdieren als wezel [Mustela nivalis] roven niet alleen eieren maar ook jongen. Aangenomen wordt dat ongeveer tachtig procent van de eerstejaars pimpelmezen verloren gaan.
28 tot 30 mm
Wie de pimpelmees in eigen tuin als broedvogel wil kan een volledig gesloten nestkast ophangen met een invlieggat van 28 tot 30 mm. Deze nestkast wordt het liefst opgehangen met het invlieggat in oostelijke richting en nooit in de zon. Zorg er verder voor dat er geen katten bij kunnen en zorg voor een vrije aanvliegroute. Succes verzekerd!
Meerdere foto’s van pimpelmees en andere zangvogels vindt u in de fotogalerij onder zangvogels.
This content has been Digiproved © 2020 Danny Roels