De Nijlgans [Alopochen aegyptiacus] wordt beschreven als een makkelijk te houden en zeer vruchtbare vogel. Al in de oudheid wisten de Egyptenaren, de Grieken en de Romeinen deze watervogel te waarderen (onder meer voor veren, eieren en vlees). Op vandaag is deze van oorsprong Afrikaanse vogel een exoot geworden in België. Op praktisch iedere waterplas zijn soms meerdere vogels te zien. Het gaat om ontsnapte en/of losgelaten vogels die zich in de Belgische, en bij uitbreiding in de Europese, biotopen goed thuis voelen of om hun nakomelingen.
Negatief. Toch is het niet al goud wat blinkt. De Nijlgans is een uitgesproken territoriumvogel. Hij of zij die deze gans wil houden moet hier absoluut rekening meehouden. Deze vogel verzorgen en houden met andere watervogels is niet meteen een goed idee. De agressiviteit van deze gans is groot. Dit gedrag is een doorn in het oog van vele natuurliefhebbers omdat de nijlgans, die hier niet thuishoort, er niet voor terugdeinst om ook tijdens de kweektijd nesten van andere vogels zonder scrupules te vernietigen.
Herkomst. De naam verwijst naar de rivier de Nijl. Uit onze lessen aardrijkskunde menen we ons ter herinneren dat dit de langste rivier ter wereld is en heel belangrijk is geweest, en nog steeds is, voor Egypte. Omdat deze gans ook een leven aan de Nijl wist te waarderen was de naam vlug gemaakt. Maar toch, ook in andere Afrikaanse landen komt de Nijlgans voor. Het verspreidingsgebied is enorm en strekt zich grotendeels uit over het oostelijk en het zuidelijk deel van de Sahara. Het spreekt voor zich dat waterrijke gebieden als standaardbiotoop gelden maar ook in grassteppen wordt de nijlgans gezien en dit, voornamelijk, om er te grazen want gras is nu eenmaal een zeer belangrijke voedselbron.
Dimorfisme. Omdat foto’s meer zeggen dan een uitgebreide beschrijving verwijzen we er ook graag naar. Toch zeggen dat de grootte ± 70 centimeter is en dat een volwassen exemplaar tot 2,5 kilogram zwaar kan zijn. Een absolute karakteristiek die vooral bij een vliegende vogel wordt gezien is de groene, metaalkleurige en glanzende spiegel die de vleugel van de nijlgans siert. Gent en wijf zijn identiek gekleurd en getekend maar toch is de gent doorgaans zwaarder en groter dan het wijf. Een ervaren liefhebber zal zeggen dat er tussen gent en wijf van de nijlgans een verschil bestaat bij het roepen. Bij de gent is dit een heesachtig gesis, het wijf roept veel luider en helderder dan de man.
Broeden. Geslachtsrijp is de nijlgans pas bij het ingaan van het tweede, maar meestens bij het ingaan van het derde levensjaar. De natuurlijke broedtijd loopt van juli tot december. Het nest kan zowel op de bodem als in een natuurlijke boomholte teruggevonden worden. Gedurende broedtijd leeft een koppel strikt paarsgewijs. Het wijfje maakt het nest met riet, bladeren en grassen. Er worden van acht tot tien eieren gelegd. Die hebben een witte kleur en kunnen met een doorsnede van 68,8 x 47,7 millimeter toch groot worden genoemd. Er wordt om de dag een ei gelegd. Gent en wijf broeden om beurten maar toch zou de inzet van de vrouwelijke gans groter zijn dan die van de mannelijke vogel. De broedtijd is een kleine maand (28 tot 30 dagen). Nadat de jonge kuikentjes opgedroogd zijn merken we een olijfbruine donskleur. Waar later de vleugels zullen komen krijgen we een geelachtige tint te zien. De onderkant toont zich in een geelwitachtige kleur. Snavel en poten kleuren olijfachtig. Beide ouders staan in voor de opfok en de verdere ontwikkeling van de jongen. En die ontwikkeling gebeurt zeer snel. De jonge nijlgans is een zeer gehaaste groeier. De oudere reiken de kuikens vooral groenvoer aan (grassen, vogelmuur, brandnetel …). Rond de tiende levensweek is het haast volledig bevederd, twee weken later kan het ook vliegen. In zijn jeugdkleed lijkt de jonge nijlgans al goed op de ouders hoewel de kleuren minder scherp zijn. Doorgaans is er één nest per jaar, een tweede ronde is eerder uitzonderlijk te noemen.
Avicultuur. Wie het voorgaande met aandacht gelezen heeft weet dat deze gans niet meteen de meest makkelijke vogel is voor wat de huisvesting betreft. Zijn agressief gedrag is hiervan de schuld. Andere watervogels worden er beter niet bijgeplaatst. Daar komt bij dat het om een redelijke grote vogel gaat die toch wat beloop nodig heeft. Een volledig overspannen volière met een grondoppervlak van circa 150 m² is aangewezen. Omdat deze vogel graag graast is een grasbegroeiing wenselijk en uiteraard moet er ook een klein waterbekken worden voorzien. Gelukkig gaat het om een winterharde vogel.
Voeding. Ganzen, dus ook de nijlgans, kunnen gevarieerd gevoed worden. Als eerder gesteld is gras voor de nijlgans niet onbelangrijk maar ook ander groenvoer wordt gaarne genuttigd. We denken hierbij aan vogelmuur en sla maar ook keukenafval (witloof, koolsoorten …) zijn niet mis. En verder kunnen de klassieke graansoorten en korrels aangereikt worden. Belangrijk is wel dat het voedsel makkelijk bereikbaar is en dat het in propere schotels wordt aangeboden. We zorgen er ook voor dat het niet opgenomen voedsel ’s avonds wordt verwijderd. Het voorkomt dat rat en muis erdoor aangetrokken worden.
Kweek. Het kweken van de nijlgans in avicultuur is niet moeilijk. Kunstmatige nestgelegenheden worden makkelijk aangenomen. Het spreekt voor zich dat de kweek in avicultuur sterk overeenstemt met een natuurlijk kweekgebeuren.
Literatuur:
Watervogels houden … ’t is een hobby (Liliane De Boeck-Pauchet).
Dag! Het is vandaag verboden om Nijlganzen te houden en te kweken, omwille van hun verspreiding als schadelijke exoot. Zie https://nl.m.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_invasieve_soorten