Natuur & avicultuur, de blauwoor glansspreeuw

We hebben de indruk dat sommige Afrikaanse spreeuwensoorten hoe langer hoe meer in de belangstelling van de liefhebber komen. En ook die vogels doen het zeer goed wanneer er de nodige aandacht voor uitgetrokken wordt. Neem nu de blauwoor glansspreeuw [Lamprotornis chloropterus], een van de meest mooie Afrikaanse glansspreeuwen, die steeds meer in avicultuur wordt gehouden en gekweekt.

Natuur

Beschrijving. De blauwoor glansspreeuw heeft een grootte van om en bij achttien centimeter en wordt daarom tot de kleinere spreeuwensoorten gerekend. De algemene kleur is glanzend blauwgroen. Net als bij meerdere spreeuwensoorten heeft ook hier de bevedering een zekere structuurkleur waarbij wordt bedoeld dat de kleur van de pluimen naargelang de lichtinval kan veranderen. Hoe meer zonlicht er op de veren valt hoe meer dit opvalt. De oorstreek is glanzend blauw en daar heeft deze vogel ook zijn naam aan te danken. Verder opvallend is de zwarte oogiris die wordt geaccentueerd door een knalgele ring. Letten we ook op de vrij korte en zwartgekleurde snavel en poten maar ook op de lange vleugels en de vrij korte hoekige staart. Op de schouders en op de vleugels wordt een donkere druppeltekening vastgesteld. Het verschil tussen man en pop is nauwelijks te zien. Als steeds wordt hierbij verteld dat de man wat forsiger gebouwd is en dat zijn roep luider zou zijn dan die van de pop. Zekerheid wat betreft het geslacht biedt alleen een DNA-test.

Herkomst. Deze vogel is puur Afrikaans en kent een bijzonder groot verspreidingsgebied dat zich onder andere uitstrekt over volgende landen: Benin, Burkina Faso, Burundi, Kameroen, Tsjaad, Centraal-Afrikaanse Republiek, Congo, Eritrea, Ethiopië, Gambia, Ghana, Guinea, Guinee-Bissau, Ivoorkust, Kenia, Liberia, Malawi, Mali, Mozambique, Namibië, Nigeria, Senegal, Sierra Leone, Sudan, Tanzania, Togo, Uganda, Zambia en Zimbabwe. De wetenschap meldt twee ondersoorten waarbij wordt gesteld dat de Lamprotornis c. chloropterus in het noorden van het verspreidingsgebied leeft en de Lamprotornis c. elisabeth in het zuiden. De biotoop waarin deze spreeuw zich ophoudt is zeer divers. Onder andere wordt hij gezien in bossen en aan bosranden, in open velden en in cultuurgebieden, in tuinen en parken, savannegebieden enz. Hij voedt er zich in hoofdzaak met insecten, kleine gewervelden, spinnen, rupsen en fruit maar ook met nectar.

Voortplanting. Gezien het enorme verspreidingsgebied wordt gesteld dat er het jaar door nesten van deze vogel kunnen teruggevonden worden. In de natuur bouwt de blauwoor glansspreeuw het nest in boomholten al wordt in diverse literatuur gesteld dat er vrijstaande nesten, met overkapping, in boomtoppen worden gemaakt. Het te gebruiken materiaal is traditioneel en bestaat uit takjes, hooi, boombladeren en verder uit zowat alles wat nuttig kan zijn. Er worden van drie tot vijf eieren gelegd en die bezitten een mat blauwgroene kleur met enkele bruine stippen. De pop broedt alleen en de broedtijd bedraagt dertien tot veertien dagen. Wanneer er jongen te voeden zijn kan de pop wel op de man rekenen en blijkt hij een zorgzame vader te zijn. De jongen worden zeker tijdens de eerste dagen met dierlijke eiwitten grootgebracht. De nesttijd van de juveniele vogels bedraagt een kleine drie weken. Bij de nestverlating zijn ze matbruin gekleurd.

Avicultuur

Huisvesting. Alles in acht genomen gaat het om een graag gewilde vogel. Op tentoonstellingen zal een goed verzorgd exemplaar zelden ontgoochelen. De blauwoor glansspreeuw kan makkelijk afgericht worden en zijn natuurlijke glans doet de rest. Met het oog op een kweek moet hij niet worden gehouden in een gemeenschapsvolière maar wel in een kweekruimte die het paar voor zich alleen heeft. We denken hierbij aan een kleine volière, die mag maar moet niet noodzakelijk beplant zijn, met aansluitend een nachthok waarin het paar voor strenge vorst kan schuilen. Verwarmd hoeft die vlucht niet te zijn, wel droog en windvrij. Bij voorkeur wordt in het binnenhok ook voedsel aangeboden, het maakt de vogels met het geheel vertrouwd.

Voedsel. Er is waarschijnlijk geen andere vogelgroep die zo omnivoor (alleseter) is dan de spreeuwenfamilie. Het maakt er het voedingsregime van de vogels alleen maar makkelijker op. Hiervoor lichtten we reeds een tip van de sluier maar bekend is ook dat spreeuwen wat graag keukenresten lusten naast fruit, bessen en insecten. Zelfs zaden worden op tijd en stond opgenomen. De basisvoeding voor spreeuwen in avicultuur is een universeelvoer en/of spreeuwenkorrel. De toevoeging van de hiervoor vernoemde voedselmogelijkheden kunnen vrij ingevuld worden. Misschien er toch op wijzen dat afwisseling niet verboden is. Fruit is verder een goede basis om er vitaminen op te strooien, de spreeuwen nemen die zo op. Misschien toch nog een woordje over insecten. Voor de opfok van de jongen zijn die gewoon onontbeerlijk, broodnodig zelfs. Gelukkig is hier de keuze groot. Meel- en morioworm zijn voor spreeuwen in het algemeen dusdanig lekker dat die vaak van tussen de vingers worden gehaald. Verder kunnen er ook wasmotlarven gegeven worden en voor zover we weten is er geen enkele spreeuw vies van krekels, sprinkhanen, spinnen enz.

Verzorging. Spreeuwen zijn geen zindelijke vogels. Het voedingsregime heeft tot gevolg dat uitwerpselen vaak niet gebonden zijn en heel vlug onwelriekend worden. Een goede hygiëne is de boodschap en voor hij of zij die een dergelijke vogel in een kooi houdt is een vocht opnemende bodembedekker aangewezen. In de volière kan de bodem uit aarde bestaan die op een geregelde basis wordt omgewoeld. Met het oog op een kweek kan een nestkast worden gebruikt. In de handel zijn hiervoor kant- en klare nestkasten te koop (uitgeholde boomstammen) maar een handige Harry heeft die nestkast zelf zo in elkaar getimmerd. Ideaal blijkt een kast te zijn van veertig centimeter hoog op een grondoppervlak van twintig x twintig centimeter. Een invlieggat van vijf centimeter is hierbij aangewezen.

Literatuur: Starlings and Mynas. Chris Feare and Adrian Craig.

 

Leave a Reply

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *