Buulbuuls werden destijds geregeld in de handel aangeboden en daarbij spande de kalabuulbuul [Pycnonotus cafer] bijna altijd de kroon. Origineel leeft hij in Zuid-Azië waar hij onder meer in Afghanistan en Pakistan tot de meest voorkomende vogels wordt gerekend. Maar ook wordt hij gezien in China en op Sri Lanka. Er zijn verder introducties geweest, al dan niet bewust, in onder meer Nieuw-Zeeland en in de Verenigde Staten.
Eigenheden. De kalabuulbuul is een eenvoudig te beschrijven vogel. Hij heeft een zwarte kop met een zwarte oprichtbare kuif. De rest van het lichaam is overwegend grijs gekleurd met een zwarte schubbentekening. Op de onderstaart toont de vogel een duidelijk rood gekleurd veerveld waaraan hij zijn Engelse naam, Red-Vented Bulbul, te danken heeft. De vrij lange, zwarte gekleurde en hoekige staart eindigt onderaan op een witte punt. De bevedering van de kalabuulbuul is vrij los. De vogel zo weinig mogelijk, of liefst niet, in de hand nemen is hier aangewezen. Bijzonder zijn ook, de enkele verlengde haarachtige veertjes die zich in de nek bevinden. Die eigenschap komt (waarschijnlijk) voor bij alle buulbuulsoorten (en dat zijn er liefst 120) vandaar dat buulbuuls ook ‘haarvogels’ worden genoemd. De snavel, met een licht gebogen structuur, toont zwart. Hetzelfde geldt voor ogen en poten. Beide geslachten zijn gelijk gekleurd en getekend. De grootte is circa 20 centimeter. Soms wordt verteld en geschreven dat de pop matiger gekleurd is dan de man en dat haar kuif wat kleiner zou zijn. De juistheid hiervan is niet bewezen. Buulbuuls zijn door de band genomen luidruchtige vogels, waaronder enkele soorten beschreven staan die tot betere zangvogels behoren. Sommige soorten zijn ook uitmuntende imitators. De kalabuulbuul is zeker niet de beste zanger uit de familie maar onaardig kan het lied ook niet genoemd worden. Buulbuuls in het algemeen zijn boomvogels die zich ophouden in tropische en subtropische gebieden, rond bosranden, boomgaarden en fruitplantages en stadsparken. Deze habitats gelden ook voor de kalabuulbuul.
Kost. Voor wat de voeding betreft maakt de kalabuulbuul het voor zichzelf wel heel gemakkelijk. Hij eet insecten, fruit, bessen, nectar, zelfs zaden en ook wat de mens niet meer hoeft (oud brood) of met andere woorden, het gaat om een alleseter. De vogel trekt in zijn natuurlijke biotoop op in kleine tot grote benden die soms voor schade kunnen zorgen in onder meer boomgaarden en specifieke fruitplantages. Bij het voedselzoeken kan de vogel vijandig uit de hoek komen en worden niet soortgenoten zonder pardon verjaagd.
Nest. Naar wordt aangenomen kunnen er het volledige jaar door nesten aangetroffen worden hoewel de piek zich situeert in de periode juli tot september. En ook voor wat het nest betreft gaat het om een weinig kieskeurige vogel. Nesten van de kala worden zowel in bomen, in struiken en zelfs in muurholten enz. waargenomen en dit van twee tot vijf meter boven de grond. Het nest heeft een komvormige constructie en wordt voornamelijk opgebouwd met droge grassen en kleine twijgjes. De pop legt van twee tot vier licht gekleurde eieren die bedekt zijn met donkerrode tot bruinige stippen. Zij alleen bebroedt de eieren. Twaalf dagen na het begin ervan komen de jongen uit. Ze zijn vleeskleurig en tonen een weinig lichtgrijze dons. Ze worden door de beide ouders met het eerder beschreven voedsel grootgebracht maar tijdens de eerste levensdagen worden uitsluitend insecten gevoerd. Het nest wordt door pa en ma netjes gehouden en de poep van de jongen wordt, of doorgeslikt, of weggedragen. De juveniele vogels groeien enorm en nog lang niet volledig bevederd wordt het nest verlaten na een kleine twee weken. Ze verstoppen zich dan vaak in de onderbegroeiing van struiken en planten waar ze vaak ten prooi vallen aan predatoren. In de vrijbaan zijn er twee tot drie nesten per seizoen.
Avicultuur. Sedert 2 augustus 2022 is het officieel verboden om de kalabuulbuul nog in volières te kweken! De reden is dat het om een invasieve soort gaat. Toch moet ik nog altijd de eerste kalabuulbuul in Vlaanderen en bij uitbreiding België en de ons omliggende landen in het wild tegenkomen! Toen het nog mocht was de kalabuulbuul een aangename, sterke volièrevogel. Mits een perfecte verzorging en een goede huisvesting kon hij jarenlang gehouden én gekweekt worden. Voor de kooi was hij echter niet geschikt, een ruimere, en liefst beplante volière met een zachte bodem was meer aangewezen.