Wij houden ons zeer graag in de natuur op. Daar valt het op hoe vaak we de Turkse tortel [Streptopelia decaocto] en de houtduif [Columba palumbus] ontmoeten maar hoe zelden de holenduif [Columba oenas] in ons gezichtsveld komt. En toch, ook deze duif is niet echt zeldzaam, alleen is het veruit de meest schuwe inheemse duif die bovendien ook nog verward kan worden met de reisduif [Columba livia domestica] en dan zeker bij de leek.
Naam. De duif heeft haar naam te danken aan het gegeven dat er in holen wordt genesteld. En die ‘holen’ kunnen we in de meest brede betekenis van het woord opvatten. Verlaten konijnenholen, boomholten, openingen in gebouwen en door de mens opgehangen nestkasten komen onder meer in aanmerking. De wetenschap heeft de holenduif ondergebracht in het geslacht Columba waartoe onder meer ook de rotsduif [Columba livia], of de oerduif waaruit alle andere duivensoorten afstammen, thuishoort.
Status. De holenduif wordt niet beschouwd als een trekvogel, eerder gaat het om een zwerver. Vooral in het najaar en in de wintertijd kunnen van kleinere tot grotere groepen gezien worden die gezamenlijk op de dorre graanvelden naar voedsel zoeken. Het zijn vooral de meest noordelijke populaties die naar onze regio’s afzakken omdat het voedsel hier makkelijker te vinden is.
Dimorfisme. De holenduif is met haar 32 cm niet echt groot te noemen. Het meest karakteristieke aan de vogel zijn wel de glanzende groene halsvlekken. De bevedering toont in hoofdzaak grijs met op de borst een licht wijnrode kleur. De twee grijze vleugelbanden die bij de rotsduif sterk tot uiting komen zijn bij de holenduif veel minder scherp gekleurd. De kleur van de snavel is rood aan de basis en gelig aan de punt. Doffer en duiven zijn vrijwel gelijk gekleurd en getekend, een uitgesproken dimorfisme is er dus niet. Hebben we ook aandacht voor het oog. Het is volledig zwart en bol van vorm, een aanpassing om ook in de donkere nestholte goed te kunnen zien.
Voorkomen. Komt over een groot deel van Europa voor waarbij wordt gesteld dat de grootste populatie holenduiven zich bevinden in het Verenigd Koninkrijk. Het is een vogel van akkers, weilanden en velden afgelijnd met bomen maar ook houdt de holenduif zich graag op in gemengde bossen. Daar voedt ze zich met allerhande granen en zaden maar ook worden er bessen en boomknoppen gegeten. De duif bezit een zachte roep die bestaat uit een vier lettergrepen die klinkt als ‘hoe-hoe-hoe-hoe’.
Holen. De holenduif nestelt exclusief in holen, geen andere Europese duif doet haar dit na. Vroeger waren dit uitsluitend boomholten omdat die in overvloed aanwezig waren. Maar op vandaag wordt geen zieke boom, waarin makkelijk natuurlijke holten komen, meer geduld waardoor er moet uitgekeken worden naar alternatieven. Bedenk hierbij dat de holte slechts zelden meerdere keren gebruikt wordt omdat de uitwerpselen van de jongen, die door de ouders niet worden verwijderd, de holte voor verder gebruik ongeschikt maakt. Vandaar dat de holenduif zich heeft aangepast en er ook nestkasten aanvaard worden. Een ideale nestkast voor de holenduif is 45 cm hoog, met een grondoppervlak van 25 x 25 cm. Een rond invlieggat van 12 cm is nodig. Een dergelijke nestkast wordt twee tot vijf meter boven de grond opgehangen.
Kweek. De doffer vliegt bij de balts eerst in grote cirkels om de duivin met krachtige vleugelslagen waarbij een karakteristiek geluid wordt uitgebracht. Eenmaal terug op grond of tak buigt hij voor haar en wordt de staart gespreid aan de duivin getoond waarna doorgaans de paring volgt. In de holte worden er een weinig takjes gelegd waarop de duivin twee witte eieren legt. Die worden door haar in 16 dagen uitgebroed. Met duivenmelk en verder zaden en granen worden de jongen grootgebracht. De jonge holenduif is een snelle groeier maar blijft toch 3 tot 4 weken in het nest. Na de nestverlating is de jonge houtduif zeer snel zelfstandig en kan het voor zichzelf instaan. Er kunnen tot liefst vier broedsels zijn per jaar. De productie kan per paar tot liefs acht jongen gaan, wat veel lijkt, maar laten we niet vergeten dat veel jonge duifjes makkelijke prooien zijn voor onder meer sperwer en bosuil. Ook de eekhoorn en wezelachtigen worden tot de natuurlijke vijand van de holenduif gerekend omdat ze de eieren roven.
Een van de mooiste en liefste duiven die er bestaan.
Hier in Costa Rica is er een : La morada, de roodsnavelduif (columba flavirostris), die me doet denken aan de holenduif, alhoewel de kleuren verschillend zijn. Deze is veel tammer, en komt elke dag gebroken mais eten in de tuin.
Men vertelt hier, dat deze duiven vroeger ook werden gehouden in een duivenhok met vrijheid en al.
Zo’n duif zat er daarstraks bij thuiskomst in mijn tuin, met een prachtige groene hals en mooie strepen. Precies als op de foto’s. Even later was hij weg i.v.m. een groep kauwtjes. Bijzonder om te zien en nog nooit, bij mijn weten, gesignaleerd hier in de buurt (zuid/oost Brabant).