Wie als vogelliefhebber op reis gaat naar Australië stelt zich hierbij allerlei verwachtingen. Toeristenfolders tonen uitnodigende taferelen van schier eindeloze landschappen, witte stranden met azuurblauw water en een adembenemende natuurlijke fauna en flora die vragen om ontdekt te worden. De folders liegen niet, Australië is doodeenvoudig mooi. Heel mooi zelfs. De vreemdste en mooiste vogels komen er voor. Het ornaatelfje is één van die vele mooie soorten, wie het ooit heeft gezien zal het niet meer vergeten.
Fairywren. Wie Australië bezoekt maakt zeker kennis met een aantal kleine vogeltjes die onder de verzamelnaam ‘Fairywren’ te boek staan. Vooral de luisterrijk gekleurde, en van soort tot soort verschillende, blauwe, blauwbruine en blauwzwarte mannen in hun broedkleed zijn echte strelingen voor het oog. De foto’s spreken voor zich maar toch een kleine opmerking over de lange, hoekige staart die steeds opgericht gedragen wordt zoals we dit onder meer ook bij de verwante winterkoningen kennen.
Eclipskleed. Buiten de broedtijd kleuren mannen, net zoals poppen en jonge vogels, naar een bruingrijze kleur. Er is dus sprake van een eclipskleed. Op het einde van de winter en in de prille lente kleuren jonge en oude mannen, naargelang, voor het eerst of terug naar de schitterende blauwzwarte blauwe, blauwbruine bevedering.
Eigenheden. De lange staart maakt de vogel eigenlijk groter dan hij is. Volgens de wetenschap meet dit vogeltje 14,5 cm maar hiervan maakt de staart voor ruim de helft deel van uit. De donkere, fijne en scherpe snavel verraadt zijn voorkeur voor insecten hoewel naar eigen ondervinding dergelijke vogeltjes heel makkelijk met suikergoed te verleiden zijn. De vleugels zijn kort en afgerond. Opmerkelijk is ook de vrij lange schimmelbevedering. Vooral bij jonge vogels komt dit overduidelijk tot uiting. Deze vogel en aanverwanten, er zijn naar verluidt zevenentwintig verschillende soorten, komen in een groot deel van Australië voor en wie wandelingen maakt of natuurparken bezoekt kan echt niet naast deze vogeltjes kijken.
Vertrouwelijk. Hoewel vertrouwelijk is het niet zo eenvoudig om de vogel precies en scherp te fotograferen. Slechts zelden zit een elfje stil of verschuilt het zich achter tak en blad. Voortdurend zijn deze vogels op zoek naar voedsel en dit vooral in de onderbegroeiing van struiken en planten. Hierbij komen letterlijk alle biotopen in aanmerking. Zelfs in tuinen wordt het vogeltje opgemerkt.
Nest. Markant is ook dat dit elfje zelden of nooit alleen is. Altijd weer zijn er een aantal vogels die samen foerageren. Het betreft dus een bijzonder sociale soort waarbij, hoewel monogaam, de beide geslachten het niet echt nauw lijken te nemen met de huwelijkstrouw. Naar we konden zien worden de nesten ook in de onmiddellijke nabijheid van elkaar gebouwd. Die nesten hebben een overkoepelende constructie en zijn louter opgetrokken met stukjes gedroogd gras. Binnenin wordt het afgewerkt met veren. Slechts de pop bouwt het nest en ook voor het bebroeden van de eieren moet ze op de man niet rekenen.
Zang. De mannelijke vogel is gezegend met een wondermooie zang waarbij hij altijd weer zijn aanwezigheid verraadt. Naar vogels die in groep leven kan dit uiteraard ook vertaald worden als een bevestiging van de tegenwoordigheid om het groepsgevoel te versterken.
Promiscue gedragingen. Wel bijzonder is dat de mannelijke vogel, die zoals gesteld een uitstekende zanger is, voor de paring de pop altijd eerst met die zang moet verleiden. Maar, zonder scrupules zingt hij zijn lied voor meerdere wijfjes. Overduidelijk houdt deze soort er een promiscue gedrag op na. Bij die balts wordt het lichaam volledig gestrekt en worden er buigingen uitgevoerd.
Eieren & jongen. Er worden van twee tot vier kleine wit gespikkelde eieren gelegd die in twee weken worden uitgebroed. De jonge vogels blijven nauwelijks tien tot twaalf dagen in het nest. Van vliegen is dan echt nog geen sprake. De jongen, soms van meerdere nesten, klitten bij elkaar waar ze door alle ouders bijgevoerd worden. En ook hier komt het sociaal gedrag van de vogel echt tot uiting: de oudjes voeden ook de jongen van andere nesten. Er zijn meerdere nesten per jaar en dit is enkel mogelijk omdat de jongen van de eerste nesten gewoon in de omgeving blijven en de oudervogels helpen bij het opkweken van de na hen geboren jongen. Zo hoeft het dan ook geen verbazing te wekken dat het ornaatelfje één van de meest aanwezige vogels in grote delen van Australië kan genoemd worden.
Predatoren. Het nest van dit vogeltje is echter een makkelijke prooi voor grotere vogels zoals kraaiachtigen. Zelf waren we er getuige van hoe een Australische kraai (Gymnorhina tibicien) in minder dan dertig seconden het nest uit een struik haalde en de aanwezige jongen naar binnen werkte.