Dit prachtig getekend en gekleurd eendje dankt zijn naam aan het Baikalmeer, een meer dat bijna zo groot is als België, en gelegen is in Zuid-Siberië. Dit eendje hoort daar thuis hoewel het nog in andere delen van voornamelijk Rusland leeft. De wetenschappelijke naam luidt Anas formosa waarbij ‘formosa’ staat voor ‘schoon’. En of het een schoon, mooi, fraai … eendje is!
Woerd. Zonder twijfel is ook hier de woerd (mannelijke eend) veel en veel aantrekkelijker dan het wijfje wat door bijgaande foto in overvloed bewezen wordt. Niet onbelangrijk is dat de woerd ook over een eclipskleed beschikt, hij is buiten de broedtijd dus veel minder opvallend gekleurd. Wat wellicht bij de lezer het meest in het oog springt bij de woerd (in zomerkleed) is de kop. De schedel is bruinzwart gekleurd met een lichte marmerachtige tekening. De haast volledige wang kleurt beigegeel, lichtjes onderbroken door een zwart lijntje. Langs beide zijden van het achterhoofd kleurt hij in een prachtig fluweelgroen, een kleur die aandacht vraagt. Merken we nog op dat de borst wijnrood is met een stippelpatroon. Voor de rest refereren we naar de foto, hij zegt meer dan duizend woorden. De grootte van deze taling is circa 40 centimeter.
Wijfje. Bij de meeste vrouwelijke vogels, en zeker bij watervogels, is het wijfje doorgaans minder gekleurd en getekend dan de woerd. Ook bij de baikaltaling is dit zo. Hier toont het wijfje zich in een bruingrijze kleur waardoor ze, later, tijdens de broedtijd een goede natuurlijke camouflagekleur bezit die haar helpt om zo onopvallend mogelijk op het nest te zitten.
Water! Het kan bijna niet anders: eenden, talingen … horen thuis daar waar water in overvloed aanwezig is. Water kan hier staan voor meren, rivieren, delta’s en zelfs op stilstaand water (vijvers) kan de baikaltaling gezien worden.
Voedsel. Net als meerdere andere vergelijkbare talingen voedt ook de baikaltaling zich met gewervelde en ongewervelde waterdiertjes en planten die ze al grondelend bemachtigd. ‘Grondelen’ is een werkwoord en de definitie hiervan is: ‘Op de kop in het water gaan staan om voedsel onder water te zoeken waarbij kop en borst hierbij onder water steken, terwijl het achterste boven het water steekt’. Die manier van voedselzoeken kunnen we ook bij bijvoorbeeld de wilde eend (Anas platyrhynchos) opmerken.
Makkelijk. Het houden, verzorgen van de baikaltaling is absoluut niet moeilijk. De vogel heeft wel ruimte nodig, vanzelfsprekend water en een goede verzorging. Voor wat de voeding betreft wordt geopteerd voor granen, korrels voor watervogels, grassen en groenten. Belangrijk is wel dat het aangeboden voedsel vers is en dat het verder niet kan schimmelen en/of verzuren.
Kweek. In de natuurlijke habitat maakt het wijfje het nest langsheen de oevervegetatie maar in avicultuur worden ook eieren gelegd in een kunstmatige nestgelegenheid (bijvoorbeeld een houten, betonnen of gevlochten nestkast, of nog een holle boomstam). Een volledig legsel bestaat hier uit zes tot acht eieren die uitsluitend door het wijfje worden uitgebroed. De broedtijd wordt gesitueerd rond drieëntwintig dagen. Meestal komen de kuikens vrij kort na elkaar uit het ei. Eens opgedroogd trekken de jongen (ook eenden zijn nestvlieders) al onmiddellijk naar het water waar ze van de beide ouders verdere bescherming maar ook voedsel aangereikt krijgen.