Danny Roels.
Het laat geen twijfel dat de grote bonte specht [Dendrocopos major] in Vlaanderen de meest voorkomende onder de spechten is. We hebben zelfs de indruk dat het aantal nog toe neemt, dagelijks wordt deze vogel bij onze wandelingen door bos en veld opgemerkt. Het mag ook gezegd dat het een zeer mooie vogel betreft, zwart, wit en rood vormen de hoofdkleuren.
Eigenheden
De grote bonte specht is eenvoudig te herkennen. Eigen aan de vogel zijn onder meer de zwart getinte bovendelen met de grote witgekleurde schoudervlekken. Op de vleugels zien we een geblokte zwartwittekening en eigen is de ruim roodgekleurde aarsbevedering. Prachtig zwart van tint is ook de schedel die hierbij sterk contrasteert tegenover de witte wangen. Het verschil tussen man en pop is bij volwassen vogels zeer eenvoudig vast te stellen. Hij draagt een roodgekleurde vlek op het achterhoofd die zij ontbeert. De grote bonte specht is circa drieëntwintig centimeter groot. De juveniele vogel verlaat het nest met een volledige rode schedelkleur, na de jeugdrui verandert dit gewoon in de geciteerde rode nekkleur voor de man en verdwijnt daar het rood volledig bij de pop. Alle spechten hebben zogenaamde klimpoten waarbij twee tenen naar voor en twee tenen naar achter worden geplaatst. De binnenste achterteen kan bovendien naar binnen worden verplaatst zodat de poot zich bij iedere beweging aan de stam kan aanpassen. Verder zijn de staartveren dusdanig hard dat ze een degelijke steun bieden bij het klimwerk.
Biotoop
Het is een vogel die bomen nodig heeft om te overleven, dus wordt hij onder andere gezien in loof- en sparrenbossen maar ook in parken wordt de grote bonte specht steeds meer waargenomen. Vooral is het een vogel van dood of stervend hout waarin makkelijker voedsel kan verzameld worden. Ook lijkt de vogel veel van zijn schuchterheid te verliezen en is hij op de winterse voedertafels een steeds meer voorkomende gast.
Voedsel
Hoewel hij, als geciteerd wel de winterse voedertafels bezoekt, is de grote bonte specht in hoofdzaak een insectenetende vogel. Voorop staan insecten, spinnen en andere geleedpotigen die uit de schors van de boom worden gehaald. Spechten hebben een sterke snavel waarmee insecten soms letterlijk uit de schors worden ‘geroffeld’. Een gesloten snavel van de grote bonte specht heeft iets weg van een beitel waarmee op takken kan geslagen worden. Bij dood hout vliegen de splinters letterlijk in het rond. Bekend is ook dat de vogel geen hinder ondervindt van het slaan met de snavel op het hout omdat die snavel dusdanig is geplaatst dat hij zich onder de hersenholte bevindt waardoor de slagen niet rechtstreeks naar de hersenen worden overgedragen. Wanneer, via het hakken, insecten gevonden zijn heeft de grote bonte specht ze nog lang niet te pakken omdat ze soms te diep zitten. Hiervoor heeft moeder natuur hem gezegend met een bijzonder lange tong om alsnog de bejaagde insecten te nuttigen. In herfst en winter worden ook bessen en vruchten gegeten en ook is het zo dat er voor de winter hazelnoten in spleten van de boomschors worden verstopt. Ook wordt beweerd dat deze mooi ogende vogel niet vies is van een kleine jonge nestvogel en ook eieren durft te roven van zangvogeltjes. Andere holenbroeders als mees (geslacht Parus) en boomklever [Sitta europeae] worden tot zijn voornaamste slachtoffers gerekend. Met zijn sterke snavel weet de grote bonte specht letterlijk de nestholte te kraken.
Geluid
De grote bonte specht heeft een krachtige, golvende vliegwijze waarbij een sterke, vrij harde langgerekte roep naar voor wordt gebracht. Van een echte zang kan niet gesproken worden. Het golvende vliegbeeld vindt zijn oorzaak in het feit dat de vogel bij iedere derde vleugelslag de vleugels stilhoudt tegen het lichaam. Hierop volgt een daling, de volgende vleugelslag heeft dan weer een stijging tot gevolg.
Nest
In het voorjaar is het roffelende geluid gewoonlijk de voorbode van de balts. Dit sein wordt door beide geslachten gebruikt om de grenzen van het territorium aan te geven maar ook om een mogelijke partner naar een adequate nestplaats te lokken. En die nestplaats is een holte die met de sterke snavel wordt uitgehouwen. Wanneer het menens is gebeurt het dat de grote bonte specht soms zes opeenvolgende uren in de weer is. De wetenschap beweert dat er voor iedere spaander drie tot vijftien kopslagen nodig zijn, het uithouwen van een broedholte is dus een vrij intensieve en langdurige bezigheid die tot drie weken kan duren! De spaanders worden door de nestelende vogel met de snavel naar buiten gewerkt en vormen onderaan de boom het bewijs dat een specht nestelend is. Wel is het zo dat er niet ieder jaar een nieuwe nestholte wordt gemaakt en dat er ook genesteld wordt in een hiervoor geschikte nestkast. De diepte van de nestholte bedraagt twintig tot dertig centimeter en is circa vijftien centimeter breed. De doorsnede van de nestingang is tot zes centimeter breed. De nesthoogte varieert tussen vier en tien meter.
Eieren
Bij de paring kan er moeilijk van enige affiniteit gesproken worden zoals dit bij andere vogels wel het geval kan zijn. De paring bij de grote bonte specht stelt echt niet veel voor. De pop neemt de paarhouding aan en de man treedt haar. Meer is het niet, het fysieke contact is slechts minimaal. De pop legt van vier tot zeven eieren die een glanzende witte kleur bezitten. Per dag wordt er één ei gelegd en dit gebeurt in de vroege ochtend. Op de nestbodem wordt geen nestmateriaal gelegd, de eieren liggen dus op de kale bodem. Beide geslachten broeden afwisselend. De aflossingstijd is begrepen tussen dertig en honderdvijftig minuten waarbij de aflossende partner zijn of haar aanwezigheid meldt via een licht geroffel tegen de stam waarin het net nest zich bevindt. Weet verder dat bij alle spechtensoorten de man tijdens de nacht broedt.
Jongen
De broedtijd bedraagt van veertien tot zestien dagen. De jonge grote bonte specht heeft een vleeskleurige huid en wordt zo goed als donsloos geboren. De jongen worden uitsluitend met insecten, rupsen, larven, spinnen enz. grootgebracht. Hoe ouder de jongen worden hoe luidruchtiger ze in de besloten nestruimte zijn. Jongen schreeuwen letterlijk om voedsel en dat kan tot zeer ver gehoord worden. Rond de derde levensweek wordt het nest verlaten. De jongen worden hierna nog gedurende een ruime tijd nagevoed. Dit kan omdat er slechts één kweekronde per seizoen is. Bij de nestverlating kan de juveniele vogel al vrij goed vliegen maar ook al zeer goed klimmen. Het contact tussen jong en oud wordt in hoofdzaak naar voor gebracht door de al beschreven korte maar harde roep. Na enkele weken, soms enkele maanden, wordt er dan toch gescheiden en leiden de spechten een ander en individueel leven. De jongen zoeken een eigen territorium en tegen de winter vinden ze ook de weg naar de voedertafel. Weet dat de grote bonte specht tot de standvogels wordt gerekend.
Natuurlijke vijanden
Er zijn meerdere natuurlijke vijanden maar alle natuurbeschermers wijzen vooral de halsbandparkiet [Psittacula krameri], een exoot die zich thuis voelt in de Vlaamse biotoop, aan als de grootste opponent van de grote bonte specht. Dit vooral omdat hij zonder scrupules de nesten van de vogel inneemt. Een andere natuurlijke vijand is de eekhoorn [Sciurus vulgaris]. Hij steelt en eet de eieren en soms ook weleens een jong vogeltje. Verder wordt de grote bonte specht ook bejaagd door sperwer [Accipiter nisus] en havik [Accipiter gentilis].
Foto’s van de grote bonte specht vindt u terug in de fotogalerij onder SPECHTEN.
This content has been Digiproved © 2020 Danny Roels
ik heb vandaag een bonte specht al mijn vogelnestkasjes één voor één zien controleren (ziiten koolmeesjes in)kop erin enz
heb twee spechtennesten in een heel hoge berk (is ook nog een holte van vorig jaar )
de zwarte specht heb ik ook al opgemerkt in het bos
zijn heel veel verschillende vogels in onze achtertuin
mvg philippe