Voor wie een mooi vogelpark wil bezoeken is ‘Le Parc des Oiseaux’ in Villars-les-Dombes (Ain, Frankrijk) een aanrader. We hebben al meerdere keren een lans voor dit park gebroken maar het loont dan ook de moeite. Ruim bemeten, mooie wandelgangen tussen volières vol met parkieten, papegaaien en exotische vogels, doorloopvolières, heel wat plaats voor vijvers en watervogels maar ook voor parkvogels waarbij de grijze kroonkraanvogel een van de meest opvallende is.
Omnivoor. De grijze kroonkraanvogel [Balearica regulorum] vindt zijn oorsprong in Afrika waar hij leeft, zich voedt en kweekt langs rivieroevers, moerassen en savannen. In Uganda (Oost-Afrika) is hij uitgeroepen tot nationale vogel. In vergelijk met andere kraanvogels heeft de grijze kroonkraanvogel een relatief korte snavel en hiermee moet naar voedsel worden gezocht in drogere gedeelten van de biotoop. Kraanvogels met een langere snavel, denken we bv. aan de Europese [Grus grus] zoeken hun voedsel het vaakst in moerassen. En dat voedsel is velerlei. Zo wordt er gejaagd op insecten en dat wordt gedaan door met de lange poten letterlijk op de grond te stampen om op die manier insecten op te jagen en ze makkelijk te verschalken. Maar langs de andere kant weet deze vogel ook amfibieën (kikker, hagedis …) en zaden te waarderen, op akkers is hij in de wildbaan een vaak geziene soort. Ook wordt er op grasvelden gefoerageerd waarbij grastoppen met de snavel worden afgetrokken en genuttigd. In Villars-Les-Dombes leven kraanvogels vrij, ze hebben er het volledige park ter beschikking en naar voedselzoekende vogels zijn er makkelijk op te merken. Naast het eten van wat de natuur er biedt krijgen kraanvogels van parkwachters ook een voor hen specifieke voeding, ‘geïnspireerd door de natuur’ van Versele-Laga. Geven we nog mee dat er naast de ‘grijze’ kroonkraanvogel ook nog een ‘zwarte’ kroonkraanvogel [Balearica pavonina] bestaat. Het verschil tussen deze twee soorten is te zien aan de kleur van de veren in de nek, grijs voor de grijze kroonkraanvogel en uiteraard zwart voor de zwarte kroonkraanvogel.
Bedreigd. De grijze kroonkraanvogel wordt in Afrika niet tot de trekvogels gerekend maar wel zijn er seizoensgebonden zwerftochten die worden ingegeven door voedseltekorten of –overschotten in bepaalde gebieden. Volgens Del Hoyo worden zwerftochten ook ingegeven door een gebrek aan geschikte nestplaatsen en/of bruikbare biotopen. Vreemd is wel dat een vogel die in heel wat Europese vogelparken en dierentuinen prominent aanwezig is, in de herkomstlanden op de rode lijst van de IUCN staat onder de vermelding ‘Endangered’. De reden hiervan moet, ook hier, in hoofdzaak gezocht worden bij de term ‘biotoopvernietiging’, maar ook wordt de vogel bejaagd en zelfs vergiftigd.
Voorstelling. Het meest opvallende aan hem, hoe kan het anders, is het goudgeel gekleurde kroontje met een zwart randje, dat in een waaiervorm wordt gedragen, en de prachtige zwart-wit-roodgekleurde kop siert. Mede dankzij de lange en grijsgekleurde poten kan deze vogel ruim een meter groot worden. Tussen de tenen zijn er geen zwemvliezen. De grijze kraanvogel is in hoofdzaak grijs gekleurd en dit in meerdere grijstinten. Uitzondering hierop wordt gemaakt voor de vleugels. Die zijn voor een groot stuk wit en oranjegeel. De stuit kleurt rosbruin. De nek is lang en wordt al vliegend strak naar voor gericht maar al lopend vaak in een s-vorm gedragen. Voor verdere details verwijzen we naar de foto’s al geven we nog graag mee dat man en pop in voorkomen quasi gelijk zijn. Als steeds bij dit soort vogels wordt gezegd dat de man iets groter is dan de pop en ook dat hij wat forsiger gebouwd is. In Villars-Les-Dombes is de grijze kroonkraanvogel ook in de vliegshow ingeplant. Statig vliegen de vogels over de hoofden van bezoekers, met een vleugelwijdte van ruim twee meter is dit vrij indrukwekkend!
Dansen. Een koppel kan kieskeurig genoemd worden voor wat de partner betreft maar een gevestigd koppel blijft voor het leven bij elkaar. Vanaf het tweede levensjaar zijn man en pop kweekrijp maar door de band wordt een eerste nest pas gebouwd wanneer beide seksen de leeftijd van drie jaar (of ouder) hebben bereikt. In het algemeen staan kraanvogels ervoor gekend dat ze nogal wat tijd uittrekken om te ‘baltsen’ maar dit woord wordt hier ook wel vervangen door ‘dansen’. En om die te beschrijven hebben we ‘Handbook of the Birds of the World’ geraadpleegd. We citeren (vrije vertaling):
‘De dans van de kraanvogels is behoorlijk gevarieerd en heel spectaculair gezien de grote afmetingen van de vogels, hun elegante bewegingen en hun indrukwekkende sprongen hoog in de lucht met gespreide vleugels. De dans omvat over het algemeen lange, complexe opeenvolgingen van harmonieuze buigingen, sprongen, loopjes en korte vluchten. En als enkele kraanvogels eenmaal beginnen te dansen, gaat meestal de hele groep meedoen. Waarnemers in Afrika hebben wel zestig paren grijze kroonkraanvogels harmonieus samen zien dansen’.
Verder wordt hieraan toegevoegd dat de reden velerlei kan zijn, we citeren opnieuw:
‘Is het lichaamsbeweging, communicatie, hofmakerij, alarm, of zijn ze gewoon in een vrolijke bui? De motivatie kan om het even welke van die redenen zijn, of allemaal. Het is een feit dat kraanvogels graag in paren dansen en dat dansen een onderdeel van hun paringsritueel is. Maar zelfs onvolwassen kraanvogels dansen, en de jonge vogels zijn gewoonlijk het meest enthousiast. Gedurende het dansen of baltsen worden trompetachtige geluiden geuit.’
Nest. Het kweekseizoen in de Afrikaanse biotoop kan gedurende het volledige jaar plaatsvinden maar grotendeels loopt het toch van december tot februari. Bij voorkeur wordt het nest in moerassige gebieden, op de grond of nooit echt hoog in een boom gebouwd. De hiervoor gebruikte materialen zijn takken en gedroogde grassen. Dit nest kan gedurende meerdere opeenvolgende jaren gebruikt worden en met steeds bijkomende verbeteringen kan het ook aanzienlijk groot worden. De pop legt van twee tot vier eieren die in een tijdspanne van achtentwintig tot éénendertig dagen uitgebroed worden. De tussentijd tussen het leggen van twee eieren is achtenveertig uur. Beide seksen broeden en beginnen hieraan nadat de pop haar laatste ei heeft gelegd. Het ei heeft een langwerpige vorm en bezit een vuil bruinwitte kleur. De jongen blijven, hoewel nestvlieders, een hele poos in en rond het nest hangen waar de ouders voedsel aanbrengen dat door de juveniele vogels wordt opgenomen. Pas wanneer de slagpennen zich gaan ontwikkelen, dit gebeurt tussen de derde en de vierde levensmaand, gaan de jongen voor zichzelf instaan.
Achter de schermen. Met dank aan Christophe Bec, verantwoordelijk voor de vogels in het park, mochten we ruimschoots achter de schermen kijken. Dat meerdere eieren van kraanvogels uitgebroed worden via een broedmachine is er geen geheim. Omdat het om nestvlieders gaat is dit een betere garantie met het oog op nakweek. Feit is wel dat de aldus bekomen juveniele vogels met de hand moeten worden grootgebracht omdat ze tijdens de eerste levensdagen nooit stilliggend voedsel zullen opnemen. Het moet hem (of haar) letterlijk, om de twee uur, met de hand aangereikt worden. Vandaar ook dat er nu ‘drijvende korrels’ bestaan waarbij de achterliggende gedachte is dat die korrels, in water aangereikt, gaan bewegen telkens een jonge vogel door het water loopt of wanneer er via een kraantje water in betreffend voederbakje wordt gedruppeld. Op die manier leren jonge kraanvogels sneller zelfstandig voedsel nuttigen. Nadat de eieren gekipt zijn worden de jonge kraanvogels onder een infraroodlamp geplaatst maar al heel snel worden ze elk in een aparte doos geplaatst bij een omgevingstemperatuur van circa 35° Celsius. Het scheiden van de jongen op zeer jonge leeftijd vindt zijn oorzaak in het zeer vechtlustig karakter van jonge kraanvogels met soms dode kuikens tot gevolg. De ruimte waarin het jong wordt ondergebracht mag niet te klein zijn omdat er, met het oog op de ontwikkeling van de poten, flink moet rondgewandeld kunnen worden. De ondergrond in de doos is een groengekleurde mat. Het spreekt voor zich dat dit verblijf dagdagelijks moet gereinigd/vervangen worden want de combinatie water en uitwerpselen is met het oog op de gezondheid van betreffende vogel weinig bevorderlijk. Bij het beëindigen van de derde levensweek kunnen de jongen naar buiten worden gebracht, dit houdt in dat ze ieder op een klein afgeschermd grasveldje kunnen rondlopen.
Deze tekst kwam tot stand met medewerking van: Christophe Bec, vogelpark ‘Le Parc des Oiseaux’ in Villars-les-Dombes, Patrick Gheysels (Versele-Laga) en Martijn Bogaert (Versele-Laga).