De titel, gezien in … Delhi (India) kan in die zin misleidend zijn of het lijkt dat de huiskraai (Corvus splendens) enkel daar terug te vinden is. Dit is echt niet zo want ook in andere dorpen en steden in India werd de vogel door ons veelvuldig gezien. Hetzelfde kunnen we ook stellen voor Nepal waar we de huiskraai herhaaldelijk hebben opgemerkt. Volgens ‘A Field Guide to the Birds of South-East Asia’ (Ben King) komt deze vogel in vier verschillende ondersoorten voor. Behalve in India en Nepal leeft de huiskraai onder meer ook in China, komt hij voor op Mauritius en Iran en zou hij in Afrika, Australië en in Europa geïntroduceerd zijn. Het is een bijzonder veel voorkomende soort, soms wordt de huiskraai zelfs als een ongemak ervaren.
Dimorfisme. In vergelijking met de zwarte kraai (Corvus corone) is de huiskraai kleiner (40 centimeter voor de huiskraai, tot 53 centimeter voor de zwarte kraai), maar ook heeft hij een minder diep zwarte kleur en toont hij een ruime lichtere grijze nek- en rugkleur die doet denken aan de kauw (Corvus monedula). Ook de buik is opvallend grijs getint. In zijn wetenschappelijke naam heeft de huiskraai het bijvoegsel ‘splendens’ gekregen wat letterlijk ‘glanzend’ betekent en dit is beslist niet ten onrechte. Man en pop verschillen in hun uiterlijke verschijningsvorm niet van elkaar. Jonge, eerste jaarvogels kunnen dan weer makkelijk herkend worden aan hun lichtere kleur maar ook aan het gemis aan glans. Net als de zwarte kraai heeft ook de huiskraai een zeer doordringende roep die van op ruime afstand te horen valt.
Karakter. Schuw kan de huiskraai niet genoemd worden, hij laat zich naar eigen ondervinding makkelijk benaderen maar toch heeft hij de indruk zeer alert te zijn. Toen we een badende vogel wilden fotograferen stopte die onmiddellijk met zijn activiteiten om ons doen en laten te observeren. Pas wanneer het vertrouwen er terug was werd er verder gebaad. De huiskraai verplaatst zich op de grond door te huppelen waarbij telkens de vleugels lichtjes bewogen worden. Het gaat verder, en dat is voor kraaiachtigen niet vreemd, om een zeer sociale soort die in kleine tot grotere groepen leeft. Bij dageraad en bij valavond zijn vluchten van honderden vogels te zien.
Omnivoor. Het betreft een omnivoor (alleseter). Deze vogel heeft dus een zeer gevarieerde voeding gaande van zaden, insecten, gewervelden, nectar enz. Zelf hebben we gezien hoe een kikker gevangen werd. Het arme diertje werd doodgeslagen tegen een forse tak, onder de poot gehouden, met de ruwe en deels bepluimde snavel in stukken gescheurd en in zijn totaliteit opgegeten. Ook is het zo dat de huiskraai opgemerkt wordt tussen afval, te zien is op markten en rond slachterijen waar hij etensresten zoekt. Net als de zwarte kraai is de huiskraai verder niet vies van vogeleieren en kleine jongen maar ook wordt beweerd dat hij als de beste ijsvogel (geslacht Alcedo) kleine visjes weet te verschalken aan de oever van beken, meren en rivieren. Verder hebben we met eigen ogen gezien dat er ook op de rug van het vee wordt geland waar de huiskraai de in de vacht van het vee levende parasieten weet te bemachtigen.
Voortplanting. In India start de voortplantingstijd bij het begin van het regenseizoen die in april begint om in juni te eindigen. Tijdens de kweektijd wordt er per paar geleefd. In hoofdzaak worden nesten teruggevonden in bomen maar wie door Delhi trekt kan makkelijk vaststellen dat menig broedplaats ook wordt gebouwd op elektriciteitspalen, in niches en zelfs in dakgoten. Er worden takken aangebracht voor de fundering maar ook is de huiskraai geenszins vies om in het nest afval te verwerken (papier, plastiek) dat in vele wijken (helaas) zeer makkelijk kan bemachtigd worden (sommige wijken van Delhi zijn naar onze normen echt smerig). Voor de binnenkant wordt geopteerd voor zacht materiaal. Beide geslachten brengen het nestmateriaal aan maar alleen de pop bouwt. In dit nest zal het wijfje vier of vijf eieren leggen die alleen door haar uitgebroed zullen worden. Na een broedtijd van zestien tot zeventien dagen worden de jonge huiskraaitjes geboren. Ze worden door man en pop met het hiervoor vermelde voedsel grootgebracht. De juveniele vogels blijven tot vier weken in het nest. Twee weken na de nestverlating worden ze geacht zelfstandig verder te kunnen waarop het koppel aan het tweede nest begint.
En nog …
Vijanden. De huiskraai is geen lieverdje tegenover andere (kleinere) vogels maar ook heeft hij natuurlijke vijanden. Grotere kraaiachtigen roven eieren en kleine jongen maar de huiskraai wordt ook door grotere roofvogels bejaagd. Verder moet de huiskraai er rekening meehouden dat boomslangen en apen ook voor hem geduchte predatoren zijn.
Nederland. Volgens ‘Vogelbescherming Nederland’ zouden er in 1994 drie huiskraaien in Hoek van Holland opgemerkt zijn geworden. Ze zouden zijn meegebracht via een schip. In 1997 bracht een paar één jong groot, en sindsdien hebben ze zich heel langzaam uitgebreid met in 2004 ten minste 12 en 2013 25 exemplaren. Na een gerechtelijke uitspraak in 2013 is men overgegaan tot het ruimen van alle vogels omdat de huiskraai wordt beschouwd als een invasieve soort die schade aanbracht aan gewassen maar ook omdat ze op een agressieve wijze inheemse vogels uit de voor hen natuurlijke biotoop verdreven.