Gaai, onze mooiste kraaiachtige!

Van alla Europese vogels die die onder de noemer ‘kraaiachtige’ [Corvidae] vallen is de gaai [Garrulus glandarius] zonder discussie de mooist gekleurde. Hij kan ook zeer luidruchtig zijn maar eens de broedtijd aanbreekt wordt er gezwegen. De vogel weet instinctmatig dat zijn geschreeuw, mogelijk, de nestplaats kan verraden. Het idee leeft dat deze vogel een vernieler is van nesten van kleinere zangvogels. Eieren en jongen worden inderdaad bejaagd maar toch, de gaai is ook een enorme verdelger van insecten.

Eigenschappen. De foto’s bewijzen in overvloed dat de gaai een prachtig gekleurde en zeer mooi getekende vogel is. De zachtbruine, wat rozeachtige kleur van het lichaam staat in schril contrast met de zwart/grijze tint van andere Europese kraaiachtigen. En daar komt bij dat de vogel een paar heel opvallende, zeg maar zeer specifieke tekeningen heeft. Naar mijn vermoeden springt de zwartblauwe schoudertekening nog het meest in het oog, hierna gevolgd door de zwarte baardstrepen. En ook is er nog de witte vleugeltekening. De grote zwarte, conisch opgebouwde snavel mét haak aan de bovensnavel laat niet zonder reden vermoeden dat deze vogel geen softie is. Let ook op de witte stuit die in sterk contrast staat met de zwarte staart. En verder moet vermeld dat de kopbevedering wit-zwart gekleurd is maar ook dat die veertjes opgericht kunnen worden. Het donkere oog wordt omringd door een lichter gekleurde ring. Beide seksen zijn gelijk gekleurd en getekend en meten allebei netjes vierendertig centimeter.

Herkomst. Het verspreidingsgebied is bijzonder groot te noemen. Wist u dat deze vogel liefst 27 ondersoorten kent die in drie continenten voorkomen? De gaai is een vogel die zowel in Europa, Azië als in delen van Afrika leeft. En nog: hoewel het buiten de kweektijd gaat om een luidruchtige vogel is het zo dat de gaai niet makkelijk gezien kan worden. Het liefst houdt hij zich op in dichte wouden/bossen hoewel hij steeds meer en meer wordt gezien op open bosplaatsen en in de winter zelfs bij voedertafels, die bestemd zijn voor andere vogels. Maar waar hij zich ook bevindt, geen vogel is meer op zijn hoede dan hij. Bij iedere mogelijke vorm van gevaar vlucht hij voor zich uit, hij vertrouwt geen enkel levend wezen. Bij ons gaat het om een standvogel, maar in het najaar dwalen vogels, soms op een invasieve manier, uit Noord- en Oost-Europa naar onze streken af.

Voedsel. Kraaiachtigen worden tot de omnivoren gerekend. Dit zijn dieren (vogels) die zowel plantaardig als dierlijk voedsel eten om te overleven. De gaai heeft een grote voorliefde voor eikels die hij in zijn keelzak meeneemt om ze her en der in de grond te verstoppen. Op die manier legt de vogel een voedselvoorraad aan voor mindere tijden. Vergeten eikels schieten in het voorjaar, als jonge scheut, uit de grond, hieraan heeft de gaai zijn alternatieve naam van ‘bosbouwer’ te danken. Maar ook, de gaai is een grote verdelger van insecten, hij eet ook spinnen, is niet vies van een kleine muis en zelfs een kleine kikker is voor hem niet veilig. Ook zaden worden gegeten maar ook, en daar heeft hij zijn kwalijke naam aan te danken, worden nesten geroofd van kleine zangvogels. Zowel eieren als jongen worden meedogenloos meegenomen om de eigen hongerige jongen te voeden.

Nest. Wie vaak in de natuur wandelt zal het beamen: in voor- en najaar is de gaai een schreeuwerige vogel. Dit is de tijd dat de koppels gevormd worden. Om de andere sekse te behagen wordt er door gaaien uitgebreid gebaltst waarbij zoveel mogelijk veren worden opgericht, de staart wordt hierbij gespreid en de vleugels worden naast het lichaam hangend gedragen. Op die manier lijkt de gaai groter dan hij in werkelijkheid is. Na de paarvorming wordt het nest gebouwd in top van spar of loofboom. Bij de gaai bepaalt de man de nestplaats. Het vrij platte nest wordt door de beide seksen gebouwd en hierbij maken ze graag gebruik van kleine twijgjes, worteltjes, gedroogde grassen en soms wat paardenhaar.

Eieren. De pop legt van vijf tot zeven olijfgroene eieren die met bruine punten en vlekken bezaaid zijn. De broedtijd bedraagt zeventien dagen. Alleen het wijfje broedt.

Jongen. De jonge gaaien worden de eerste dagen door de pop warm gehouden en gevoed met het door de man aangebrachte voedsel. Later worden ze door de beide ouders verzorgd waarbij na iedere voedselbeurt de uitwerpselen van de jongen meegenomen worden. Jonge gaaien blijven twintig dagen in het nest en wanneer ze een kleine twee maand oud zijn kunnen ze op eigen benen staan. Hierna vliegen en zwerven ze met hun ouders door de natuurlijke biotoop.

 

Leave a Reply

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *