Het zal u wellicht, gezien het uiterlijk van de vogel, niet verbazen als we stellen dat de ekstergaai [Calocitta formosa] een voedingsregime hanteert die best vergelijkbaar is met die van de Europese ekster [Pica pica]. Ook hier gaat het om een vrijwel alleseter maar toch met een duidelijke voorkeur voor (kleine) gewervelde dieren als hagedis, kikker, sprinkhaan en vergelijkbare soorten. Maar ook fruit wordt genuttigd en zelfs van nectar is de ekstergaai lang niet vies.
Dimorfisme. In zijn uiterlijke verschijningsvorm is de ekstergaai een vrij indrukwekkende vogel. Hij is niet alleen groot (56 centimeter) maar andere specifieke eigenschappen als de opvallende witblauwe bevedering met de oprichtbare kuif en de koptekeningen spreken aan. Daar komt bij dat snavel en poten wel heel sterk ontwikkeld zijn. Die beide lichaamsdelen kleuren donker tot zwart en dat moet ook worden geschreven voor de kuif die liefst vier centimeter lang kan zijn. Man en pop lijken sprekend op elkaar maar de pop zou in haar geheel wat minder robuust zijn en haar staart zou weinig korter zijn. Kortom, een duidelijk geslachtsverschil is er geenszins. Geven we nog mee dat er in het blauw, soms, meerdere kleurennuances zichtbaar zijn. Niet alleen het samenspel van houding en zon spelen hierbij een rol maar oudere vogels zijn doorgaans wat meer intensief gekleurd met soms een paarsachtige bijkleur. Er worden drie ondersoorten beschreven. Die zijn.
- F. formosa. Colima, Michoacán de Ocampo en Puebla, zuidelijk tot Oaxaca [zuidwestelijk Mexico].
- F. azurea. Oaxaca en Chiapas [zuidoostelijk Mexico] en westelijk Guatemala.
- F. pompata. van oostelijk Chiapas [zuidoostelijk Mexico] en oostelijk Guatemala tot noordwestelijk Costa Rica. Bijgaande foto’s werden genomen in Costa Rica. We gaan ervan uit dat het dus moet gaan om deze ondersoort.
Krassen. Gaaien, eksters zijn doorgaans geen zangers. Ook de ekstergaai heeft qua zangcapaciteit weinig talent. Net als bij ons gaaien en eksters slechts krassende geluiden maken doet de ekstergaai dit ook al kunnen we in het boek van HBW Alive lezen dat er soms niet onaardige fluitgeluiden worden geproduceerd.
Biotoop. Deze vogel leeft in Midden- en Centraal-Amerika en kan er vooral worden gezien in halfdroge bossen tot op hoogten van 1250 meter. Ook blijkt de ekstergaai lang niet vies te zijn van cultuurlandschappen en ook wordt er gefoerageerd langsheen plantages, tuinen en huizen. Over het algemeen is de ekstergaai in zijn natuurlijke biotoop een veel opgemerkte vogel met weinig schrik.
Nest & eieren. De voortplantingstijd blijkt hier niet gebonden te zijn aan tijd of plaats, gedurende het volledige jaar kunnen er nesten met eieren of jonge vogels waargenomen worden. Op dat punt is de ekstergaai wel vrij flexibel waarbij komt dat het niet ongewoon is dat er meerdere nesten in elkaars omgeving worden gebouwd al gebeurt het ook dat paren kiezen voor een individueel nest ver buiten het gezichtsveld van soortgenoten. Het vrij grote nest wordt door beide vogels gebouwd met, hoe kan het anders, dunne maar toch vrij sterke stokken. Binnenin wordt het afgewerkt met plantaardig materiaal. Het bouwsel bevindt zich op hoogten variërend van 6 tot 30 meter. Een nest telt van 2 tot 6 eieren. Het ei heeft een vuilwitte kleur en is bezaaid met talrijke grijze stippen en streepjes. Bij het broeden in groepsverband is het lang niet ongewoon dat bij het bouwen van het nest jonge of nog niet gepaarde vogels een handje toesteken.
Broedtijd. Naar verluidt broeden zowel man als pop maar, ook hier, zou het wijfje het leeuwenaandeel voor haar nemen. De broedtijd is 23 dagen en de jongen worden gedurende de eerste levensdagen met vooral vlees grootgebracht. Ze blijven tot 5 weken in het nest.
Predatie. Is de ekstergaai niet vies van het slaan van kleinere dieren dan is het zo dat eieren en jongen van deze vogel wat graag opgegeten worden door apen die veelvuldig in het broedgebied voorkomen.