Foto: © Derek Keats.
De zwarte reiger [Egretta ardesiaca] heeft zijn naam heus niet gestolen. Zijn bevedering kleurt over het geheel leisteenzwart wat, in tegenstelling tot wat kan worden verwacht, hem geen doodse aanblik geeft maar de vogel, gezeten in de zon, écht heel aantrekkelijk maakt. Bovendien zijn vreemde gedragingen, gezien door het mensenoog althans, hem niet vreemd. Man en pop zijn hier gelijk gekleurd en even groot. Een uiterlijk geslachtsverschil is er dus niet.
Eigenheden. Kleur: leisteenzwart. Op de achterkop zien we, en dit is lang niet vreemd bij reigerachtigen, lancetvormige verlengde veren die kunnen opgericht worden. Net als dit het geval is bij zoveel andere vogelsoorten kan de zwarte reiger hiermee ook zijn gemoedstoestand uitdrukken. In zijn normale doen worden die veren tegen de achterkop gedragen maar bij opwinding of gevaar worden ze opgericht. Zoals de lezer op bijgaande foto ziet kleurt ook de snavel zwart. Het enige wat niet zwart is zien we aan ogen en voeten. De ogen kleuren bruin, de voeten geel. De zwarte reiger wordt tot de middelgrote reigers gerekend met een grootte begrepen tussen 50 en 65 centimeter. Een vliegende vogel bezit een spanwijdte variërend van 90 tot 110 centimeter.
Herkomst. Het betreft een Afrikaanse soort die vooral ten zuiden van de Sahara kan geobserveerd worden. Ook in Madagaskar is hij niet ongekend. De natuurlijke biotoop, en dat kan niemand verbazen, bestaat uit vochtige gebieden (moerassen), oevers van rivieren en meren.
Geluid. De zwarte reiger geldt als een vrij zwijgzame vogel. Slechts bij het baltsgebeuren wordt er geroepen en bij bedreiging wordt er een forse schreeuw geuit.
‘Canopy feeding’. De zwarte reiger houdt er, na de gewone jachttechniek van rechttoe aan, een aparte jachtwijze op na die ‘canopy feeding’ wordt genoemd. Zo stapt hij het water in, waarna hij de vleugels over de kop slaat en wel op die manier dat de vleugeltoppen het water beroeren. Gelijktijdig wordt er met de voeten in de grond gescharreld waarop aanwezige vissen het hazenpad kiezen. Maar voor één van hen betekent dit ook de laatste vlucht. Met de scherpe snavel wordt één der vliedende vissen geslagen en naar binnen gewerkt. Hierna schuift de vogel in het water enkele passen op waar hetzelfde tafereel zich herhaalt. Weet dat vooral kleine vissen, bij een te grote hitte, wat graag schaduwrijke plaatsen opzoeken. De zwarte reiger heeft dus in de loop der tijd een ingenieus plan ontwikkeld dat via inprenting aan de volgende generatie wordt doorgegeven: hij ontwikkelt zelf schaduw! De zwarte reiger kan prooien die zich onder zijn vleugels bevinden makkelijker inschatten want door de schaduw kan de vogel de bodem van de rivier/moeras/meer zien. Toch nog meegeven dat het voedsel lang niet alleen uit vissen bestaat maar dat ook waterinsecten en kreeftachtigen geregeld in de hongerige maag van deze vogel verdwijnen.
Voortplanting. Een precieze kweekperiode kan niet gegeven worden omdat, gezien het vrij grote verspreidingsgebied, er meerdere voortplantingsperiodes bestaan. Maar waar niet van afgeweken wordt blijft het feit dat er in kolonieverband wordt gebroed. Een dergelijke kolonie van broedende vogels bestaat uit 50 tot wel 100 kweekparen wat toch wel indrukwekkend kan genoemd worden. Het nest bestaat grotendeels uit stokken en twijgen die in bomen worden gebouwd. Reigers hebben de gewoonte platte nesten te bouwen. Specifiek is hier dat ieder nest over water wordt gebouwd en dit op hoogten variërend van twee tot zeven meter boven het wateroppervlak. Er worden van twee tot vier donkerblauwe eieren gelegd. Beide geslachten nemen aan het broedproces deel. De broedtijd ligt om en bij 23 dagen. Het spreekt voor zich dat jonge zwarte reigers met vooral kleinere vissoorten grootgebracht worden. En net zoals bij het broedgebeuren staan beide ouders in voor het grootbrengen van de jonge vogels. Jongen zijn na 40-45 dagen vliegvlug, maar kunnen al na 30 dagen het nest verlaten. De jongen bedelen nog bij de ouders om voedsel na het verlaten van het nest. Reigers zijn in het algemeen geen propere broedvogels. Het spreekt voor zich dat de nestplaats bij het beëindigen van de broedtijd door de aanwezigheid van braakballen en uitwerpselen een stinkende bedoening moet en kan genoemd worden.