Een (f)luisterend oor … tien vragen, tien antwoorden over de carolina-eend

Een ronduit schitterende eendensoort is de ook hier populaire carolina-eend [Aix sponsa]. De vogel vindt zijn herkomst in de Verenigde Staten waar hij meerdere benamingen heeft. Enkele voorbeelden? Summer duck (zomereend), swamp duck (moeraseend) of nog acorn duck (eikeleend) … Deze benamingen hebben hun redenen. Ze verwijzen één voor één naar de gewoonten die de carolina-eend heeft aangenomen.

 1. Hoe populair is de carolina-eend?

Bijzonder populair. Nog altijd worden er, ook in ons land, jaarlijks nogal wat jonge carolina-eendjes geboren die zonder veel moeite een nieuwe thuis vinden. De schoonheid van deze eend, zeker van de woerd, staat buiten kijf en dat speelt hierbij wel een belangrijke rol. Deze watervogel is in Europa altijd een gewilde eend geweest en de geschiedenis leert dat zij ooit een bijzondere attractie vormde op de vijvers van Versailles ten tijde van de Franse Revolutie. Maar toch, deze eend is niet alleen mooi maar, naar wordt beweerd, ook bijzonder lekker. In de negentiende eeuw werd er uitgebreid jacht op gemaakt en zelfs in die mate dat er op een bepaald moment werd gevreesd voor het verdere voortbestaan ervan.

2. Was de jacht de enige reden van zijn achteruitgang?

Neen, eigenlijk moet dit genuanceerd worden. We mogen niet vergeten dat er destijds ook grote vochtige biotopen, waar de ‘moeraseend’ zich thuis voelt, droog werden gelegd. Ook het verdwijnen van een geschikte biotoop was een reden van een duidelijke terugval in aantallen. We maken nu een grote sprong in de geschiedenis en kunnen schrijven dat het aantal carolina-eenden bevredigend groot is.

3. Waar komt de naam ‘zomereend’ vandaan?

Dat heeft te maken met het feit dat het grootste deel van de aanwezige carolina-eenden na de kweektijd uit de broedgebieden wegtrekt om te overwinteren in meer gunstige regio’s voor wat het klimaat en het voedsel betreft. Onder meer Noord- en Zuid-Carolina zijn bekende overwinteringsplaatsen waar in de naam ook wordt naar verwezen. Slechts een beperkt aantal vogels waagt de trektocht niet en blijft in het broedgebied. Wanneer gedurende lente en zomer de vogels terugkeren worden ze er verwelkomt als ‘summer ducks’ of ‘zomereenden’.

4. Is er een uiterlijk verschil tussen woerd en vrouw?

Zeker wel, en dan heel in het bijzonder gedurende de kweektijd waar de woerd zich op zijn mooist toont. In dit verband verwijzen we graag naar bijgaande foto’s. (Foto woerd, bovenaan. Foto wijfje in tekst). Ze bevestigen de schoonheid van de vogel maar weet dat, eens de ruitijd begint hij veel minder mooi is. De woerd draagt dan, wat wordt genoemd, een eclipskleed waarbij niet alleen aan kleur wordt ingeboet maar waar ook de o zo karakteristieke kopveren verdwijnen. De woerd gaat in die periode op het wijfje lijken maar kan er nog steeds van onderscheiden worden door onder meer de witte wang- en kaakstreep en de rozerode snavel.

5. Uit wat bestaat het voedsel?

Niet voor niets werd in de inleiding gesteld dat deze eend in de Verenigde Staten ook ‘acorneend’ wordt genoemd. ‘Acorn’ betekent ‘eikel’ en die vrucht wordt wat graag door deze eend verorberd. Maar daarnaast wordt er uiteraard nog ander voedsel genuttigd waarbij moet worden gesteld dat dit voor het grootste deel bestaat uit planten, grassen, beukennootjes, zelfs deels dennenappels met daarnaast ook een deel insecten. Gedurende lente en zomer worden er ook waterplanten genuttigd maar ook zaden en granen. In avicultuur wordt gesteld dat de carolina-eend een makkelijk te verzorgen vogel is. Vaak wordt gekozen voor een ‘totaalvoeder’ voor watervogels waar grassen, groenten maar ook granen kunnen aan toegevoegd worden. Gedurende broedtijd is het aangewezen om de foktoomkorrel te gebruiken.

6. Wat is de ideale behuizing van de carolina-eend gehouden in avicultuur?

Wie eenden houdt zorgt uiteraard eerst voor een zwemvijver. Water en een eenden gaan nu eenmaal samen, vandaar. Een klein grasperk om te rusten of te wandelen is uiteraard een tweede vereiste. Een moeilijk te houden vogel is dit dus niet waarbij komt dat het om een bijzonder sterke soort gaat die als winterhard wordt beschouwd. Het spreekt voor zich dat de liefhebber, de naam waard, wel voor een beschutte windvrije plaats zorgt. Een ander voordeel is ook dat het om een vrij stille soort gaat, een storend lawaai is er dus niet bij en nog, de carolina-eend is een bijzonder rustige en tamme vogel.

7. Waar wordt er genesteld?

Nog een voordeel aan haar is dat beide geslachten al in het eerste jaar broedrijp worden. In de natuur wordt het nest gemaakt in een vooraf uitgekozen boomholte. Om een gebrek aan natuurlijke holten te voorkomen worden er in broedgebieden, en dit sedert jaar en dag, kunstmatige nestkasten opgehangen. En dit is, volgens meerdere natuurliefhebbers, ooit de redding van de carolina-eend geweest. Een absolute must is verder dat de holte in boom of nestkast écht niet breed mag zijn teneinde predatoren buiten te houden. De hoogste nestholte die ooit werd aangetroffen (bron Bellrose, 1964) zou op ± twintig meter hoogte geweest zijn, de laagste (zelfde bron) op twee meter hoogte. In avicultuur worden graag nestkasten gebruikt die op een hoogte zijn aangebracht die bereikbaar zijn met een laddertje.

8. Hoe verloopt het broedgebeuren?

Naar verluidt vormen de koppels zich al in het overwinteringsgebied. Beide geslachten zoeken naar een mogelijke nestplaats maar het wijfje heeft hierin uiteindelijk het laatste woord. Er wordt geen of amper nestmateriaal aangedragen. Wel plukt het wijfje bij haar borstveren die als een zachte ondergrond moeten dienen voor die 12 tot 13 eieren die door haar worden gelegd. De eieren worden vroeg in de ochtend gelegd en dit naar rato van één ei per dag. Na het leggen van het laatste ei begint een dertig dagen durende broedtijd. Slechts het wijfje broedt. Om zich te voeden en te ontlasten verlaat ze zeker in de vroege ochtend het nest, soms ook gedurende de dag, maar altijd weer worden eerst de eieren door haar met de getrokken veren toegedekt. Apart is wel dat voor de woerd het kweekgebeuren eindigt wanneer het wijfje broedt. Voor hem start nu de ruitijd waarbij hij andere woerden opzoekt. Nadat alle bevruchte eieren gekipt zijn en alle jongen opgedroogd roept het wijfje de jongen ‘letterlijk’ naar beneden. Alle kuikens verschijnen één voor één in de nestopening waar ze zich, wel aarzelend, of in het water of op de grond laten vallen. Wanneer het laatste kuiken het nest verlaten heeft verzameld het wijfje alle jongen en trekt ermee naar het water waar ze zich veiliger voelen dan op het land.

9. Hoe ontwikkelen de jongen zich?

Jonge eenden hebben de eigenschap dat ze zich heel snel ontwikkelen en dat is bij de carolina-eend niet anders. Al na zes weken is de bevedering quasi compleet en tussen week acht en tien kan er reeds gevlogen worden. Kort hierna kunnen de kuikens zelfstandig verder. Rond die tijd valt ook te zien wie woerd of wijf is. Bij de mannelijke vogels worden de koptekeningen nu al zichtbaar. Bij het beëindigen van de vierde levensmaand tonen de jonge woerden zich voor het eerst op hun mooist.

10. Wat of wie zijn de natuurlijke vijanden?

Vogels waarbij de nakomelingen sterk gedecimeerd worden hebben over het algemeen grote tot grotere legsels. Ook hier is dit het geval want eieren en/of jongen worden onder meer geroofd door rat, eekhoorn, slang, roofvogel, …

 

Leave a Reply

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *