Het laat weinig twijfel dat de (bot)vink [Fringilla coelebs] is uitgegroeid tot een wel heel bijzondere kweekvogel. En we weten het best, over deze vogel zijn al ettelijke teksten en foto’s verschenen, maar moet hij hierom verder onbesproken blijven? We denken van niet, daarom ook hier tien vragen en evenveel antwoorden over een van de beste zangers die in de Belgische fauna terug te vinden is.
- Wat is het meest fantastische aan een wildkleurige vink?
Hier zijn meerdere antwoorden mogelijk. In het verleden was het zo dat de vink bij nogal wat mensen bijzonder in de smaak viel omwille van zijn zangtalenten. Er werden, en worden nog altijd, zangwedstrijden georganiseerd waarbij vinken (mannen) in een hiervoor speciale zangkooi worden geplaatst. Wie op een wedstrijd de meest voldragen liedjes zingt wordt de winnaar. Andere liefhebbers vinden de zang ook wel mooi maar vallen voor zijn, onloochenbare andere charmes als bijvoorbeeld zijn prachtige kleuren, met smaak voor variatie en nuance. Het maakt van de vink een beauty die met wat zin voor overdrijving kan wedijveren met de meest mooie andere vogels waar die ook terug te vinden zijn. En nog, vooral in voorjaar en zomer kleurt de man op zijn mooist. Pas dan zijn de veertopjes, die gedurende herfst en winter wat lichter gekleurd zijn, volledig afgesleten waardoor de vink écht gaat stralen. Een man in broedconditie toont zich altijd met een staalblauwe snavelkeur en, die misschien kleine, nuance zorgt ervoor dat de totale schoonheid van de man nog geaccentueerd wordt!
- Hoe groot is het dimorfisme tussen man en pop?
Zeer groot! Bijgaande foto’s bewijzen dit ten overvloede waarbij het wellicht beter is om ernaar te verwijzen. Kort: de pop is veel bruiner, en mist grotendeels de diepe kleurintensiteit die de man in overvloed bezit. Daar komt bij dat de man over een meesterlijk zang beschikt die zelfs voor een niet vogelliefhebber als muziek in de oren klinkt. Terloops, een volledig lied eindigt telkens weer op het onnavolgbare ‘suskewiet’. Net als de zang is ook de lokroep een bekend gegeven. Hij luistert naar een kort, maar herhaald ‘pink’, geuit door beide seksen. Maar diezelfde ‘pink’ wordt ook soms door de koolmees [Parus major] geslaakt wat tot verwarring kan leiden.
- Hoe wordt de vink in avicultuur verzorgd?
Als altijd komt een verzorgde huisvesting op de eerste plaats! En dit kan variëren. We hebben vinken gezien in keurig verzorgde kweekboxen die niet groter zijn dan een kubieke meter, maar ook in zeer ruim opgevatte volières die rijkelijk beplant zijn. Maar de meeste liefhebbers kiezen voor een traditionele kweekbox die twee meter lang, twee meter hoog en een meter breed is. Het spreekt voor zich dat ook hier nog andere mogelijkheden voor de hand liggen. Maar waar de vink ook gehouden wordt, hygiëne staat steeds voorop! Let wel, de vink is gedurende de broedtijd een territoriumvogel die soms zeer agressief uit de hoek kan komen tegenover soortgenoten. In kweekboxen en volières kunnen meerdere poppen bij één man geplaatst worden, hij neemt ze allemaal voor zijn rekening, maar toch laten we niet uit het oog verliezen dat sommige wijfjes ook weleens minder vredelievend zijn dan wat doorgaans aangenomen wordt. De botvink hoort tot wat ‘zaadeters’ genoemd worden. Buiten de broedtijd kunnen ze eenvoudig verzorgd worden met de specifieke zadenmengeling die ook voor hen bestaat. Zijn er echter jongen te voeden dan verandert dit, en wordt ook de vink, en dan zeker gedurende de eerste tien levensdagen van de juveniele vogels, een insecteneter ‘pur sang’. En als altijd, badwater is ook hier een goede stimulans om de botvink in broedconditie te brengen. Ten ander, badwater moet gedurende de volledige broedtijd ter beschikking staan. Het vinkenwijfje kan hierdoor makkelijk, instinctief, het vochtgehalte van de eieren op peil houden.
- Wanneer start de broedtijd?
We gaan ervan uit dat we opteren voor een natuurlijke kweek, dus zonder bijverlichting en andere poespas. Als de man (of mannen) beginnen zingen weten we dat die stilaan maar zeker in broedconditie komen. Ook zal, als hiervoor gesteld, de snavel stilaan verkleuren. Bij koppels die gedurende herfst- en winter bij elkaar zijn gebleven moeten nu nestkastjes/mandjes aangereikt worden. In beplante volières kunnen wijfjes voor een vrijstaand nest kiezen. Ook wordt nu levend voer, dat we buiten de broedtijd heel matig aangeboden hebben elke dag, beetje bij beetje, lichtjes opgedreven. Het waarom van vroeg in het voorjaar al voor nodige nestgelegenheden te zorgen vindt zijn oorsprong in het feit dat er, ook in de natuur, al heel pril in het jaar genesteld kan worden, zelfs nog voor er bladeren aan de bomen hangen. Een broedrijp wijfje laat zachte, maar toch hoorbare sjirpende geluidjes horen en vaak worden hierbij de vleugels lichtjes afhangend gedragen.
- Wat weten we van het nest?
Bij vogels zijn er ongeëvenaarde meesters in het bouwen van het nest. Zonder meer mag de vink hierbij gerekend worden. Het nest in de natuur is een meesterwerk. Opgetrokken uit boombast, gedroogde grassen, meerdere mossensoorten, dierlijke haren en onder andere samengehouden met spinrag mag er naar ons aanvoelen van een technisch en architecturaal hoogstandje gesproken worden. Bovendien is het dusdanig geplaatst dat slechts een geoefend oog het ziet. Het gaat gewoon in de omgeving op. Het nest heeft een komvormige constructie met een doorsnede van zowat vijf centimeter. En het mag ook eens gezegd, dit meesterwerkje wordt alleen door het wijfje gerealiseerd. De man heeft daar geen tijd voor, misschien kan hij het ook niet. In volières is het vaak anders. Popjes gebruiken een nestkastje, kapelletje of mandje waarbij vastgesteld moet worden dat het gemaakte nest vloekt met wat hiervoor staat.
- Hoeveel eieren worden er gelegd?
Door de band worden er van vier tot vijf, soms zes eieren gelegd. Die worden uitsluitend door het wijfje in dertien dagen uitgebroed. Een ei lijkt hier in grootte op dat van een kanarie. Het is vuilwit van kleur en bezaaid met allerlei donkere puntjes.
- Hoe gebeurt het grootbrengen van de jonge vinkjes?
Gedurende de eerste tien levensdagen krijgen de juveniele vinkjes haast uitsluitend dierlijke eiwitten toegestopt en dit gebeurt door beide ouders. Maar toch, het is niet ondenkbaar dat de man het wijfje op het nest gaat storen. Sommige mannen hebben blijkbaar een te groot testosterongehalte. Een dergelijke man moet onverwijld uitgevangen worden en apart geplaatst. Het vinkenwijfje is in de meeste gevallen, en mits de juiste voeding, een bijzonder betrouwbaar moedertje. Ze klaart de klus ook zonder man! De vink voedt de jongen met insecten vanuit de snavel, niet vanuit de krop. Daarom ook zien we geregeld in de natuur tijdens de kweektijd een vink met een snavel vol gevangen insecten rondvliegen. Een, naar mijn mening toch, altijd moeilijk moment blijft de dag dat de ring om het pootje moet geschoven worden. Het is wettelijk verplicht de voorgeschreven ringmaat die door het gewest waar men woont te gebruiken. Voor de vink heeft die ring, in het Vlaams gewest althans, een diameter van 2,7 mm en dat is echt niet groot! Vinkjes worden geringd wanneer ze vijf dagen oud zijn. Door de band wordt dit aanvaard maar toch blijft het uitkijken naar de reactie van de oudervogels die doorgaans van een kraaknet nestje houden waarbij, onder meer, de uitwerpselen van de jongen altijd verwijderd worden. Loopt alles naar wens dan verlaten de jonge vinken voor altijd het nest rond de zestiende levensdag. Het gebeurt dat, bij verstoring, de jongen vlugger uit het nest springen. Ze kunnen amper of niet vliegen. In de wildbaan zou dit het einde van hun korte leven kunnen betekenen maar in het beschermd milieu van kweekbox of volière is de overlevingskans groot.
- Wat is de ideale voeding om de jonge vogels groot te krijgen?
Zonder levend voer gaat het niet. Wie de botvink wil kweken zonder dierlijke eiwitten moet er niet aan beginnen. Hierbij zijn buffaloworm en pinkie gemakkelijk te bekomen beestjes die wat graag door de ouders aan de jongen worden geaasd. Vaak wordt geopteerd voor een mix van genoemde beestjes in een verhouding van 50/50. Het spreekt voor zich dat nog andere insecten aangereikt kunnen worden. Gemakkelijk te verzamelen zijn onder meer groene bladluisjes (te vinden op roos en brandnetel), maar ook kleine sprinkhanen of nog weideplankton. Ook meelwormen kunnen maar hier blijft het oppassen voor de chintinehuid die niet altijd keurig verteerd wordt. Spinnen zijn voor de botvink een lekkernij! Vanaf dag tien of elf worden de jongen ook zaden toegestopt. En in dat opzicht is het goed om gekiemde zaden aan te reiken.
- Hoe verloopt de jeugdrui?
Hier kunnen we vrij kort zijn. De jeugdrui verloopt doorgaans zonder enige moeilijkheid. Wel moeten, naar ons aanvoelen, de jonge vinken twee weken na het uitvliegen uitgevangen worden en apart geplaatst. De reden is dat het wijfje met een tweede broedsel begint en de ruimte in kweekbox/volière vaak niet groot genoeg is om meerdere vinken te herbergen. Voor de ruiende vogels kiezen we voor een zonrijke, maar ook droge omgeving waar we ze niet alleen kunnen observeren maar ook kunnen opvolgen. Het voedsel dat nu wordt aangereikt wijkt weinig of niets af van hetgeen hiervoor werd aangehaald. Met levend voer moet niet overdreven worden, vinken zijn zaadeters weet u nog! Bij het beëindigen van de vierde levensmaand zijn de jonge vogels door de rui.
- Welke mutaties zijn er?
Wat bij zoveel andere Europese vogels is gebeurd heeft ook plaatsgevonden bij de vink, met name het ontstaan van mutaties. Deze vogel bestaat onder andere in bruin, agaat en bruin-agaat (bruin-agaat is een combinatie van bruin met agaat). Ook kennen we opaal en pastel, maar ook bonte en witte vinken hebben het levenslicht gezien. Bovendien kunnen van de hier genoemde mutaties er meerdere met elkaar gecombineerd worden.
Mooi en duidelijk verslag.
Je zou er zo mee starten na deze uiteenzetting….
Op 5 april nestbouw in de vrije natuur af (pruimenboom). Man vink hoor ik niet fluiten , maar wel af en toe een zeer korte paring
Het vinkje komt ieder half uur wat gemalen amandelen eten, op de vensterbank ligt zijn menu. Bij het vogelvoer jaagt de vink de andere vogeltjes weg. Waarom draagt de vink een ring om zijn pootje?.