Koekoeken hebben de reputatie dat het geen nestbouwers zijn. Ei of eieren worden in het nest van passende waardvogels gelegd en daarmee is de kous af. Weet dat niet alle koekoeken op die manier handelen. Er zijn wereldwijd meerdere koekoeken die wél een nest bouwen, eieren bebroeden en zelf de jonge vogels grootbrengen. Eén daarvan is de blauwe coua (Coua caerulea) die zijn herkomst alleen op Madagaskar kent en dus een endemische soort is.
Lui. Voor de leek is een koekoek een vogel die eieren legt in het nest van andere vogels. Hij heeft de reputatie een luie vogel te zijn die het opvoedende werk van jonge vogels schuwt. Maar als gesteld geldt dit lang niet voor alle soorten. Naar de wetenschap beweert zijn er op deze wereld 136 soorten waarvan een minderheid, 53, als broedparasiet bekend staat. Tot de eerste groep hoort onder meer de Europese koekoek (Cuculus canorus) die slechts naar onze regio afzakt om eieren in andermans nest te leggen. Is dit gebeurd dan trekt hij opnieuw naar Afrika.
Zijde. De vogel waar we het verder over hebben is ondanks zijn uniform blauwe kleur toch een prachtige verschijning. Zijn bevedering doet, dankzij een aparte structuur, écht zijdeachtig aan waarbij komt dat hij in gedrag en silhouet doet denken aan toerako’s (Musophagidae) waarmee een zekere verwantschap is. Koekoeken en toerako’s horen immers tot de Cuculiformes. Behoudens de blauwe kleur bezit deze fiere vogel ook over een, ook al blauw, gezichtsveld rond het zwarte oog. De kopveertjes kunnen rechtop geplaatst worden tot een kleine kuif. Mede dankzij de lange staart die, overigens een paarse gloed bezit, gaat het om een vrij grote en imponerende vogel die een lichaamslengte bezit van een kleine halve meter. Snavel en poten kleuren zwart. Wie naar een uiterlijk verschil zoekt tussen man en pop komt bedrogen uit, het is er niet.
Biotoop. Zijdekoekoeken of coua’s zijn vogels die enkel voorkomen op Madagaskar. Daar kiezen ze voor een verborgen bestaan in de dichte natuurlijke vegetatie. Soms wordt de vogel echter ook opgemerkt in mangroven en in diverse, door de mens aangelegde plantages. Het betreft een echte boomvogel die zich op een behendige manier door de takken beweegt. Zelden of nooit wordt er op de bodem plaatsgenomen.
Voedsel. De vogel voedt er zich in hoofdzaak met insecten, cicaden, rupsen en kleine amfibieën maar ook met vruchten. Het meest wordt de blauwe zijdekoekoek alleen of per paar opgemerkt.
Nest. De natuurlijke kweektijd start in juli en kan tot in december lopen. Apart is dat deze vogel naast een gewoon nest er ook één kan bouwen met een dak erboven. Het nut hiervan is om de eieren en de kleine jongen te beschermen tegen de soms te felle zonnestralen. Het nest wordt gemaakt met twijgen en plantaardige materialen en bevindt zich van drie tot tien meter boven de grond. Het is vrij groot en heeft een diameter van circa zesendertig centimeter.
Eén ei. Het ei, er wordt er doorgaans slechts één gelegd, heeft een uniforme witte kleur. Het wordt door en de man en de pop bebroed gedurende veertien dagen. Bij de geboorte bezit de jonge blauw zijdekoekoek een vleeskleurige huid maar apart is de dieprode keelholte met daarop twee lichtgekleurde ‘ogen’ met een helderwitte punt. Ook de tong bezit een dergelijke merkwaardige tekening. Het lijkt wel een spookjong en dat is meteen ook de verklaring die de wetenschap eraan geeft. De tekeningen zijn er enkel om mogelijke vijanden af te schrikken! Beide ouders zorgen voor de opfok van het jong en benuttigen hiervoor voornamelijk insecten, later aangevuld met fruit. Het jong blijft goed drie weken in het nest en gezien er slechts één kweekronde per jaar is kunnen de ouders het zich veroorloven om het na de nestverlating nog een hele poos na te voeden.
Ruimte. Of er ook coua’s in privécollecties worden gehouden is ons niet bekend. Wel kunnen die prachtvogels onder meer gezien worden in het onovertroffen park ‘Walsrode’ waar ze in de nodige ruime, beplante volières zijn ondergebracht. Ze worden er gevoed en verzorgd met een voeding die nauwkeurig samenhangt met die uit de natuurlijke habitat.
Kweek. Het aangehaalde park, gekend om zijn degelijkheid en gedurfde aanpak, heeft met deze vogel broedresultaten gehad al moet het gezegd dat vrijwel alle jonge vogels met de hand zijn grootgebracht.