Voor zijn schoonheid zal het edelzangertje [Serinus leucopygius] wellicht door niemand gehouden worden. Maar zijn zang behoort tot de mooiste van de wereld. Het heeft deze Afrikaanse vogel immens populair gemaakt bij veel volièrebezitters. Een niet bevooroordeelde, objectieve luisteraar, en toch met het feit in het achterhoofd dat smaken kunnen verschillen, zal zeggen dat het lied van de edelzanger [veel] mooier is dan dat van de kanarie. Zijn naam ’edel’ of ‘edele’ zanger is absoluut goed gekozen.
Dimorfisme. Bijgaande foto’s geven een goed beeld van de edelzanger. Zelden een meer eenvoudige beschrijving van een vogel gemaakt. ‘Grijs voor de bovendelen, lichter voor de onderdelen, borst en flanken lichtjes gestreept, grootte ± 12 centimeter.’ Meer hoeft het echt niet te zijn en ware er niet de prachtige zang van de man, de geslachten waren geenszins uit elkaar te halen. Destijds, toen de invoer nog onbezonnen maar ook onbezorgd kon, was een ontstoken oog een vaak voorkomend euvel bij dit vogeltje. Een oogontsteking wordt ook weleens gesignaleerd bij andere cinisoorten maar toch nooit in die mate dan dat het bij de edelzanger kon voorkomen. Die oogontsteking hoefde geen ramp te zijn, met het aanbrengen van een oogzalf was dit probleem binnen de twee dagen achter de rug.
Aankoop. Aansluitend met wat voorafgaat is het niet echt makkelijk om er bij een eventuele aanschaf echt zeker van te zijn dat men inderdaad een paartje bezit. Maar wie de vogels apart opkooit kan het bevestigen: in geen tijd verraadt de man zijn geslacht door voluit te zingen. En de popjes? Die houden het op een bescheiden gepiep.
Verzorging. Valt het u ook op dat de meest simpel gekleurde vogels vaak de meest eenvoudige zijn in onderhoud? Dit gaat zeker op voor het edelzangertje. Zaad en water, en een licht verwarmbare binnenruimte voor de winter, het is een garantie op een lang leven maar elk van ons weet dat een vogelliefhebber er zich niet zo makkelijk wil vanaf maken. Wie hem trakteert op ei- en groenvoer, nu en dan wat onkruidzaad, en/of een stukje appel scoort qua verzorging veel beter. Kleine dierlijke eiwitten kunnen buiten de broedtijd met mate worden verstrekt maar als er jongen zijn, zijn ze onontbeerlijk. Een ander pluspunt is dat het een ideale volièrevogel is in die zin dat het met iedere, in grootte vergelijkbare vogel, in vrede leeft zolang het maar geen andere cinisoorten zijn. Nooit zijn we erin geslaagd om én edelzanger én kleine mozambiekcini in een en dezelfde, zelfs ruime volière, te houden. Vooral de mozambiekcini kan in dat geval zijn agressie moeilijk of niet onderdrukken.
Voortplanting. De kweek wordt niet meteen tot de meest moeilijke gerekend. Een harmoniërend koppel zal, mits een goede verzorging, zonder problemen kweken. Thans wordt ook deze vogel in een ruime kweekkooi gefokt maar ook zijn er ons geslaagde kweekresultaten bekend in gemeenschapsvolières. Als steeds bij cini’s zal de man, bij de aanvang van het kweekseizoen, volop zingen, de pop nazitten en haar ook willen voeden. Dit kan met een paar schermutselingen gepaard gaan maar dit is eigenlijk niet meer dan normaal. Het popje zal een klein maar heel keurig nest bouwen met vooral witgekleurd nestmateriaal. Sisaldraadjes lijken voor dit werk bij haar een grote voorkeur te hebben. Een broedrijpe pop doet er hooguit twee dagen over om het nest af te werken. Maar ook kan het gebeuren, althans dit is onze ervaring, dat de pop het nest weer afbreekt om de volgende dag in hetzelfde mandje, open nestkast, of kapelletje te herbeginnen. Wie cini’s kweekt [er zijn tal van soorten] kan het beamen, nooit telt een nest meer dan drie eieren. Eigen aan het ei van de edelzanger is dat het licht gekleurd is en dat er op de stompe kant slechts spaarzame stipjes staan. Op zich is dit wel heel mooi. Broeden doet de man ook hier niet, de broedende pop op het nest gaan voeden en door middel van zang zijn territorium afbakenen doet hij wel. De broedtijd is 13 dagen. Een pasgeboren jong edelzangertje is gewoon fleuriger dan ma en pa en dit omwille van de kleurrijke blauwwitachtige snavelpapillen. Beide ouders gaan de juveniele vogeltjes voeden. Ze doen dit met voorverteerd voedsel uit de krop. Een jonge edelzanger groeit bij goed voedende ouders heel snel. Amper vier dagen oud kan de ring om het pootje aangebracht worden [ringmaat 2,30 millimeter]. Twee weken later wordt er uitgevlogen. Als er een tweede nest volgt zal de nazorg in hoofdzaak op de schouders liggen van de man want het wijfje besteedt haar tijd aan de bouw van een nieuw nest. Twee weken na de nestverlating zullen de jonge moeten uitgevangen worden. Ze zijn dan niet alleen zelfstandig maar rond die tijd zullen ook de jonge vogeltjes van de tweede ronde geboren worden. De jeugdrui verloopt door de band zonder problemen.