Niet meteen de meest voorkomende Australische prachtvink in avicultuur is de doornastrilde [Aegintha temporalis]. Nochtans gaat het om een prachtig gekleurd vogeltje met de rode wenkbrauwstreep als de meest in het oogspringende eigenschap. Die rode kleur wordt ten ander ook gezien op stuit en bovenstaartdekveren.
Herkomst. Australië is groot, maar ook het verspreidingsgebied van de doornastrilde is dit. Het strekt zich uit over Oost Australië tot in de deelstaten New-South-Wales, Victoria en Zuid Australië. Ook rond Perth (hoofdstad van West-Australië) houdt zich een kleine populatie op. Het heeft gezorgd voor drie ondersoorten die duidelijk van elkaar, in vooral de kleurdiepten van de verschillende veervelden, te onderscheiden zijn. Die ondersoorten zijn:
- Aegintha t. temporalis = nominaatvorm. Leeft zeer verspreid in de deelstaten Queensland en Victoria. Zeer verspreid, veel voorkomend vogeltje.
- Aegintha t. minor, komt voor op het schiereiland Cape-York en verder rond Cairns.
- Aegintha t. loftyi. Heeft het kleinste verspreidingsgebied, komt voor in Zuid-Australië.
Buiten het rood bezit de doornastrilde een grijze kop, borst, buik en onderbuik. De nek heeft een mooie geelgroene kleur die sterk contrasteert met de groengrijze kleur. Ook hier heeft de snavel een dubbele kleur en wel rood en zwart. Man en pop zijn zowat gelijk gekleurd maar algemeen wordt gesteld dat de pop wat valer gekleurd is dan de man. De doornastrilde is lang geen zeldzame vogel. Hij wordt gezien in meerdere biotopen als steppen- en graslandschappen, gebieden met verspreidstaande bomen, open velden, parken, campings, tuinen … Het betreft in hoofdzaak een zaadetende soort die dit voedsel zowel uit de aar eet als op de grond zoekt. Kleine insecten zijn vooral gegeerd als er jongen te voeden zijn. De doornastrilde wordt nooit alleen gezien. Steeds verplaatst deze vogel zich in kleine groepen, een korte contactroep houdt die groep bij elkaar. De doornastrilde is in zijn Australische leefwereld een weinig schuwe vogel die zich heel makkelijk door de mens laat benaderen.
Huisvesting. Het is een vogel die zowel in kooi als volière kan gehouden worden. Wie opteert voor een kooi maakt die liefst niet te klein omdat het enerzijds gaat over een zeer beweeglijke soort maar het anderzijds ook gaat om een vogeltje dat vlug aanvet. Op basis van zijn verdraagzaam karakter kan de doornastrilde samen in een volière worden gehouden met én soortgenoten én met vogels van vergelijkbare grootte. Let wel, en naar eigen ondervinding, mijd andere vogels met rood. Vuurvinken bijvoorbeeld zijn intolerant tegenover iedere andere vogel met die kleur. In een beplante vlucht komen zowat alle prachtvinken beter tot hun recht dan in een niet beplante. Misschien onderlijnen dat de bodem kan aangekleed worden met grassen, een plaats waarop wat graag naar voedsel wordt gezocht. Ook vestigen we er verder de aandacht op dat de doornastrilde een exotisch vogeltje is en blijft: vocht, wind, kilte zijn geen stimulans voor een goede vorm. De doornastrilde zal matig verwarmd overwinterd worden.
Zaadeter. We twijfelen er niet aan dat iedere vogelliefhebber het beste met zijn vogels voorheeft en ze voedt en verzorgt zoals het hoort. De basisvoeding zal als steeds bestaan uit een goede exotenmix. Meerdere Belgische firma’s zijn op dit gebied wereldtop, wat mooi meegenomen is. Tros- en Japanse gierst zijn ook hier goede en gesmaakte bijvoedingen en dat moet ook gezegd worden van gras- en onkruidzaden. Straatgras, hanenpoot en vogelmuur staan hierbij hoog genoteerd. Als er jongen in het nest te voeden zijn kan eivoer worden gegeven maar beter is het om ook voor dierlijke eiwitten te zorgen, die zijn écht nodig! Ook hier is de keuze groot: onder andere pinkie, mierenei, buffaloworm, witte meelworm, groene bladluis … worden dan genuttigd en gevoed. Misschien onnodig: bad- en drinkwater altijd vers en in een propere fontein/waterbak aanbieden.
Hooispriet. Wie de doornastrilde in zijn of haar bezit heeft zal er uiteraard ook mee willen kweken. Een eerste teken dat de vogels broedrijp worden is te zien aan het gedrag. Een kweekrijp paar zoekt elkaar op en zal ook steeds naast elkaar plaatsnemen. Beide vogels laten niet na om elkaar ook in de veren te pikken. Die strikte harmonie tussen beide geslachten is niet bij iedere andere prachtvink te zien maar wat wel grotendeels gelijk staat is het baltsen. Ook hier zien we dat de man de pop het hof maakt door met een liefst lange hooispriet (of kokosvezel) in de snavel voor de pop te zingen. Die balts eindigt in de meeste gevallen ook daadwerkelijk in een paring. Maar voor er eieren worden gelegd moet er eerst een nest zijn. In volières wordt er (haast) altijd genesteld tussen een hoogte van 120 tot 200 centimeter. Het nest wordt met het al aangstipte kokosvezel en hooi gemaakt maar voor de binnenkant ligt de voorkeur van de vogels anders. Hier wordt gekozen voor zachte veren maar ook mos en sharpie zijn hierbij nuttig. Een nest bevat drie tot vijf eieren die wit van kleur zijn. Die eieren worden door beide ouders gedurende dertien dagen bebroed. De broedtijd begint na de leg van het derde ei. Ook hier toont de pas geboren jonge vogel een vleeskleurige huid en een lichtgekleurde dons waardoor, vinden we toch, het wel wat op een jonge binzen lijkt. Nestcontrole wordt door de doornastrilde naar onze ervaring beter geduld dan bij de zopas geciteerde binzenastrilde. De jonge vogels zullen na een nesttijd van 18 tot 21 dagen het nest verlaten. Beide ouders voeden de jongen nog gedurende twee weken na. Bij het verlaten van het nest is de snavel van de jonge vogel volledig zwart, de rode wenkbrauwstreep ontbreekt en de andere tinten zijn nog veel valer. Kort nadat de jongen uitgevlogen zijn beginnen de ouders aan de bouw van een tweede nest. De jeugdrui begint in regel tussen de tiende en de twaalfde levensweek. Drie maand later zijn de jongen volledig op kleur. Problemen stellen zich amper hoewel het gebeurt dat sommige jonge vogels met de veren rechtop gaan zitten of het lijkt of er wat mis mee is. Worden die jongen uitgevangen en gecontroleerd dan blijkt er gewoon niets aan de hand te zijn.