Eigenlijk zijn alle nonnensoorten voortreffelijke volièrevogels te noemen. Ze zijn niet alleen mooi en sterk, ze zijn eenvoudig te houden en kweken ook wel makkelijker dan algemeen wordt aangenomen. De dikbeknon [Lonchura grandis] waar het verder over gaat is een soort die in de wildbaan louter voorkomt in Nieuw-Guinea en hierin ligt meteen de verklaring waarom het destijds zo lang heeft geduurd voor de vogel in Europa via de handel werd aangeboden.
Ondersoorten. De dikbeknon werd pas in 1969 voor het eerst naar Europa gebracht. Het betrof slechts een kleine zending van enkele tientallen vogels waarmee destijds niet werd gekweekt. (Bron: Gefiederte Welt). Het zou nog vijftien jaar duren voor er opnieuw dergelijke vogels werden ingevoerd maar nu wisten onze liefhebbers er toch kweekresulutaten mee te behalen. In de natuurlijke biotoop worden vier ondersoorten beschreven met slechts geringe verschillen die voornamelijk terug te brengen zijn in grootte, in kleurdiepte van de staart en in de vorm van de snavel. De grootte van de dikbeknon is, naargelang de ondersoort, begrepen tussen elf en dertien centimeter.
Dimorfisme. Bij deze non zijn wel meer opvallende zaken op te merken dan louter de grote, dikke snavel. Bijzonder is ook de volledig zwarte kop- en borst- en buikkleur en de prachtige zachtbruine rugkleur. De stuit- en staart tonen zich in een okergeel tintje. Zoals dit voor alle nonnensoorten geldt zijn de poten vrij stevig gebouwd en tonen de vogels een relatief groot donker oog. Tussen man en pop zijn, zoals dat nu eenmaal hoort bij dit soort vogels, geen uiterlijke verschillen te zien in de bevedering maar de zachte zang van de man biedt bij het seksen toch een uitkomst.
Kweek. De kweek met de dikbeknon begint zoals steeds met het samenstellen van een kweekkoppel. Een dergelijke vogel komt het best tot zijn recht in een buitenvolière met een degelijke beplanting van onder meer riet. Dit is een natuurlijk hulpmiddel om de nagels van de vogels te laten slijten. Alle nonnensoorten hebben in avicultuur wel eens last van sterk doorgroeiende nagels die vaak een optimale paring in de weg staan. Een koppel dikbeknon gedraagt zich verder rustig en enige agressiviteit tegenover andere vogels, zelfs tegenover kleinere soorten , komt nooit voor.
Nest. In grotere, en dus beplante volières, worden uiteraard ook vrijstaande nesten gebouwd maar in de regel worden nestkasten aanvaard. Nonnen bouwen over het algemeen grote en netjes geweven bolronde nesten. In kooi en volière tonen ze hiervoor een voorkeur voor kokosvezel of andere lange nestmaterialen als bvb. lange gedroogde grassen. Het nest wordt binnenin niet afgewerkt met zachte materialen als veertjes en dergelijke. Wanneer alles goed gaat worden er vier of vijf grote witte eieren gelegd die bebroed worden nadat het vierde ei is gelegd. Zoals dat bij Lonchura’s hoort broeden beide seksen en na een broedtijd van veertien dagen kippen de eieren. De jongen blijven ruim drie weken, en zelfs langer in het nest. Ook de nazorg van de ouders, tot liefst drie weken na het uitvliegen, kan als vrij lang beschouwd worden. Als de ruimte groot genoeg is kunnen de jongen gerust bij de ouders blijven, maar in kleinere ruimten, met het oog op een tweede broedsel beter niet. De jeugdrui duurt bijna zes maand.
Verzorging. Weinig moeilijk, de traditionele zadenmengeling voor exoten is een goede basis. Verder eet dit soort vogels maar al te graag onkruiden met de diverse grassoorten op kop omdat dit in hun natuurlijke habitat nu ook eenmaal de belangrijkste voedingsstoffen zijn. Zijn er jongen dan kan een weinig eivoer, aangevuld met enkele pinkies, zijn nut bewijzen. Buiten de kweektijd is het beter dit voedsel te rantsoeneren om ook hier vetzucht te voorkomen. Vers drink- en badwater is een dagelijkse vereiste. De sterk groeiende nagels kunnen wel eens voor problemen zorgen. Zeker bij de dikbeknon die in een kooi wordt gehouden kan dit wel eens zorgen baren. Een goede liefhebber zal daarom de nagels geregeld bijknippen.
Toch een mooie vogel,zware bek doet aan zaadkraker denken.
Leuke kleurencombinatie.