Eén van de sterkste soorten onder de parkieten is de halsband [Psittacula krameri manillensis]. Deze overwegend groen gekleurde vogel kan echt wel tegen een stootje. Getuige hiervan onder meer het gegeven dat hij zich ook in de Belgische wildbaan gemakkelijk weet te handhaven. Van kilte en koude, van regen en sneeuw heeft deze oorspronkelijk Aziatische en Afrikaanse vogel blijkbaar geen last. Voor een goed begrip, onderstaande tekst slaat op de Aziatische ondersoort.
Kleur. De halsband heeft zijn naam te danken aan de prachtige band die de nek van de man siert. Verder is hij overwegend groen gekleurd maar de zwarte kin en de roodgekleurde snavel zijn nog twee in het oogspringende eigenheden. Die zwarte kin loopt trouwens verder uit via de onderkant van de wangen in de rode nekband. Speciale aandacht graag voor het donkergekleurde oog dat door een gele rand omgeven is, maar die gele oogrand wordt op zijn beurt door een rode rand omgeven. De pop is makkelijk van de man te onderscheiden omdat ze gewoon de rode nekband mist. De grootte van de vogel is circa veertig centimeter waarvan de staart een groot gedeelte voor zijn rekening neemt. Toch nog vermelden dat de band van de man pas echt duidelijk wordt rond zijn tweede levensjaar en bij enkelingen kan het wel tot drie jaar duren voor er echt van die band sprake kan zijn.
Herkomst. De Indische halsband is een Aziatische vogel die vooral wordt teruggevonden in Afghanistan, het westelijke deel van Pakistan, India, Nepal, Centraal Birma en Sri Lanka.
Koloniebroeder. In zijn natuurlijke biotoop geldt de halsband als een koloniebroeder. Iets wat onder meer ook steeds meer wordt vastgesteld in het Zoniënwoud in Brussel waar meerdere koppels in elkaars onmiddellijke omgeving tot kweken komen. De vogel verraadt er zijn aanwezigheid door zijn luide felle schreeuw die ook al vliegend wordt geslaakt. De vlucht van de halsband is overigens sierlijk en snel.
Volière. Gezien de grootte van de vogel is het duidelijk dat hij het best tot zijn recht komt in een volière, als kooivogel is hij niet echt geschikt. Let wel, voor de halsband hoeft de volière niet echt uitgesproken groot te zijn. De vogel gaat zelfs makkelijk over tot broeden in volières van 2 x 1 x 2 meter (lxbxh) maar groter is ook hier uiteraard beter. Zoals gesteld gaat het om een sterkere soort die onze winters goed verdraagt. Toch is het beter om ook hier een beschutte en vorstvrije binnenvlucht te voorzien. Het is niet alleen diervriendelijk maar het voorkomt ook afgevroren nagels en tenen.
Voeding. De voeding is niet echt moeilijk. Gewoonlijk vormt een mengeling voor grote parkieten de basis. Die basisvoeding wordt dan aangevuld met allerhande fruitsoorten waarbij de vogel toch een bijzondere voorkeur lijkt te hebben voor een stukje appel (fruit) en voor een stukje wortel (groente). Verder is hij verzot op de pindanootjes maar hierbij toch wel opletten omdat het vetzucht in de hand werkt. Ook heeft de halsband, zoals alle andere vogels overigens, behoefte aan dagelijks vers drinkwater, kalk en mineralen. Hij is verder verlekkerd op een maïskolf maar ook met een korst brood geweekt in water of melk valt hij te verleiden.
Knagen. Hoewel de vogel een krachtige snavel bezit is het niet echt een knager. Wie op een regelmatige basis zijn halsbanden van knaagtakken (wilg) voorziet kan ervan op aan dat het houtwerk met rust zal worden gelaten.
Geen geheimen. De kweek met de halsband heeft nog weinig geheimen. Alle hier aanwezige vogels zijn sedert jaar en dag in onze volières gekweekte exemplaren. Dit heeft ongetwijfeld zijn voordelen maar ook een groot nadeel. Vandaag wordt er immers teveel gekweekt in te nauw familieverband (inteelt) waardoor sommige exemplaren, en dan zeker bij mutaties, veel van hun natuurlijke grootte en kracht verloren hebben. Zekere vogels zijn ‘halsbandjes’ waarbij het verkleinwoord echt op zijn plaats is.
Vroege vogel. De halsband kan reeds heel vroeg in het jaar kweekrijp worden. Het is echt een vroege broedvogel en vogels die eind februari of begin maart reeds eieren hebben kunnen moeilijk uitzonderingen genoemd worden. Bij koud weer toch opletten voor legnood. Het broedblok moet ruim zijn en de doorsnede van het invlieggat moet ongeveer zes centimeter zijn. De halsband is niet echt kieskeurig voor wat die kast betreft want zowel natuurlijke als artificiële nestkasten worden aanvaard.
Eieren en jongen. Het legsel varieert van vier tot zes redelijke grote witte eieren die om de twee dagen worden gelegd. Uit ervaring kunnen we stellen dat de pop, ook hier broedt ze alleen, aan de broed begint na het leggen van het tweede ei. Het gevolg is dan ook dat er in het nest jongen zullen zijn van verschillende grootte. Echt zorgen hoeven we ons hierover niet te maken want de halsbandpop is doorgaans een zeer betrouwbare vogel die met heel veel inzet voor de jongen zorgt. Terwijl de pop broedt, dit duurt iets meer dan drie weken, wordt ze op het nest door de man gevoed. En een goede vader zal verder ook zijn deel doen bij het grootbrengen van de jongen. Bij de geboorte zijn de juveniele halsbandjes vleeskleurig en donsloos. De jonge vogels blijven gedurende zeven weken in het nest. Bij het uitvliegen lijken ze op de pop hoewel ze echt wel kleiner zijn en ook valer gekleurd. De jongen worden nog ruim twee weken door de ouders nagevoed.
En nog.
- Opmerkelijk is dat de nominaatvorm van de halsbandparkiet in Afrika leeft maar dat de hier behandelde ondersoort veel populairder is. De Afrikaanse halsband komt voor in West-Afrika tot in het zuiden van Soedan.
- De halsbandparkiet is pas kweekrijp op de leeftijd van drie jaar.
- De halsbandparkiet komt in de wildbaan voor in loofbossen maar ook in tuinen, boomgaarden en gecultiveerde gebieden in de buurt van menselijke nederzettingen.
- Deze parkiet wordt normaal in kleine groepen waargenomen, maar bij de gemeenschappelijke slaapplaatsen buiten het broedseizoen of op plaatsen met een grote hoeveelheid voedsel kunnen ze groepen vormen van honderden vogels.
- De jonge halsbandjes kunnen/moeten geringd worden op de leeftijd van acht tot tien dagen.
- Stilaan maar zeker behoort de halsband tot de Belgische en Europese avifauna. Zelf hebben we de vogel gezien in steden als Brussel, Amsterdam en Londen. Hun aantallen zouden ieder jaar spectaculair toenemen. Natuurbeschermers hebben het dan ook niet echt op deze vogel begrepen. De halsband wordt door hen beschouwd als een natuurvervalser die als holenbroeder de nestplaatsen van onder meer spechten en uilen inneemt.
- Van de halsband bestaan op vandaag een zeker aantal prachtige mutaties waarbij de gele en de blauwe en de witte, wat eigenlijk de combinatie is van geel en blauw, echte blikvangers zijn. Verder zijn er onder meer ook nog cinnamon, bont, grijs enz. Meerdere mutaties kunnen dan ook nog met elkaar gecombineerd worden zodat de mogelijkheden bij de kleurkweek met deze vogel enorm zijn.
Beste Danny,
Ik ben Ronny Collijns en woon in tollembeek (Galmaarden). Ik ben zelf al bijna 30 jaren kweker van halsbandparkieten. Mijn grote droom is altijd geweest om deze vogels te fotograferen in de volière of in een daarvoor gemaakte kooi. Omdat de halsbandparkiet tamelijk groot is, vooral door de lange staart, is mijn nu nog experimentele kooi 80 cm hoog, 60 cm breed en 40 cm diep. Hiemee lukt het aardig, maar ik ben nog opzoek naar de verlichting die het best overeenkomt met natuurlijk zonlicht rond de middag. Momenteel gebruik ik koud ledlicht, maar dit heeft in zijn spectrum een piek in het blauw en in het midden een dal. Heb jij ervaring met kunstmatige lichtbronnen?
Of maak ik beter gebruik van natuurlijk licht dat via een mat glas in de kooi schijnt.
Met vriendelijke goeten,
Ronny Collijns