Wie wil beginnen met het houden van hoenderachtigen doet dit uiteraard het best met een makkelijk te houden en te verzorgen soort. De best gekende en zeer populaire vogel hierbij is ontegensprekelijk de Chinese dwergkwartel [Coturnix chinensis], een vogel afkomstig uit de steppegebieden van onder andere India en Noord-Oost-China. Elke vogel in ons land aanwezig is een hier gekweekte vogel want dit dwergkwarteltje wordt al jaren niet meer ingevoerd.
Dimorfisme. Een ander pluspunt is dat haan en hen wel bijzonder goed uit elkaar te houden zijn. Zo heeft de haan een zwarte keel die sprekend wordt afgelijnd door een brede witte keelband en een smallere zwartgekleurde lijn. Op zijn voorhoofd, kop, hals en keel bezit hij een donkergrijze kleur. Zijn onderkant toont roestbruin. Bekijken we zijn bovenkant dan merken we een donkerbruine kleur met een streeptekening erop. De hen bezit een aardebruine kleur op het bovendek met net als bij de haan de geciteerde lengtetekening. Haar borst en flanken zijn voorzien van een donkerkleurige golftekening. Beide seksen tonen een donkergrijze snavelkleur en beide bezitten ze oranjekleurige pootjes en haast zwarte nagels. Van een echte staart kan er amper gesproken worden maar wat er moet voor doorgaan toont bij beide seksen donkerbruin. Staan we ook nog even stil bij de opmerkelijke oogkleur want die is bij de haan rood terwijl die van de hen bruin is. Bijkomstig is ook dat het haantje over een niet onaardige roep beschikt die meestal wordt geuit tijdens de kweektijd. Dit is in principe niets anders dan een natuurlijke reflex om enerzijds een pop in het territorium te lokken en anderzijds om het territorium af te bakenen. Heel wat andere vogels, ook niet hoenderachtigen, houden er hetzelfde principe op na.
Verzorging. De Chinese dwergkwartel is een verdraagzame vogel die met heel wat andere vogels kan en mag samengehouden worden. Aan de voeding wordt amper een eis gesteld, als zaadeter stelt hij zich zelfs tevreden met restafval van andere vogels. Maar, u begrijpt dat dit niet voldoende kan genoemd worden. Zeker is dat dit vogeltje ook houdt van meel -en van korrelvoeding, maar ook aan heel wat onkruiden wordt wat graag gepikt en nu en dan wat levend voer kan beslist geen kwaad. Vogels die het grootste deel van hun bestaan op de grond vertoeven krijgen soms last van wormen. Een bestrijding ervan kan preventief gebeuren door via de voeding een antiwormmiddel toe te voegen. Belangrijk bij ieder levend wezen is water. Er wordt beweerd dat deze vogel genoeg vocht uit zaden en granen haalt om te overleven maar dit betekent niet dat er geen zuiver drinkwater moet gegeven worden. Belangrijk bij de verzorging van hoenderachtigen in het algemeen, en dus ook bij de Chinese dwergkwartel, is dat er voldoende kalkstoffen aanwezig moeten zijn. Een bakje met fijngemalen grit en een bakje met fijne maagkiezel is hier nodig omdat het helpt om het opgenomen en ineens ingeslikt voedsel in de maag fijn te malen.
Huisvesting. Het gaat om een vogel die zowat in elke volière kan en mag gehouden worden. Die ruimte hoeft absoluut niet groot te zijn. Waar het echt omgaat is het feit dat dit vogeltje houdt van een zachte ondergrond om op te lopen. Een volière met een vloer uit beton is niet meteen de meest aangewezen plaats om de Chinese dwergkwartel te houden temeer daar hij instinctief houdt van een zandbodem waarin ook voldoende zandbaden kunnen genomen worden. Een ander te vermijden punt is vocht, ook dit is niet meteen iets waarvan gehouden wordt maar hier staat tegenover dat hij perfect in een droge volière kan overwinteren. Waar we ook moeten voor zorgen is voor schuilgelegenheid. Dit kan heel eenvoudig door bijvoorbeeld een dakpan schuin tegen een wand te plaatsen. Dit is vaak ook de plaats waar de hen, later, haar eieren zal leggen.
Nest. Stelt echt niets voor. Het is niets meer dan een kuiltje in de grond, al dan niet bekleed met een weinig nestmateriaal (grassen, veertjes …). De hen legt per nest om en bij de tien eieren met een tussenpoos van vierentwintig uur tussen ieder ei. Een broedgraag hennetje begint te broeden nadat het laatste ei is gelegd. Een eitje heeft een wat grauwbruine kleur en is in verhouding tot het lichaam van het vogeltje toch vrij groot te noemen. De broedtijd ligt, naargelang de buitentemperatuur tussen vijftien en zeventien dagen. Pasgeboren kwartels zijn nestvlieders die nadat ze zijn opgedroogd onmiddellijk kunnen lopen maar in de praktijk betekent dit dat ze zich eigenlijk het liefst ophouden onder moeders en vaders vleugels. De juveniele vogeltjes hebben tijdens de eerste levensdagen behoefte aan fijn kuikenmeel, fijngesneden groenvoer en wat levend voer (levende buffalowormen bijvoorbeeld). Zelf geven we ook een weinig universeelvoer en ook dat wordt opgenomen. Voor wat het water betreft moet er geopteerd worden voor een kleine drinkschaal met een kleine hoeveelheid water. Het gebeurt dat de kleine kwartel, bij de geboorte nauwelijks groter dan een grote hommel, in te diepe drinkbakken gewoon verdrinkt. Jonge Chinese dwergkwartels groeien bijzonder snel en als ze in de veren komen rond de derde levensweek kunnen hanen en hennen al onmiddellijk uit elkaar worden gehaald. Gedurende de tweede levensweek moeten of kunnen de kuikens geringd worden.
Mis. Maar het kan ook misgaan. Niet elke hen blijkt een goede moeder te zijn, en niet iedere haan een attentvolle vader. Stoort deze laatste de hen te veel tijdens de broedtijd dan kan hij verwijderd worden. Wees gerust, een goed broedende hen klaart de klus alleen. Maar lang niet iedere hen gaat na het leggen van de eieren zomaar over tot broeden. Hoe vaak gebeurt het niet dat de eieren verspreid over de grond liggen. In dat geval kunnen de eieren geraapt worden en onder een broedse kriel gelegd worden of nog in een broedmachine geplaatst worden.