Catharinaparkiet

Zuid-Amerika kent een zeker aantal kleinere parkieten die in Europa hoog aangeschreven staan. Eén daarvan is de voor het overgrote deel groengekleurde catharinaparkiet [Bolborhynchus lineola] die zich bijzonder populair heeft gemaakt en dit onder meer te danken heeft aan zijn mooi voorkomen en zijn rustige aard, maar ook aan zijn al bij al toch vrij eenvoudige verzorgingswijze en het feit dat hij nu tot de betere kweekvogels mag gerekend worden. Ook zijn er een zeker aantal mutaties van hem bekend.

Midden- & Zuid-Amerika. De afkomst van de catharinaparkiet zijn meerdere Midden- en Zuid-Amerikaanse landen waar de vogel leeft in de dichte savannes en boomrijke gebieden. Zijn heldergroene kleur biedt hierbij een prima camouflagemiddel want wanneer de vogel zich stil houdt valt hij amper op tussen de groene bladeren. Deze parkiet kiest voor de gezelligheid en het liefst houdt hij zich met soortgenoten op in groepjes van twintig tot vijftig vogels. Hier weet hij zich vooral te voeden met graszaden, met de daar rijkelijk voorhanden zijnde vruchten maar ook zo nu en dan wordt er een insect verorberd. De catharina voedt zich graag in de bomen maar ook komt hij wel op de grond en dit om zich, onder andere, te baden in plassen en kleinere waterlopen. Het gaat verder om een rustige vogel met een snelle vlucht, hoewel hij nog liever klautert. Het geluid dat wordt gemaakt is in vergelijk met andere Midden- en Zuid-Amerikaanse redelijk stil en zelfs aangenaam om horen.

Dimorfisme. De catharinaparkiet heeft een lengte van om en bij zeventien centimeter. De kleur is in hoofdzaak heldergroen maar over het geheel van de vogel is er een mooie tekening, zwart van kleur. En in dit zwart ligt ook het subtiele verschil tussen man en pop. Bij hem zijn onder meer de twee middelste staartpennen tot ongeveer anderhalve centimeter zwart gekleurd terwijl die bij de pop veelal groen zijn of amper een zwart randje bevatten. Verder heeft de man soms een wat grovere schoudervlek en vleugeltekening. Bij de pop is de tekening ten opzichte van de man veelal fijner van vorm en minder intens van kleur.

Ondersoort. Naast de nominaatvorm, Bolborhynchus l. lineola, wordt er in de literatuur één ondersoort beschreven en wel de B. l. tigrinus, die ook weleens de Peru catharinaparkiet wordt genoemd. Die vogel wordt beschreven als donkerder van kleur, met wat bredere zwarte zomen aan de veren en een meer uitgebreide schoudervlek. Sommigen noemen hem ook iets kleiner dan de nominaat. Vast staat dat verschillen niet echt uitgesproken zijn en voor de liefhebber, en zelfs keurder, nauwelijks uit elkaar te houden. Aangenomen mag worden dat nominaatvorm en ondersoort in avicultuur door elkaar zijn gepaard waardoor de verschillen tussen de beide soorten nog verder vervaagd zijn.

Huisvesting. De catharinaparkiet is dus niet van de grootste onder de parkietachtigen en kan, ook al gezien zijn rustig gedrag, makkelijk in een kleine volière en zelfs in een grotere kweekkooi ondergebracht worden. Dit laatste zou, gezien zijn sociaal gedrag, slechts uitsluitend mogen gebeuren tijdens de kweektijd. Daarbuiten kunnen meerdere vogels gezamenlijk gehuisvest worden in een ruimere volière, in de natuur trekken ze ook samen op. Hoewel niet echt zwak is het toch beter deze soort niet bloot te stellen aan vorst.

Voeding. In avicultuur bestaat de voeding voor het grootste deel uit zaden maar hij is en blijft verder een groot liefhebber van fruit en groenten. Ook zaden van meerdere onkruiden worden graag opgenomen en trosgierst en gekiemde zaden staan hoog aangeschreven. Malse, jonge mais is voor hem een lekkernij en hetzelfde kan gezegd worden van haver. De catharinaparkiet eet graag en veel en kent dan ook een snelle stofwisseling. De ontlasting van de vogels is daardoor ook niet altijd echt gebonden zoals we dat bij andere, zaadetende parkietachtigen gewoon zijn. Drink- en badwater is dagelijks nodig. Met verse knaagtakken bewijzen we ook deze parkiet zeker een dienst.

Kweek. In kooi en volière wordt graag een kubusvormige nestkast aangenomen van 20 x 20 x 20 cm (lxbxh). Doorgaans heeft een dergelijke kast een invlieggat van 6 cm. Ook een typische nestkast voor Agaporniden, met twee helften, wordt gebruikt. Op de bodem kan zowel wat turf of houtkrullen aangebracht worden maar hou er wel rekening mee dat sommige paren dit zonder meer verwijderen. De samenstelling van een koppel gebeurt doorgaans zonder problemen en dan zeker wanneer het om nog jonge vogels gaat. Oudere catharina’s kunnen hier wel een probleem in zien en durven een nieuwe, opgedrongen partner weleens te weigeren. Meerdere keren hebben we gezien dat bij de paring de man één poot op de rug legt van de pop en zich met de andere poot blijft vasthouden op de zitstok. Beide vogels brengen op die manier, liggend, de cloaca tegen elkaar waarbij de paring en de bevruchting gebeurt. Wanneer alles naar wens verloopt zal de pop om de twee dagen een ei leggen. Een legsel bestaat ook hier uit vier tot vijf, en soms meer sneeuwwitte eieren. De pop blijkt een zeer vaste broedvogel te zijn en de broedtijd start doorgaans na het leggen van het tweede, maar soms ook na de leg van het derde ei. En dat is dus meteen ook de reden waarom er in het nest jonge vogels met een diverse grootte worden aangetroffen. De man broedt niet, hij voedert de pop wel op een regelmatige basis in de kast. De pop verlaat het nest slechts om zich te ontlasten en een weinig water tot zich te nemen. Nestcontrole wordt in de regel goed aanvaard en het gebeurt dat de broedende pop zelfs moet opgelicht worden om de eieren en/of de jongen te kunnen zien. Maar het spreekt voor zich dat de broedende vogel toch zo weinig mogelijk moet gestoord worden. Na een broedtijd van vier dagen verraadt, de al dan niet aanwezigheid van rode bloedadertjes in het ei, of er jongen kunnen verwacht worden. De bevruchte eieren worden na zeven broeddagen steeds donkerder en na een broedtijd van twintig tot tweeëntwintig dagen worden de jongen geboren. Ze tonen dan een vleeskleurige huid met een donkere oogkleur en over het gehele bovenlichaam is er een zachte witcrèmekleurige dons te zien. Bij het opgroeien wordt die dons overigens een weinig donkerder. Gedurende de eerste dagen is de rol van de man cruciaal. Hij voedt immers de pop op het nest die op haar beurt het voedsel verder doorgeeft aan de jongen. Rond de tiende levensdag verlaat de pop ook het nest en zoekt ze voedsel voor de kroost. Dat is dan de tijd om, indien ui het wilt, de vogeltjes te ringen. In de volgende dagen zullen de ogen zich openen en zien we ook de bevedering doorbreken. Heel bijzonder bij de catharinaparkiet is dat de jongen bij de nestverlating, een goede maand na de geboorte, het nest volledig op kleur verlaten. Er is hier dus absoluut geen sprake van een jeugdkleed of wat dan ook. Drie weken na de nestverlating worden de jongen geacht zelfstandig verder te kunnen. Bij manier van spreken kan er al mee geëxposeerd worden …

En nog ….

  • De eerste invoer naar Europa zou plaats gevonden hebben in 1886 en dit volgens Robiller en Arndt. De Londense Zoo zou ook hier de primeur hebben gehad.
  • De vogel werd nooit in grote aantallen ingevoerd. Onder meer de destijds zeer moeilijke acclimatisatie zou hiervan een van de redenen zijn geweest.
  • Een eerste volledig geslaagde kweek zou volgens ‘Avicultural Magazine’ plaats gevonden hebben in 1954 in In 1913 zouden er in dat land ook al jongen zijn geweest maar die zouden gestorven zijn voor ze zelfstandig waren.
  • De catharinaparkiet heeft een typische papegaaienvoet die men wetenschappelijk ‘zygodactyl’ noemt. Bedoeld wordt dat de vogel een krachtige poot bezit met een relatief kort loopbeen en vier tenen waarvan er twee naar voor en twee naar achter zijn gericht. Een dergelijke poot wordt ook ‘klimpoot’ genoemd. En klimmen kan de catharina als de beste. Daarom ook dat het in kooi en volière zo nuttig is om klimtakken aan te brengen. De catharina loopt over de takken zowel van onder naar boven als van boven naar onder.
  • Eigen aan de catharina is ook dat hij in meerdere gevallen een haast horizontale houding kan aannemen waarbij bijna altijd de staart gespreid wordt.
  • Loopt de vogel over de stok dan wordt één poot voor de andere geplaatst maar beide poten draaien dan wel naar binnen.
  • Daarentegen kan de catharina ook zijwaarts lopen waarbij de ene poot tegen de andere wordt gedrukt, die wordt dan zijdelings verplaatst enz.
 
Digiprove sealThis content has been Digiproved © 2023 Danny Roels

2 comments

  1. Interessante info over de afkomst, houden ,kweken en andere nuttige weetjes over deze mooie, rustgevende parkiet. ik heb me gisteren een eerste paartje aangeschaft en ik vind niets leuker dan me te kunnen verdiepen in de gewoontes van vogels die ik niet zo goed ken.
    Goed gedaan Danny , zeer leerrijk voor mij !

  2. Zeer interessant
    Ik ga er morgen een kopen
    Hoop dat het echt rustig zal zijn zoals je vaak leest
    Maar het blijft een beestje uiteraard
    Hoop dat hij onze kanarie accepteert in dezelfde kamer
    Dit schijnt vaak heel goed te gaan
    Iedereen veel plezier met de Catharina gewenst vanuit Den Dungen
    Nederland
    Paul Kuipers

Leave a Reply

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *