Bosijsvogel

 

IJsvogels zijn bijzonder fascinerende soorten die buiten Europa in een enorm verspreidingsgebied voorkomen. Er worden onder meer een groot aantal soorten teruggevonden in Azië en Afrika maar ook Australië kent zijn vertegenwoordigers. Europa moet het doen met slechts één soort nl. de Alcedo atthis. IJsvogels hebben gemeen dat ze ‘gezien’ worden. Het zijn door de band genomen prachtig gekleurde vogels, vandaar. De Australische bosijsvogel [Todiramphus macleayii] heeft circa dezelfde grootte als de Europese ijsvogel maar in tegenstelling tot deze laatste laat die Australische soort zich gemakkelijk benaderen. De Europese ijsvogel daarentegen wordt tot de meest schuchtere vogels gerekend.

Blauw. De bosijsvogel combineert in hoofdzaak de kleuren blauw, zwart en wit. Het blauw wordt in meerdere tinten, afhankelijk van de p

Macleays bosijsvogel.

recieze lichtinval, gezien op rug en vleugeldek maar ook in de hoekige staart. Naargelang de lichtsterkte is er soms zelf een zweempje groen te zien. Het zwart is eigen aan de kopkleur en loopt netjes rond het oog. Op de kop toont de vogel twee witgekleurde vrij grote punten. Ook bezit de bosijsvogel witgekleurde vleugelspiegels maar die worden slechts gezien wanneer de vogel vliegt. Er is een duidelijk dimorfisme tussen man en pop want slechts de man toont een witte, brede band in de nek. Bij de pop is het daar gewoon blauw. De platte maar scherpe snavel is aan de bovenkant zwart, de onderkant toont aan de basis zwart maar toont vanaf het midden een wit tot rozeachtige kleur. De poten zijn vrij kort te noemen en donkergrijs. Ook het oog is donkergekleurd. De grootte van de vogel bedraagt circa twintig centimeter. Karakteristiek voor ijsvogels zijn verder de lange, vrij platte maar sterke snavel, de korte nek, het compacte lichaam, de korte pootjes en de hoekige licht afgeronde staart.

Ondersoorten. Er worden drie ondersoorten beschreven. Het gaat om de afgebeelde Todiramphus m. macleayi, de Todiramphus m. incinctus en de Todiramphus m. elizabeth. Dat de afgebeelde vogel met zekerheid de nominaatvorm is weten we omdat de foto’s werden genomen in Cooinda, een stadje gelegen vlakbij de Yellow River Lagune in het Kakadu National Park. De ondersoort T. m. incinctus leeft langs de kusten van Oost-Australië van Cape-York tot de Macleayrivier in New-South-Wales. En aan die rivier heeft de bosijsvogel zijn alternatieve benaming Macleaysijsvogel te danken. Soms wordt de vogel ook gewoon blauwe ijsvogel genoemd. De derde ondersoort de elizabeth leeft in Nieuw-Guinea en komt aldus niet in Australië voor.

Tropisch. Het leefgebied waar de bosijsvogel zich het best thuis voelt bestaat voor een groot stuik uit bossen die heel dicht bij rivieren, moerassen en meren gelegen zijn. Maar net zo goed wordt de vogel gezien in mangrovegebieden [een mangrove is een boom of struik langs rivieren waarvan de wortels deels uit de grond steken]. Ook de legendarische ‘Billabongs’ vormen een uitstekende uitvalsbasis voor de bosijsvogel omdat dit plaatsen zijn, die zelfs in het droge seizoen altijd water [voedsel!] bevatten. U moeten weten dat de bosijsvogel leeft in tropisch Australië dat slechts een droog en een nat seizoen kent. De vier seizoenen zoals in Europa en in een aantal andere Australische regio’s komen hier niet voor. Tot de meest bekende Australische Billabongs behoort de ‘Yellow Waters Billabong’. Onder meer de zoetwaterkrokodil voelt er zich thuis.

Weinig schuw. Het werd in de inleiding al even aangestipt, de bosijsvogel stoort zich niet geenszins aan de mens. Langsheen de oevers van de Yellow River Lagune konden we met een lawaaierige boot vol toeristen de vogel tot op een tiental meter benaderen zonder dat hij daar zichtbaar aanstoot aan nam. Bij een wandeling vonden we de hier afgebeelde vogel. Hij liet zich gewillig fotograferen en poseerde gewoon vijftien minuten lang voor drie nieuwsgierige fotografen. Vliegt de bosijsvogel dan toch op dan gebeurt dit met een snelle vlucht waarbij een luid en scherp geluid wordt geslaakt. En ook, de bosijsvogel leidt een vrij solitair leven, geen enkele keer werden twee of meerdere vogels samen opgemerkt.

Niet alleen vis. Het is ingebakken bij de mens, een ijsvogel voedt zich uitsluitend met visjes. En hoewel visjes voor een groot stuk de voeding uitmaken worden er door de bosijsvogel ook ongewervelde [dieren zonder ruggengraat] als wormen en weekdieren genuttigd. Ook kleine hagedissen worden bejaagd [in Australië is daar geen gebrek aan], en ook kikkers staan op het menu. Verder worden ook kevers en insecten gegeten. De bosijsvogel haalt net als de Europese ijsvogel de visjes met een duik uit het water maar andere prooien worden bejaagd van op een uitkijkpost. Op vliegenvangerswijze wordt de prooi bejaagd en eens teruggekeerd op de uitkijkpost wordt de buit eerst doodgeslagen en genuttigd. De jachttijd situeert zich in het droge seizoen het meest in de vroege ochtend en in de late namiddag, de perioden van de dag waar de temperaturen wat milder kunnen genoemd worden.

Holten. De bosijsvogel nestelt in holten maar ook in rottende bomen en in de alom presente termietenheuvels worden gaten uitgehold. Het kweekseizoen start doorgaans in oktober om in januari te eindigen. Bij het begin van het kweekseizoen wordt het koppel vrij territoriaal en worden meerdere mogelijke nestplaatsen uitgezocht. Man en pop bouwen gezamenlijk aan het nest. Dit houdt in dat aan de holte, door de beide seksen, eerst met de snavel wordt begonnen om later ook met de poten te worden uitgehold. Het nest wordt teruggevonden op hoogten gelegen tussen vier en twaalf meter. De gaten hebben nauwelijks een diepte van een kleine dertig centimeter en dat is door de band genomen veel minder dan van wat we doorgaans bij ijsvogels gewoon zijn. Zoals gebruikelijk bij dit soort vogels bevindt de broedkamer zich op het einde van gang. De pop legt van vier tot zeven wit glanzende eieren gewoon op de bodem, een nest wordt dus niet gemaakt. Beide geslachten nemen aan het broedproces deel en de incubatieperiode bedraagt dertien dagen. De jongen, die echte slokoppen kunnen genoemd worden, worden met het hiervoor beschreven voedsel grootgebracht. En zoals dat bij ijsvogels de gewoonte is, is het nest binnen de kortste tijd een stinkende janboel. De juveniele bosijsvogels blijven rond vijfentwintig dagen in het nest. Na het uitvliegen worden ze nog gedurende een kleine maand nagevoed. Er is slechts één kweekronde per jaar.

 
Digiprove sealThis content has been Digiproved © 2021 Danny Roels

Leave a Reply

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *