Boliviaanse kuifkardinaal

Boliviaanse kuifkardinaal. Man.

De Boliviaanse kuifkardinaal [Lophospingus pusillus] is niet alleen mooi, het is ook een interessant volièrevogeltje waar, zo blijkt, best mee te kweken valt. Een paar specifieke eigenheden zijn onder meer de zwartgrijze bevedering, de prachtige met een krul naar voor gebogen kuif, het elegante voorkomen maar ook de grootte maar dit omdat het (wellicht) de kleinste is onder alles wat hier kardinaal wordt genoemd.

Herkomst. Alle kardinalen [familie Cardinalidae] vinden hun herkomst in Amerika. Meer specifiek voor het kuifkardinaaltje betekent dit de Zuid-Amerikaanse landen Bolivia (let op de naam) maar ook in grote delen van onder meer Argentinië en Paraguay kan het opgemerkt worden. Daar wordt geleefd in houtlanden waarin wordt gezocht naar zaden en insecten om te overleven. Buiten de broedtijd zijn er niet écht insecten nodig maar zonder kunnen de jongen gedurende de eerste levensdagen niet overleven! Buiten de broedperiode foerageren kleine groepjes gezamenlijk, soms in het gezelschap van andere vergelijkbare soorten. Het voedsel wordt grotendeels op de grond verzameld.

Eigenheden. Dat ook minder in kleur bedeelde vogels mooi kunnen zijn wordt hier bewezen. Veel kleur kan er niet gevonden worden. Slechts wit, grijs en zwart maar dit in een unieke kleurencombinatie. Bezie de foto waarop de man wordt afgebeeld. Een plaatje van een vogel toch! Het verschil tussen beide seksen is eenvoudig vast te stellen. Alles wat bij hem vrij intensief doorgekleurd is, is bij haar minder diep, zelfs met een wat bruinige ondertoon. Man en pop zijn met hun ± 13 tot 14 centimeter even groot. Bijzonder zijn wel de koptekeningen. Zwarte kuif, zwarte teugels en zwarte keelvlek contrasteren hier tegenover de rest van de kop die wit is. In meerdere teksten die in ons maandblad verschenen zijn wordt gesteld dat de kuif vaak de gemoedstoestand van een vogel weergeeft. Ligt hij plat tegen de kop dan wordt ervan uitgegaan dat de vogel rustig is. Wordt de kuif opgericht dan betekent dit dat de vogel opgewonden of op zijn hoede is. Omdat die bij de Boliviaanse kuifkardinaal bijna altijd recht staat zouden we er willen aan toevoegen dat dit ook de levenslust van de vogel weergeeft.

Volièrevogel. Aansluitend met wat hiervoor vermeld wordt moeten we schrijven dat het geen kooivogel is maar dat het om een typische volièrevogel gaat. De Boliviaanse kuifkardinaal is een beweeglijk sujet dat wat graag vliegt, ieder hoekje en kantje van de volière verkent en zelfs op een meesachtige manier aan takken hangt op zoek naar wat eetbaars. Buiten de broedperiode, en dit geldt voor heel wat soorten, betreft het een verdraagzaam beestje maar gedurende de broedtijd kan ook hij, ondanks zijn mindere grootte, vrij scherp uit de hoek komen.

Verzorging. Nooit werd de Boliviaanse kuifkardinaal massaal ingevoerd maar toch was het altijd in de vogelhandel wel terug te vinden. Op vandaag bestaat er geen import meer. Liefhebbers van exotische vogels zijn aangewezen op hier gekweekte exemplaren. In avicultuur valt het houden en verzorgen goed mee. Een zadenmengeling voor tropische vogels zal hier de basisvoeding vormen wat naar hartenlust kan aangevuld worden met allerhande onkruidzaden, trosgierst, eivoer (buiten de kweekperiode matig) en dierlijke eiwitten (ook matig buiten de broedtijd). Zuiver water, zowel om te drinken als om te baden, is een dagelijks feit. Hoewel het een vogeltje is die wel wat kan verdragen opteren we voor de winter toch voor een vorstvrije ruimte.

Voortplanting. De kweek lukt op vandaag vrij aardig. Op iedere tentoonstelling van betekenis kan het wel in de eigenkweek reeksen aangetroffen worden. Terloops, aan een in conditie zijnde vogel met een volledige bevedering valt weinig op te merken. Het komvormig nestje wordt opgetrokken uit kokos- en/of wortelvezel, sisal en mossen. Ook kortgeknipte dierlijke haren worden vooral voor de binnenafwerking gebruikt. Het nest is vrij klein, de doorsnede zou slechts vier centimeter zijn. Er worden zelden meer dan drie eieren gelegd. Tussen ieder ei zit een tijdspanne van een dag. De eieren bezitten een blauwgroene kleur. De man verdedigt tegen vriend en vijand met een sissend geluid en, uiteraard, opgerichte kuif zijn territorium maar aan broeden heeft ook hij een broertje dood. Geen nood, de pop kwijt zich van haar broedende taak uitstekend. Met een kleine break om wat te eten en zich te ontlasten is ze al tevreden. De broedtijd is dertien dagen. Bij de geboorte tonen de juveniele vogeltjes een donkere huidskleur met een weelderige dons. Gedurende de eerste levensdagen zijn dierlijke eiwitten broodnodig. Pinkie, buffaloworm en wit vervelde meelwormen zijn aangewezen. Ook groene bladluisjes worden aanvaard. Zoals dat gaat met kardinalen in het algemeen zijn ook de jonge boliviaantjes sterke groeiers die al heel snel, nauwelijks twaalf hooguit veertien dagen oud, het nest verlaten. Dit gebeurt niet alleen in volières maar ook in de natuurlijke habitat. Bij de nestverlating lijken de juveniele vogeltjes op hun moeder maar dan wel met de nuance dat ze vooral valer gekleurd zijn. Schuw zijn ze geenszins maar levendig wel. Tijdens de eerste dagen houden ze zich voornamelijk bij de grond op, wat later gaan ook zij het hogerop zoeken. Twee weken na het uitvliegen zijn de jongen zelfstandig. In avicultuur kunnen twee en zelfs drie nesten per jaar genoteerd worden. De jeugdrui bij de Boliviaanse kuifkardinaal verloopt zonder problemen waarbij komt dat al heel snel te zien is wie tot man en wie tot pop zal uitgroeien.

 

 
Digiprove sealThis content has been Digiproved © 2021 Danny Roels

One comment

Leave a Reply

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *