In onze serie over de ideale startvogel komen we vandaag terecht bij de cabaret barmsijs. Voor de beginnende liefhebber van Europese vogels is dit mooi getekend vogeltje een droom om ervaring op te doen. Het cabaretje wordt als een ondersoort van de Noordse barmsijs (Acanthis flammea flammea) bezien en heeft als wetenschappelijke naam Acanthis flammea cabaret (1).
Europa. Het cabaret barmsijsje is niet echt een puur Europees vogeltje te noemen want naast grote delen van Europa wordt het ook gezien in delen van Azië en zelfs in Noord-Amerika. In Nieuw-Zeeland zou het zelfs geïntroduceerd zijn (2). Van alle bestaande barmsijzen is het de kleinste (12 cm), de meest bruin gekleurde en de sterkst getekende. Karakteristiek voor deze kleine vogel is het roodgekleurde voorhoofd waaraan hij enkele streekgebonden benamingen te danken heeft. ‘Renotte’ of ‘roodnodje’ zijn er twee van. Bij volwassen vogels is er een duidelijk dimorfisme (uiterlijk geslachtsverschil). De man toont op de borst vrij veel rood wat de pop ontbeert.
Gemakkelijk. Het betreft een zeer eenvoudig te houden vogeltje indien we er rekening mee houden dat de voeding aangepast is aan de noden van het beestje. De fijngebouwde snavel zegt dat de zaden ook fijn moeten zijn. Specifiek wordt de mengeling voor sijs en distelvink algemeen aanvaard als een goede basis. Daarbij komt dat diverse onkruidzaden, graszaden en ander groenvoer graag genuttigd wordt. Ook in trek zijn zaden van de berk, hiermee kunnen we dit vogeltje blijvend plezieren. Zijn er jongen dan kan eivoer nuttig zijn en hoewel het niet hoeft kunnen hieronder enkele ontdooide pinkies vermengd worden. Let wel, sommige vogels moeten het eivoer leren eten. Wie het pas aanbiedt wanneer er jongen zijn kan bedrogen uitkomen. In de zomermaanden kunnen ook groene bladluizen aangeboden worden. Drink- en badwater zijn zeer belangrijk. Zuiver moeten beide zijn en op zijn minst dagelijks vervangen.
Kooi en volière. Het houden en kweken van de cabaret barmsijs gebeurt nu zowel in kooi als volière. Wie opteert voor een kooi moet toch in het achterhoofd houden dat het gaat om een zeer beweeglijk vogeltje dat ruimte nodig heeft. Een ideale kweekkooi moet toch minimaal tachtig centimeter lang zijn, voor hoogte en breedte opteren we voor veertig centimeter. Wie kiest voor de volière kan twee kanten uit. Zo kunnen we deze barmsijs houden in een specifieke kweekvolière van twee meter lang, twee meter hoog en een meter breed maar ook kiezen voor een gemeenschapsvolière. Wat ook uw voorkeur is, in beide volières zijn goede kweekresultaten te verwachten als de vogels gezond zijn, puik verzorgd worden en voorbereid aan de kweek beginnen. Volières hebben het profijt dat er meerdere poppen samengeplaatst kunnen worden met een man. In dat geval leren we die laatste kennen als een Don Juan die elke pop bevruchten zal. Omdat het om een zeer sterke vogel gaat is geen bijkomende verwarming tijdens de meest koude dagen van het jaar nodig. Afscherming tegen vocht en wind wel.
Kweek. Misschien zijn we wat te voortvarend geweest in de aanloop bij deze tekst toen we stelden dat het een ideale vogel is om kweekondervinding mee op te doen. Wellicht zijn we hierbij uit het oog verloren dat ook dit vogeltje moet voorbereid worden op de kweek. Daarom durven we de startende hobbyist aan te raden om al begin oktober het koppel of de koppels samen te plaatsen, ze gedurende de winter goed te verzorgen en vooral om niet met licht te spelen. Wat de verzorging betreft verwijzen we naar wat we schreven over de voeding hierbij rekening houdend dat we dit rantsoeneren. Een keer per week een weinig eivoer volstaat. We houden het hier eenvoudig, we laten de natuur zijn gang gaan en we zullen zien dat half april de vogels vanzelf in kweekconditie komen. Wie op die manier werkt heeft reeds half gewonnen. Het voorgaande in acht genomen brengen we nu kooi en/of volière in orde. Dit betekent dat we de kweekplaatsen gaan aankleden. We bieden de vogels nestgelegenheden aan waarbij blijkt dat het cabaretje niet echt kritisch kan genoemd worden. Kanariemandjes kunnen nuttig zijn maar ook het alom geprezen kapelletje wordt graag aangenomen. Vrijstaande nesten worden gebouwd in beplante (gemeenschap)volières of met brem, conifeer- of sparrentakken aangeklede hoeken. De keuze voor het nestmateriaal is groot. Rijstakjes, wortelvezel, dierenharen, mossen, veren, wol … de barmsijs gebruikt het allemaal. Het nest wordt uitsluitend door de pop gebouwd. Het heeft aan de buitenkant een doorsnede van elf centimeter, de binnenkant meet acht tot negen centimeter en de nestdiepte is vier en een halve centimeter. Bij de balts valt pas op hoe energiek deze vogel wel kan zijn. Zo vliegt de man in cirkels om de pop heen terwijl hij roept en zingt en, natuurlijk, voeden beide vogels elkaar. Wanneer het nest af is zal de pop van vier tot zeven eieren leggen. Elke dag keurig één. Slechts de pop bebroedt de eieren en nu moeten we toch nagaan of de man geen lastpost voor haar is. Het kan gebeuren dat hij haar stoort, het nest vernietigd enz. Een dergelijke man moet asap uitgevangen worden en apart geplaatst. Voor een beginnende kweker lijkt dit cru maar het is de enige manier om aan jongen te komen. En hier, hoed af voor de pop die alleen met een enorme inzet haar kroost groot zal krijgen! Dit gebeurt met het reeds eerder beschreven voedsel maar met dien verstande dat het eivoer meermaals daags gegeven wordt. De broedtijd bedraagt twaalf tot veertien dagen en de jongen blijven twee weken in het nest. Na nog eens twee weken zijn ze zelfstandig en moeten uitgevangen worden. Er kunnen twee en zelfs drie nesten per seizoen zijn.
1). Recent werd de indeling van het genus Carduelis aangepast. Waar tot voor enkele jaren barmsijzen en distelvinken nog als één genus werden beschouwd is nu, na een doorgedreven DNA-onderzoek, voorgesteld om de barmsijzen in een apart genus Acanthis te klasseren. De distelvinken blijven, net zoals de citroensijs en de Corsicaanse citroensijs nog in het genus Carduelis. Het onderzoek heeft voldoende genetische differentiatie aangetoond om deze overgang te rechtvaardigen.
De nieuwe indeling ziet er als volgt uit: Acanthis (f.) Borkhausen 1797 Deutsche Fauna 1 p.248 • Acanthis flammea (Linnaeus) 1758 • Acanthis flammea cabaret (Statius Muller) • Acanthis flammea flammea (Linnaeus) • Acanthis flammea rostrata (Coues) 1861 • Acanthis hornemanni (Holboll) 1843 • Acanthis hornemanni exilipes (Coues) 1862 • Acanthis hornemanni hornemanni (Holboll) 1843
(2). De barmsijs werd door de Britten in Nieuw-Zeeland geïntroduceerd tussen 1872 en 1875. Op vandaag wordt het daar tot een algemeen voorkomende vogel gerekend. (Bron: Rebecca Bowater, New-Zealand). |
Ringen. Een blijvend delicaat probleem is het ringen. En let wel, hier kunnen we niet aan uit. Het is een wettelijke verplichting om alle Europese nestvogels een ring over het pootje te schuiven. Ongeringde Europese vogels worden door de wetgever als illegaal in het bezit beschouwd, vandaar. In het Vlaamse Gewest is de voorgeschreven ringmaat 2,4 mm. De juveniele vogeltjes moeten geringd worden op de vijfde levensdag. Gezien de pop het nest kraaknet houdt is het ringen niet vanzelfsprekend want het kan gebeuren dat ze de ringen niet in het nest duldt. En precies hierdoor gebeurt het dat de jongen uit het nest worden gegooid. Gelukkig zijn er enkele middeltjes om de pop op een verkeerd been te plaatsen. Zo kan een blinkende ring zwart gemaakt worden door hem boven een kaars te houden maar ook kunnen we gebruik maken van het ventielslangetje dat over de ring wordt geschoven. Zo lijkt het of de vogel niet geringd is.
Kende barmsijs en groen sijsje wat hier voorkomt
Nu pas op mijn 74 ontdek ik een onbekende wereld vol verschillende varianten
Bedankt voor de info nog nooit gelezen zo uitgebreid
Ook beste wensen 2021 en wie weet voor welke nieuws belevenis je komt te staan Roger