Het baardmannetje [Panurus biarmicus] is een Europese soort die zich in de wildbaan hoofdzake
lijk ophoudt in uitgestrekte rietmoerassen. Mede door zijn zachtbruine kleur, maar grotendeels door de twee doordringende zwarte snorbaarden van de man, is het zonder meer een sterk opvallende soort. Een verdere eigenschap is de vrij lange staart waardoor hij al vlug een grootte van veertien tot vijftien centimeter wordt toebedeeld. Omdat ook hier de foto’s voor zich spreken laten we een verdere beschrijving achterwege, hoewel we toch ook de aandacht op de pop willen trekken die veel minder sterk getekend en matter gekleurd is dan de man, maar ook ontbreekt ze de karakteristieke snorbaarden.
Roep. De baardman heeft een roep die niet meer klinkt dan een korte ‘pingping’ en die vooral tijdens het vliegen wordt geuit. Omdat de vogel zich in zijn natuurlijke habitat vooral in en tussen het riet ophoudt is die korte roep vaak de enige aanwijzing dat de vogel wel degelijk aanwezig is.
Insecten. Hij voedt zich met insecten, graszaden en waar nodig ook weleens met bessen. Wanneer in de zomer insecten, spinnen, kleine rupsen en andere ongewervelde aanwezig zijn worden de zaden gewoon links gelaten. Vaak wordt dan vastgesteld dat de baardman met meerdere soortgenoten gezamenlijk op insectenjacht gaat. Graszaden worden pas echt genuttigd tijdens de wintertijd wanneer de insecten echt schaars of onbestaande geworden zijn.
Standvogel. De vogel bezit korte afgeronde vleugels en dat is nu niet bepaald het kenmerk van een goede en snelle vlieger. De baardman is dus niet geschikt om verre reizen te maken, het is hier dan ook gewoon een standvogel.
Voortplanting. Het nest heeft een komvormige constructie en wordt door de beide geslachten voornamelijk opgebouwd uit grassen, bamboe en rietstrips. Het geheel wordt voor een groot stuk samengebonden met spinrag. Binnenin wordt het afgewerkt met rietpluis en veren. Bij de balts toont de man zich aan de pop op zijn best en worden alle tekeningen letterlijk ontvouwd. Er zijn door de band twee broedsels per jaar en ieder nest bevat van vier tot zes lichtgekleurde eieren met een verspreide stiptekening. Beide seksen bebroeden de eieren. De incubatietijd is met elf tot twaalf dagen vrij kort te noemen. Bij de geboorte zijn de jongen onmiskenbaar te herkennen aan de vuurrode keelholte op een kleine, ruitachtige zwarte achtergrond waarop meerdere witte stippen aanwezig zijn. Bovendien is de volledige snavel met een witgele kleur afgelijnd. Naar wordt gezegd is er geen andere Europese vogel die de bek verder kan spreiden dan de jonge baardman. De jonge vogels worden uitsluitend met dierlijke eiwitten door de beide ouders grootgebracht. Maar hier moet aan toegevoegd worden dat tijdens de eerste drie levensdagen de man zowel de pop op het nest voedt, én hij alleen voor de jongen voedsel zoekt. Na een nesttijd van nauwelijks twaalf tot dertien dagen wordt het nest door de jongen verlaten. Nog eens twee weken later kunnen ze voor zichzelf instaan.
Avicultuur. Het baardmannetje is weliswaar een levendige soort maar lang geen schuwe vogel. Buiten de broedtijd kan hij ondergebracht worden in een volière waar hij nooit ruzie zoekt met andere vogels. De baardman, standvogel weet u nog, is een sterke soort en kan mits enige bescherming ook in de winter buiten blijven. Het gaat, als gesteld, om een hoofdzakelijk insectenetende soort maar dit is op vandaag in avicultuur al lang geen bezwaar meer. Meerdere voederfabrikanten hebben hier bruikbaar op ingespeeld en hebben in hun aanbod een gespecialiseerde voeding voor dergelijk soort vogels. Ook kunnen er zaden en insecten aangeboden worden, keuze genoeg.
Kweek in avicultuur. Met de baardman wordt er hoe langer hoe meer met succes gebroed. Meerdere liefhebbers brengen, met het oog op de kweek, in de volière riet aan en brengen hierin diverse types van nestgelegenheden aan. Zelfs halfopen nestkastjes worden aangenomen. Voor de opfok van de jongen is een massa aan levend voer nodig. Ook wordt eivoer opgenomen waaronder een schepje Aves kan aan toegevoegd worden. Frappant is wel dat pinkies, buffalowormen … vaak door de ouders eerst in het drinkwater worden gespoeld voor ze aan de jongen worden gevoed. De jonge vogels worden geringd wanneer ze vijf dagen oud zijn. Opmerkelijk is ook dat bij de nestverlating de jongen reeds kunnen gesekst worden. Zo toont een jonge man onder meer een gele snavel daar waar de bek bij de juveniele pop zwart gekleurd is. En ook bezit de jonge man een meer nadrukkelijke zwarte tint rond het oog. Bij de nestverlating tonen de jonge vogels ook een zwarte teugelstreep en zijn op de borst en het onderlichaam kaneelkleurig. De jeugdrui verloopt doorgaans vlekkeloos.
[*) Er bestaat ook een exotisch baardmannetje [Sporopipes squamifrons) vandaar de toevoeging Europees in de benaming.