Brilvogeltjes leven heus niet alleen in Australië. Ook in Afrika en Azië komen ze voor. U ziet, het gaat om een wijdverspreide familie die bij liefhebbers van vruchten- en insectenetende vogels zeer geliefd is. Het zijn zeer beweeglijke, vrij intelligente vogels die hangend aan takken en twijgjes doen denken aan mezen. Of de Australische brilvogel [Zosterops l. lateralis] ooit voor het uitvoerverbod, daterend uit 1960, naar Europa is gebracht hebben we niet kunnen achterhalen.
Grijsgroen. De Australische zijn zoals alle andere brilvogels vrij eentonig gekleurd maar toch mooi. Het grijsgroene verenkleed is karakteristiek voor alle Australische brilvogels waarbij de witte oogring, als een keurig gedragen brilletje, sterk in het oog springt. Een meer sprekendere naam was hier niet te vinden. Doorheen onze reizen door Australië hebben we honderden van deze vogeltjes gezien. De wetenschap heeft liefst vijftien ondersoorten beschreven en gezien de grootte van het land en het enorme verspreidingsgebied lijkt ons dit zeer reëel. In Monkey Mia zaten er tientallen van de nominaatvorm in dezelfde boom maar de door ons mooiste ondersoort werd gezien in de botanische tuin van Perth. Daar hebben we uren de ondersoort ‘chloronotus’ geobserveerd, voor ons zeker veel mooier dan de nominaatvorm. Tussen man en pop is er geen uiterlijk verschil. Alle ondersoorten zijn om en bij de twaalf centimeter groot. Het gewicht is dertien gram.
Biotoop. Maar wat alle ondersoorten gemeen hebben is dat ze in meerdere biotopen kunnen gezien worden. Zo komt de Australische brilvogel voor in eucalyptuswouden, hebben we hem gezien in de prachtige kustgebieden van West-Australië maar ook in velden met een laag groeiende vegetatie, in de malleeregio’s in de deelstaat Victoria was hij ook uitdrukkelijk aanwezig maar ook in de mangrovegebieden en nog andere biotopen waar Australië dusdanig rijk aan is. Foeragerende vogels doen dit in kleine groepjes en tonen een bijzondere voorkeur voor zachte fruitsoorten en bessen maar ook, en veelvuldig, voor de daarin en daarrond levende insecten. Net als de geciteerde mezen vliegt de Australische brilvogel met een licht golvende vlucht van struik naar struik, waar het aan de takken bengelend voedsel bemachtigt. Hiervoor beschikt het over een heel fijn snaveltje maar ook over een tong die aan de punt een borsteltje heeft. Daarmee wordt een bloesem geopend en kan de brilvogel, letterlijk, de nectar uit de bloem lepelen. Bij iedere verplaatsing wordt er een korte contactroep geuit. Brilvogels, alle soorten, houden van gezelschap en buiten de kweektijd kunnen ze in kleinere tot grotere benden worden gezien. In Monkey Mia waar we in mei 2013 verbleven hebben we meerdere benden van honderden vogels gezien. Zonder meer impressionant.
Trekvogel. Een andere reden waarom de Australische brilvogel haast overal te vinden is moet gezocht worden in het gegeven dat meerdere ondersoorten trekvogels zijn maar ook dat het om een zwerver gaat. Vooral de ondersoorten die in Zuid-Australië leven zouden voor de winter massaal naar Oost-Australië trekken om daar van de mildere temperaturen en het grotere voedselaanbod te profiteren.
Territoriaal. De Australische brilvogel houdt dus van gezelschap maar wanneer de broedtijd aanbreekt zien we toch dat de paren zich afzonderen en vrij territoriaal worden. De natuurlijke broedtijd loopt van augustus tot februari met een piektijd tussen september en november. Bij het begin van de broedtijd wordt een pop door een man behoedzaam benadert en wanneer hij wordt afgewezen zal hij meerdere pogingen ondernemen om alsnog die pop te overtuigen.
Nest. Het nest wordt gebouwd in bomen, boomvarens en struiken. Opmerkelijk is dat de Australische brilvogel dit nest gemiddeld op een hoogte bouwt van acht meter, wat voor deze kleine vogel toch apart kan worden genoemd. Het komvormige nest wordt opgetrokken uit mos, fijne takjes, pluis en met spinrag aan elkaar gehouden. Beide seksen bouwen het nest dat slechts een doorsnede heeft van drie centimeter. De pop legt met een interval van vierentwintig uur twee tot vijf lichtblauwe eieren. Man en pop broeden ieder om beurt en na een broedtijd van twaalf dagen kippen de jongen.
Jongen. De jonge brilvogels zijn blind en haast volledig donsloos bij de geboorte. Slechts op de kop is een weinig dons te zien. Met het voorheen beschreven voedsel worden ze probleemloos door beide ouders grootgebracht. Brilvogels, in het algemeen, zijn bijzonder sterke groeiers. De ogen openen zich op de vierde levensdag en een week later wordt het nest al verlaten. Bij de nestverlating lijken de jongen al sprekend op hun ouders maar ze er kunnen er toch zeer eenvoudig van onderscheiden worden omdat ze de witte oogringen nog missen. Er zijn twee tot zelfs drie nesten per jaar. Geven we nog mee dat de juveniele nestvogels zeer makkelijke prooien vormen voor onder meer verschillende currawongsoorten [familie Cracticidae, geslacht Strepera] en voor fluitkraaien [familie Cracticidae, geslacht Gymnorhina].
Literatuur. Field Guide to Australian Birds. Michel Morcombe.