Arenden zijn vogels die altijd tot de verbeelding hebben gesproken. Op onze lange tocht doorheen Australië hebben we er een paar van ontmoet. Helaas, schuchter als die vogels zijn laten ze zich niet zo makkelijk benaderen. Niettemin was het toch mogelijk om in Healesville (± 50 km ten oosten van Melbourne) de wigstaartarend [Aquila audaxte] observeren.
Algemeen. De wigstaartarend is op vandaag een algemeen voorkomende vogel in Australië hoewel dit ooit anders is geweest. Een Australische valkenier wees er ons op dat deze vogel gedurende een lange periode sterk is bejaagd omdat hij er van beschuldigd werd dat hij lammetjes roofde bij de vleet. Een serieuzere studie wees uit dat de vogel, zoals verwacht, slechts dode lammetjes meenam of dieren die al in een zeer slechte conditie waren. En hoewel de jacht op de vogel in 1975 definitief werd beëindigd wordt de wigstaartarend op sommige plaatsen nog steeds tot de schaarse broedvogels gerekend. De enige ondersoort, [Aquila a. fleayi] die in Tasmanië leeft, wordt nog altijd met uitsterven bedreigd. Op vandaag wordt deze vogel beschouwd als één van de betere konijnenverdelgers die in Australië voorkomen. Dit laatste heeft er ongetwijfeld toe bijgedragen dat hij thans op de sympathie van de Australische bevolking kan rekenen want het wild konijn [Oryctolagus cuniculus], door Europeanen ingevoerd, wordt door de Australiërs écht verfoeid.
Eigenheden.
- De wigstaartarend is de grootste roofvogel die in Australië voorkomt.
- Hij meet van snaveltop tot staartuiteinde tussen negentig (man) en honderdentien (pop) centimeter.
- Beide seksen zijn overwegend donkerbruin gekleurd hoewel de vogels bij het ouder worden steeds donkerder worden.
- Op de vleugels zijn twee lichter gekleurde vleugelbanden merkbaar.
- Sterk in het oogspringend is uiteraard de grote en sterk gekromde snavel. Die snavel betekent voor de vogel een handig werktuig om de geslagen prooien of de kadavers te verslinden.
- Zoals de naam van de vogel het aangeeft is de staart wigvormig. Dit komt vooral in de vlucht sterk tot uiting.
- De vleugels zijn lang, sterk ontwikkeld en krachtig. Slechts wanneer de vogel vliegt zijn de ‘vingertoppen’ van de vleugels merkbaar.
- Kan urenlang op thermiek rondzweven.
- De nek is lang en krachtig en sluit nauw aan bij de relatief smalle kop.
- De poten zijn lang, sterk en voor ruim de helft bevederd. Het zijn krachtige wapens met vlijmscherpe nagels die bij het grijpen haast voor een onmiddellijke dood van de prooi zorgen.
Biotoop. Deze arend wordt doorheen Australië in zowat alle biotopen teruggevonden hoewel het meest in open ruimten of in slechts matig beplante plaatsen. Via de thermiek kan de vogel hoogten tot op tweeduizend meter bereiken wat hem niet zou beletten om een mogelijke prooi van op hoge hoogten te observeren. Het territorium van een dergelijke vogel zou ook tot vijfendertig vierkante kilometer groot kunnen zijn. De vogel verraadt zijn aanwezigheid door een hoog en schril geluid.
Voedsel. Zoals het voor een arend past is ook de wigstaart een aaseter die vooral jaagt op vogels, reptielen en kleine zoogdieren. Ook doet hij zich net als bvb. gieren graag tegoed aan kadavers van doodgereden zoogdieren (vooral van kangoeroes) langsheen de kant van de weg. In kringen van de valkerij zijn ratten, eendagskuikens, muizen en konijnen voor deze arend voorbehouden.
Kweek. Eenmaal er een koppel gevormd is blijven deze vogels voor het leven bij elkaar. Wel moet er rekening mee gehouden worden dat de paarvorming slechts plaats heeft wanneer de vogels minimaal vier jaar oud zijn. Dat is ook de leeftijd dat deze arenden kweekrijp zijn. Speciaal aan deze vogel is verder dat er meerdere horsten gebouwd worden maar dat er uiteindelijk slechts één kan gebruikt worden. De niet gebruikte nesten vormen dan vaak toevluchtsoorden voor kleinere roofvogels als valk en wouw. Het nest wordt opgetrokken uit grote takken en verder afgewerkt met bladeren maar ook met stukken schors van de afbladderende eucalyptusbomen. Gewoonlijk bestaat een legsel uit twee eieren en de broedtijd wordt gesitueerd tussen april en oktober. De pop begint aan de broed na het leggen van het tweede ei. De broedtijd is, zoals het voor dit soort vogels hoort, vrij lang en duurt precies vijfenveertig dagen. De jongen vogels wegen bij de geboorte al honderd gram en zijn zo goed als volledig bedekt met een uitgesproken lichte dons. Tijdens de eerste levensdagen van de juveniele vogels jaagt uitsluitend de man op proviand. Hij brengt het geoogste voedsel op de nestrand waar de pop het verder aan de jongen verdeelt. Wanneer de juvenielen in de pluimen komen gaat ook de pop op jacht. De jongen verlaten pas het nest wanneer ze zeventig dagen oud zijn. En vanaf dan duurt het nog een kleine drie maand voor ze voor zichzelf kunnen instaan. Door de lange broed- en nesttijd spreekt het voor zich dat er slechts één broedronde kan zijn. De eerste jaren van hun leven leiden de jongen wigstaartarenden een nomadisch bestaan. Dat duurt tot ze geslachtsrijp worden en op zoek gaan naar een partner.