Ara macao of geelvleugelara

Wie ara’s in het wild wil observeren moet richting Zuid-Amerika reizen. Het gaat om zeer imponerende vogels die zich onder andere kenmerken door een onbevederd gezichtsveld maar ook door een trapsgewijs opgebouwde en zeer lange staart. Van ara’s met een wit gezichtsveld wordt gezegd dat ze bij opwinding gaan ‘blozen’ omdat het wit dan, door een toevloed aan bloed, rozig kleurt. Maar laten we ons nu verder concentreren op de geelvleugelara die twee ondersoorten kent. Die zijn: Ara macao macao (nominaatvorm) met een verspreidingsgebied in Costa Rica tot Colombia, de beide Guinea, Brazilië, Peru en Bolivia. De ondersoort Ara macao cyanopterus leeft dan weer in het zuidoosten van Mexico en verder tot in Nicaragua.

Dimorfisme. De geelvleugelara heeft een grootte van tachtig tot negentig centimeter maar dit heeft de vogel in ruime mate te danken aan de lange staartveren. Wie de foto’s bekijkt valt het op dat de kleuren rood, geel en blauw een belangrijk gegeven zijn bij de beschrijving. Zeker is dat het rood het meest dominant aanwezig is maar de vogel dankt zijn Nederlandse naam aan het geel van schouders en rug. In het Frans (Ara rouge), Engels (Scarlet Macaw) en Duits (Scharlachara) wordt vooral het aanwezige rood in de benaming geaccentueerd. Ten ander, in de vleugels valt ook nog een streepje groen te observeren. Een andere opmerkelijk gegeven moet gezocht worden bij de snavel. De bovensnavel is haast volledig grijs getint met een zwarte punt, de ondersnavel is volledig zwart. De snavel is bovendien bijzonder sterk. En als gemeld in de inleiding, is het naakte witte gezichtsveld waarop rode tot witte lijntjes zijn getekend zeer sprekend. Wie een duidelijk verschil zoekt in de geslachten zal lang moeten zoeken want man en pop zijn keurig gelijk gekleurd al wordt beweerd dat de man langere staartveren heeft dan de pop.

Beleving. Een stille vogel kan geen enkele arasoort genoemd worden. Het geluid dat wordt voortgebracht is niet aangenaam om horen. Het is een luid geschreeuw dat door merg en been gaat. De roep wordt vaak geuit wanneer de vogels zich in boomtoppen bevinden maar ook wanneer er gevlogen wordt is de schreeuw te horen. Wie deze of andere ara houdt in avicultuur is hierbij verwittigd: het zijn geen vogels waarmee de buur te vriend wordt gehouden. In de wildbaan voedt hij zich met fruit, zaden, bladeren, nectar, noten maar ook met insecten. Dit gebeurt steevast in boomtoppen van het vochtige, immer groene regenwoud. Naar wordt beweerd eet deze ara ook van dode aangespoelde vissen op het strand (Bron: State University of New-York). Specifiek voor ara’s in het algemeen is dat de vogels rivieroevers en kliffen bezoeken om zich daar te goed te doen aan wat de kleibodem er te bieden heeft. Naar verluidt weten ara’s instinctief dat klei voedingsstoffen bevat die ze nodig hebben om zich te vrijwaren tegen giftige stoffen. De wetenschap noemt dit voedselzoeken ‘geophagy’. Buiten de kweektijd wordt er geleefd in groepjes van vier tot dertig vogels maar als de geelvleugelara de slaapplaats opzoekt kan de groep tot vijftig vogels en meer uitgroeien maar daar moet bij gezegd worden dat een dergelijke verzameling kan bestaan uit verschillende arasoorten. Vergeten we niet dat de geelvleugelara, samen met negen van de zestien arasoorten, op de Appendix I van de Citeslijst staat. (Op die lijst staan de meest bedreigde vogel-, dier- en plantensoorten).

Voortplanting. De geelvleugelara wordt pas kweekrijp wanneer hij de leeftijd van drie tot vier jaar heeft bereikt. Vanaf dan leidt het koppel een monogaam bestaan, binnen een ruim territorium, waarbij de partners elkaar levenslang trouw blijven. Een gevormd paar toont veel affectie tegenover elkaar, vaak zitten man en pop elkaar gewoon in de veren te pikken. Voornaam is wel dat jonge vogels (tussen één en drie tot vier jaar) in de groep afdoende tijd krijgen om wat men noemt te ‘socialiseren’. Bedoeld wordt dat er in die tijdspanne natuurlijke, harmoniërende koppels gevormd worden. In de natuurlijke habitat strekt de kweektijd zich uit vanaf oktober tot april. De nestholte bevindt zich hoog in een boom en is vrij diep te noemen. De pop legt van één tot drie witgekleurde eieren. Tussen de leg in van twee opeenvolgende eieren kan er wel een tussenpoos zijn van enkele dagen. De pop broedt alleen en de eieren kippen na een broedtijd van vier- tot achtentwintig dagen. Beide ouders zorgen voor de jonge vogels die gevoed worden vanuit de krop. De jonge ara’s toeven veertien weken in het nest. Na het uitvliegen trekken de vogels eerst in families op om later aan te sluiten bij andere koppels en hun jongen. Er is één kweekronde per jaar maar het gebeurt ook dat er tussen twee nesten een tussentijd van twee jaar is. De geelvleugel kent in de natuurlijke biotoop enkele vaste predators. Onder andere apen, slangen maar ook grotere toekansoorten weten het nest van deze ara te storen en eieren of kleine jongen te roven.

Avicultuur. De geelvleugelara is niet bepaald een vogel om te huisvesten in een uit hout gemaakte volière. Wie het voorgaande gelezen heeft zal het niet ontgaan zijn dat de sterke snavel splinters maakt van het houtwerk, vandaar. De meest ideale volière voor ara’s wordt opgetrokken uit metalen buizen en moet, gezien de grootte van de vogels, ruim opgevat worden. Ara’s vliegen graag en veel en dan het liefst gezamenlijk zodat een volière toch al snel minimaal zes meter lang moet zijn en twee meter breed. Zeker is ook dat de bedrading sterk moet zijn. Ara’s die in te kleine vluchten worden ondergebracht bezitten binnen de kortste keren gerafelde vleugel- en staartpennen waardoor veel van de natuurlijke schoonheid verloren gaat. De eet- en drinkschalen moeten ook al uit metaal bestaan en stevig kunnen vastgemaakt worden. Zitstokken worden dusdanig aangebracht dat beide vogels verplicht zijn te vliegen. En het spreekt voor zich dat ze van een behoorlijke dikte moeten zijn. De bodem bestaat uit beton waarop een flinke laag zand is aangebracht.

Voedsel. De geelvleugelara is niet de meest moeilijk te verzorgen vogel voor wat de voeding betreft ook al omdat er in de handel echt gespecialiseerde voedingen voor deze vogel bestaan. We denken hierbij onder andere aan pellets die hun waarde zeker bewezen hebben. Als dit wordt aangevuld met de vertrouwde zadenmengeling, groenten en fruit en niet te vergeten grit zijn we zeker op de goede weg. Noten zijn heel belangrijk omdat die een hoog vetgehalte bezitten die voor alle ara’s onontbeerlijk zijn (onmisbaar voor het aanmaken van de eidooier). Keuze genoeg, denken we hierbij aan walnoot, pinda, hazelaar enz. Bij het spijzen van noten letten we erop dat ze droog zijn. Beschimmelde noten kunnen aan de basis liggen van aspergillose, vandaar. Ook is het een noodzaak om het koppel nu en dan knaagtakken aan te bieden. Voor wat het drinken aangaat: dagelijks verversen!

Nestkast. De kweek in avicultuur is nog geen gewone gebeurtenis al wordt dit soms anders voorgesteld.  Belangrijk hierbij is dat het koppel, ook in avicultuur, voldoende tijd heeft gekregen om net als in de natuur te socialiseren. Wie de kans heeft om het Loro Parque in Tenerife (een must voor elke vogelliefhebber) op te zoeken zal daar kunnen zien dat alle jonge ara’s, van gelijk welke soort, in een ruime volière zijn ondergebracht speciaal met dit doel voor ogen. De nestkast die daar wordt gebruikt is meestal honderddertig centimeter hoog en heeft een grondoppervlak van zestig x zestig centimeter. Het invlieggat bezit een doorsnede van vijftien tot twintig centimeter. Op de bodem wordt een dikke mix geplaatst van zand, houtkrullen en turf. Hierin zullen de ouders een kuiltje uithollen waarin de eieren worden gelegd.

 

Leave a Reply

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *