De Europese torenvalk [Falco tinnunculus] mag dan wel een mooi gekleurde en getekende vogel zijn maar zijn Amerikaanse naamgenoot is dat beslist nog meer. In Amerika geldt hij als één van de meest voorkomende onder de roofvogels waarbij wordt gestipuleerd dat er in het voorkomen vaak individuele verschillen in de bevedering te onderscheiden zijn. Het gegeven dat er liefst zeventien ondersoorten beschreven worden zal hier niet vreemd aan zijn.
Eigenheden. Torenvalken zijn over het algemeen kleine maar sterke vogels met een korte nek en, in verhouding, grote kop. De poten zijn krachtig maar vrij kort. De vleugels zijn lang en gepunt wat een snelle vlucht garandeert.
Man. De bijgaande foto toont een mannelijk vogel. Onmiddellijk valt hier de oranjebruine rug op met zwarte vlekken. Verder merken we de grijs gekleurde vleugels en een langwerpige flanktekening op. De staart is oranjebruin gekleurd maar eindigt op een zwart uiteinde met witte punten. In het gezicht zien we twee zwarte tekeningen en boven de relatieve kleine snavel zien we een oranjekleurige washuid. Op de schedel bevindt er zich een bruine vlek. Worden de vleugels gespreid dan zien we een prachtige zwartwitte tekening.
Pop. De pop is, zoals dat bij roofvogels gebruikelijk is, groter dan de man maar ze mist een groot stuk van de prachtige kleur en tekeningen die de man nu eenmaal rijk is. Misschien nog meegeven, als gesteld, dat er bij deze valk liefst zeventien ondersoorten beschreven worden en dat de grootste verschillen vooral in de grootte van de vogels wordt gezien die zich situeert tussen 21 en 31 centimeter.
Geluid. Beide seksen brengen een vaak snel herhaald, wat piepend geluid naar voor met een soms gorgelende bijklank.
Biotoop. Dat er zeventien ondersoorten beschreven zijn wijst al in de richting van een enorm verspreidingsgebied. Deze valk wordt dan ook opgemerkt in de drie Amerika’s (Noord, Midden en Zuid) en dit in heel uiteenlopende biotopen gaande van open terreinen over landbouwgebieden tot gecultiveerde regio’s en dit tot op hoogten tot ± 4000 meter boven de zeespiegel. Naar verluidt profiteert hij verder optimaal van de ontbossing om zijn natuurlijke verspreidingsgebied nog verder uit te breiden. Wat er ook van is, het meest wordt hij opgemerkt in open terreinen want precies daar kunnen het makkelijkst prooien geslagen worden. In Noord-Amerika wordt het aantal exemplaren ruim boven het miljoen kweekkoppels geschat en dit wordt voor een groot deel toegeschreven aan het feit dat daar grotere regio’s ontbost zijn geworden ten voordele van veeteelt. Hoeft het dan nog geschreven dat de vogel als onbedreigd op de IUCN-lijst staat?
Jagen. Buiten de broedtijd leidt de Amerikaanse torenvalk een solitair leven. Het is een vogel die het liefst jaagt in open veld. Vaak zit hij hierbij stil op een stok om het terrein te overschouwen en toe te slaan waar het kan. Eenmaal een mogelijk slachtoffer gelokaliseerd duikt de vogel eropaf en het wordt geslagen met de vlijmscherpe nagels. Indien de prooi dit overleeft wordt het omgebracht op een tak, de valk doodt het met beten of slagen in de nek. En het spreekt voor zich dat er ook al ‘biddend’ gejaagd wordt. Net zoals de Europese torenvalk eet ook de Amerikaanse versie vooral grotere insecten (sprinkhanen en libellen) en kleine zoogdieren (muizen) maar ook hagedissen.
Kweek. Zoals dat voor een valk hoort wordt er geen vrijstaand nest gebouwd zoals andere roofvogels (bvb. buizerds) dat wel doen. Valken verkiezen een boomholte of bouwen een rudimentair nest tussen rotsen of verbouwen een bestaand nest van een andere roofvogel of van een kraaiachtige, of nog gebruiken gewoon een nestkast voor valken. Leeft de Amerikaanse torenvalk solitair buiten het kweekseizoen dan wordt er paarsgewijs en monogaam geleefd tijdens de voortplantingsperiode. De pop legt van vier tot zes vuil witachtige tot bruin gekleurde eieren met een bruinrode tekening van punten en grotere vlekken. Die eieren worden uitsluitend door de pop bebroedt terwijl de tarsel, dit is een typische naam voor een mannelijke valk en/of andere roofvogel van de mannelijke kunne, het wijfje van voedsel op het nest voorziet. De broedtijd is ongeveer vier weken. De jonge valkjes, die vleeskleurig geboren worden en een behoorlijke hoeveelheid witte dons tonen en een rood verhemelte bezitten, vertoeven ruim een maand in het nest. Na het uitvliegen worden ze nog een behoorlijke tijd nagevoed. Dit kan omdat er slechts één kweekronde per jaar is. De jonge vogels zijn op de leeftijd van één jaar kweekrijp.
(*) Tarsel is afgeleid van het Franse woord ‘Tierce’ omdat mannelijke roofvogels vaak tot een derde kleiner zijn dan de wijfjes. En nog, in het jargon wordt de pop doorgaans ‘wijf’ genoemd. In het Nederlands is dit een weinig vleiende naam voor een onder meer een boosaardige vrouw of voor een slet.
Migratie. Na het kweekseizoen trekt een groot deel van de Amerikaanse torenvalken uit de broedgebieden weg om te overwinteren in regio’s waar er grotere hoeveelheden voedsel terug te vinden zijn. Dit is vooral van toepassing voor die vogels uit de meest noordelijke gebieden die hiervoor soms aanzienlijke afstanden moeten afleggen.
Populair. Het werd in de titel al even aangestipt, ook in ons land wordt de Amerikaanse torenvalk steeds populairder wat uiteraard te maken heeft met het gegeven dat er naar dit soort vogels op vandaag nu eenmaal een grote vraag is. Op zich is deze vogel niet zo moeilijk te houden. Een ontdooide diepvriesmuis of -kuiken per dag volstaat. Maar: roofvogels vragen specifieke andere zorgen en zijn geenszins kooivogels! Een dergelijke vogel moet in de meest optimale omstandigheden gehuisvest worden en dat betekent een zeer ruime volière waarin hij vliegen kan. Een betonnen vloer hoort niet in een dergelijke volière, een zandbodem wel. Ook zal er door de aparte spijsvertering, waartoe braakballen horen, er een puike hygiëne moeten nageleefd worden. Niet verwijderde braakballen zijn niet echt netjes te noemen, vandaar.