Kroonduiven worden zelden in particuliere handen aangetroffen maar worden wel in dierentuinen en vogelparken aan de bezoeker aangeboden. Het meest sprekend is hier de wel zeer opmerkelijke kuif of kroon die bestaat uit een zachte zijdeachtige bevedering. Er zijn vier soorten. Die zijn: Victoria kroonduif [Goura victoria], roodborst kroonduif [Goura scheepmakeri] en de gewone kroonduif [Goura cristata]. en Sclaters kroonduif [Goura sclaterii] (Bron: All the Birds of the World, Josep Del Hoyo).
Herkomst. Kroonduiven leven in de prachtige natuur van Papua Nieuw-Guinea, Irian, Jaya en omliggende eilanden. De duiven houden er zich graag op in laaglanden en in bossen boven de vijfhonderd meter. Karakteristiek is dat ze meestens vertoeven op of vlakbij de grond. Door hun grootte lijken ze wat op een hoenderachtige. Buiten het kweekgebeuren worden er groepjes gevormd van twintig tot dertig vogels. Illegale jacht, ontbossing en illegale vangst zijn de drie hoofdredenen dat het met deze drie duiven in de natuur niet zo goed gaat. De drie soorten zijn opgenomen als ‘kwetsbaar’. Het is, als gesteld, een grondvogel die zijn voedsel zoekt dichtbij of op de grond en dat bestaat uit fruit, bessen, bladknoppen en zaden. Ook insecten worden genuttigd. Wanneer er stapsgewijs naar voedsel wordt gezocht zijn kroonduiven makkelijk te benaderen en wordt de staart hierbij licht omhoog geplaatst. Slechts voor het slapengaan zoeken de duiven het hoger op en wordt er in bomen geroest.
Beschrijving. Hoewel het gaat om zeer opvallende, grote en sterk gekleurde vogels is het meest expliciete de prachtige en enorme kroon die de vogel op de kop torst. Hij bestaat uit een verzameling van zijdeachtige veren en veertjes die in een waaiervorm zijn geplaatst. Voor andere eigenheden kijken we naar de bijgaande foto’s. Opvallend is de blauwgrijze lichaamskleur, het zwarte oog met de sterk opvallende rode rand maar ook de enorme grootte van de vogel. Ook aandacht voor de netvormige schubben die de poten sieren, het is een aanwijzing dat het om een grondvogel gaat. Verder wijzen we erop dat de geslachten visueel zeer moeilijk uit elkaar te houden zijn. De doffer maakt wel een veel doffer geluid dan de duivin maar dat is niet echt een zeker geslachtskenmerk. Een DNA-test biedt ook volledige zekerheid.
Voortplanting. Bij de balts wordt door de doffer de staart gespreid en worden de vleugels lichtjes gespreid en opgericht. De kop wordt knikkend naar de grond gebracht en er wordt een dof geluid geslaakt. Voor de eigenlijke paring plaats vindt toert de doffer enkele rondjes rond de duivin waarbij hij haar snavel tracht aan te raken. Het nest, dat in verhouding tot de grootte van de duif, vrij klein kan worden genoemd wordt op een hoogte tussen vijf en tien meter in een boom gebouwd. Typisch voor kroonduiven is dat er slechts één ei per nest wordt gelegd. En dat ei is groot te noemen en weegt liefst vijfenveertig gram. Doffer en duivin broeden en de broedtijd is precies vier weken. Het ei, en later het jong, wordt tegen iedere vorm van agressie verdedigd met harde vleugelslagen. De jonge vogel wordt door de beide ouders gevoed en zal na een nesttijd van dertig dagen uitvliegen. De jonge duif wordt de eerste dagen amper opgemerkt omdat zijn of haar frêle lichaam volledig onder het enorme lichaam van de oudervogel bedekt blijft. Nu en dan is wel het kopje te zien. Wanneer er een tweede nest volgt is de nazorg van het jong voor de doffer. En die nazorg kan tot ruim twee maanden na het uitvliegen duren! Bij de nestverlating heeft de jonge vogel al een gewicht dat rond zeshonderd gram hangt. Kroonduiven worden geringd na het uitvliegen.
Gewone kroonduif. Leeft in het westen van Nieuw-Guinea en komt ervoor in twee ondersoorten. Bezit een grijsblauwe kuif en een zwarte teugel die tot achter het oog loopt. Er zijn twee ondersoorten. Is met haar tweeënzestig centimeter de kleinste onder de kroonduiven. De spanwijdte van de vleugels is honderd centimeter. Het loopbeen bezit een lengte van zeven centimeter en haar gewicht ligt rond twee kilogram.
Victoria kroonduif. Bezit de meest opvallende kuif van alle kroonduiven. De toppen van de kuifveren zijn gesierd met een witachtige omzoming. Bezit rond de ogen een zwarte teugel. Leeft in het noorden van Nieuw-Guinea, ook hier worden twee ondersoorten beschreven. De Victoria kroonduif is de grootste van de drie en bereikt een lengte van vijfenzeventig tot tachtig centimeter en is daarmee de grootste duif ter wereld. De spanwijdte van de vleugels is hier honderd en tien centimeter. Het loopbeen bezit een lengte van zeven en een halve centimeter en haar gewicht ligt rond twee en een half kilogram.
Roodborst kroonduif. Deze duif wordt ook de ‘scheepmakeri’ kroonduif genoemd. Bezit in tegenstelling tot de twee andere soorten een paarsbruine kleur op borst en buik. Komt in hoofdzaak voor in Centraal Nieuw-Guinea. Net als bij de twee vorige soorten zijn ook hier twee ondersoorten gedetermineerd. Is wat kleiner dan de Victoria kroonduif maar de spanwijdte en de lengte van het loopbeen komen er mee overeen.
Avicultuur. Kroonduiven zijn vooral vogels van zoo’s en vogelparken. Bijgaande foto’s werden genomen in het mooiste vogelpark van Europa, zijnde Walsrode, waar de drie soorten kroonduiven worden gehouden. Hoewel groot van stuk wordt de kroonduif niet als winterhard beschouwd en moet ze matig verwarmd overwinterd worden. De kroonduiven zijn best te houden op een mengeling voor postduiven, fruit en bessen, verder lusten ze ook geweekt brood, insectenvoer en een schoteltje met meelwormen vervolledigen het menu. Drinkwater moet zuiver aangeboden worden. De bodem moet uit een zachte ondergrond bestaan, maar dit geldt voor meerdere duivensoorten. In Walsrode worden er ieder jaar jonge vogels bekomen waarbij wordt gepreciseerd dat een kweekkoppel tientallen jaren na elkaar jongen kan hebben. Kroonduiven die veertig jaar en ouder worden zijn niet echt uitzonderlijk.